Voordat genetische vaderschapstesten hun intrede deden, werd oogkleur gebruikt om te bepalen wie de vader van een kind was. Bruin werd gezien als een dominante oogkleur. Hadden de ouders blauwe ogen en het kind bruine ogen, dan werd het vaderschap in twijfel getrokken. Want waar kwam dan het gen voor bruine ogen vandaan?
Achterdochtigheid
Die achterdochtigheid is niet altijd terecht, weet hoogleraar Forensische moleculaire biologie Manfred Kayser. Hij is hoofd van de afdeling Genetische Identificatie van het Erasmus MC, die de genetica achter uiterlijk en de toepassingen daarvan in forensisch onderzoek bestudeert. ‘Tot voorkort werd het als onmogelijk bestempeld, maar nu blijkt dat twee ouders met blauwe ogen wél een kind kunnen krijgen met bruine ogen.’
Kayser baseert zijn uitspraken op groot nieuw onderzoek waarvan hij een van de leiders was. Die studie laat zien dat de genetica van oogkleur veel complexer is dan gedacht. In een artikel in het wetenschappelijke tijdschrift Science Advances laten Kayser en internationale collega’s van King’s College Londen zien dat er ten minste 61 oogkleurgenen bestaan.
Iris
Het onderzoeksteam bracht het genetisch materiaal van bijna 195.000 personen in kaart. ‘We wisten van al deze mensen of ze bruine, blauwe of een andere kleur ogen hadden. Computers doorzochten hun DNA op plekken die iets met oogkleur te maken hebben. Op die manier hebben we 61 genen gevonden die samenhangen met oogkleur, waarvan er 50 nog onbekend waren. Veel genen hadden te maken met pigmentatie, maar we vonden ook genen die iets zeggen over de structuur en vorming van de iris’, legt Kayser uit.
Misdaden
Hun vondst demonstreert niet alleen hoe genetisch complex oogkleur is, maar kan ook helpen bij het oplossen van misdaden. ‘Op basis van eerder onderzoek, kunnen we op basis van stukjes DNA die zijn gevonden op de plaats delict al voorspellen welke oogkleur een dader heeft. Dit is belangrijk om daders op te sporen die niet in beeld komen met standaard forensisch DNA-onderzoek. Maar niet iedere voorspelling is even accuraat; blauwe en bruine ogen kunnen wij nauwkeuriger voorspellen dan andere kleuren’, aldus Kayser. De vondst van de 61 genen biedt kansen om de voorspelling nauwkeuriger te maken.
Huidskleur
Met oogkleur alleen, blijft het voor rechercheurs zoeken naar een speld in een hooiberg. Kayser en zijn team ontwikkelde daarom al DNA-test waarmee haarkleur en huidskleur kunnen worden voorspeld. In 2018 vonden ze 124 genen – waarvan 111 nieuwe – die kunnen helpen bij de voorspelling van haarkleur.
De groep werkt nog aan het voorspellen van andere uiterlijke kenmerken zoals haarstructuur, wenkbrauwkleur, lichaamslengte, haarverlies bij mannen, maar ook geografische afkomst en leeftijd. Nog genoeg werk aan de winkel dus. ‘Voor bijvoorbeeld het gehele gezicht zijn we er nog lang niet. We moeten nog veel meer genen vinden die hier een rol bij spelen’, besluit Kayser.