Prehabilitatie wordt al langer ingezet bij patiënten die een operatie moeten ondergaan, bijvoorbeeld vanwege darmkanker. Prehabilitatieprogramma’s die bij dikkedarmoperaties worden aangeboden, tonen aan dat patiënten sneller naar huis kunnen, minder complicaties hebben en minder vaak heroperaties hoeven te ondergaan.
Met preoperatieve revalidatie mogelijk sneller naar huis en minder complicaties
Bijzonder aan het nieuwe programma voor lever- en hoofdhalspatiënten is dat er zoveel organisaties en disciplines aan bijdragen. De patiënt wordt bij Rijndam Revalidatie gezien door een revalidatiearts, een fysiotherapeut en een psycholoog. Capri Hartrevalidatie verzorgt het contact met een diëtist en, waar nodig, een stoppen-met-rokenconsulent. Zo wordt optimaal gebruik gemaakt van alle expertise in de regio.
Aan het prehabilitatieprogramma is een onderzoek verbonden, om te kijken of patiënten inderdaad voortvarender herstellen: de PREPARE-studie.
Geen rokers
Arts-onderzoeker Lysanne Beuk en onderzoeker Nienke ter Hoeve voeren de studie uit: ‘Er is tot nu toe veel animo van leverpatiënten om deel te nemen aan de studie. Het programma geeft hen het gevoel dat ze zelf iets kunnen doen en dat ze niet thuis hoeven te zitten wachten tot ze aan de beurt zijn. Opmerkelijk is dat we nog geen rokers in de studie hebben geïncludeerd. Veel mensen zijn zelf al gestopt.’
Patiënten met leverkanker en kanker in het hoofd-halsgebied zijn er vaak slecht aan toe als ze aan de beurt zijn voor hun operatie. Bij hoofdhalskanker hebben mensen dikwijls last van hun keel waardoor eten en drinken uitdagender is. Ook mensen met leverkanker hebben door hun ziekte veel gewicht verloren.
‘Hierdoor is er vaak sprake van een verlaagde fitheid, soms nog versterkt door een ongezonde leefstijl. Bovendien heeft de operatie zelf grote impact, zowel psychisch als fysiek. Het zijn complexe operaties die vaak allerlei complicaties geven’, weten Beuk en Ter Hoeve.
Op maat
Het prehabilitatieprogramma wordt op maat van de patiënt gesneden. Mensen komen ruim voor de operatie naar het Beweeglab van Rijndam. Daar wordt de spierkracht in de armen en de benen gemeten en er wordt gekeken hoe ver ze kunnen lopen. Vervolgens wordt in overleg met de patiënt en de fysiotherapeut een beweegprogramma opgesteld met allerlei oefeningen.
De fysiotherapeut kijkt gedurende het programma mee via een online platform waar de patiënt een persoonlijk domein heeft. ‘De fysio houdt om de week via videobelgesprekken een vinger aan de pols en zal – passend bij de conditie van de patiënt – nieuwe oefeningen bespreken en aanbieden.’
Ook een diëtist biedt passende zorg. Er is een startgesprek met de patiënt en gedurende de aanloop naar de operatie zal de diëtist door voedingsadviezen ernaar streven de patiënt in optimale voedingstoestand de operatie in te laten gaan.
Psychische ondersteuning
Tenslotte gaat de patiënt ook in gesprek met een psycholoog. ‘Het is belangrijk voor het herstel dat een patiënt goed in zijn vel zit en mentaal weerbaar is. Een psycholoog kan de patiënt bijvoorbeeld helpen met het aanvaarden van de ziekte’, vertellen Ter Hoeve en Beuk.
Een dag voor de operatie wordt de fysieke en mentale conditie van de patiënt opnieuw in kaart gebracht en wordt gekeken of het pre-revalidatieprogramma de conditie heeft verbeterd. Enige tijd na de ingreep gaan de onderzoekers bekijken of patiënten die het programma volgden betere uitkomsten hebben.
‘We vergelijken de ligduur na de operatie, complicaties, heroperaties met die uitkomsten van vergelijkbare patiënten die al langer geleden zijn geopereerd en geen prehabilitatieprogramma hebben gevolgd. We vragen natuurlijk ook hoe de patiënten het programma hebben ervaren. We vinden het programma geslaagd als ze het waarderen met minimaal een 7,5. Tot nu scoren we daar ruim boven.’