Steven Petit, Radiotherapie: SUSTAIN-project
Borgen van de toekomstbestendigheid van oncologische zorg m.b.v. wiskundige optimalisatie
Zonder radicale efficiëntieverbeteringen zal het in 2030 onmogelijk zijn om optimale medische en ondersteunende zorg aan alle oncologische patiënten te bieden. De zorg staat onder druk: qua personeel, qua kosten en CO2 voetafdruk. Het is dus zaak de middelen die beschikbaar zijn zo effectief mogelijk in te zetten. MRO, Mathemetical Resource Optimization, wordt in vele sectoren reeds gebruikt om de beste balans te vinden in situaties van schaarste, maar in de zorg nog maar mondjesmaat. Dat komt mogelijk door de grote variatie tussen behandelingen en patiënten. dankzij recente ontwikkelingen kan MRO nu beter omgaan met deze variaties, waardoor MRO grote potentie heeft voor de oncologische zorg.
Bianca Mostert, Oncologie: TNT-OES-2-studie
De combinatie van chemotherapie en chemotherapie met bestraling voor de behandeling van kanker van de slokdarm of slokdarm-maagovergang
De standaardbehandeling van slokdarmkanker bestaat uit chemotherapie en bestraling (CROSS chemoradiatie), gevolgd door een operatie, of uit chemotherapie (FLOT) voor en na de operatie. Chemoradiatie heeft met name effect op de slokdarmtumor zelf, terwijl chemotherapie met name werkt tegen uitzaaiingen. Ondanks recente ontwikkelingen blijft de levensverwachting van slokdarmkankerpatiënten slecht, vooral als lymfeklieren rondom de tumor aangedaan zijn.
Door chemoradiatie met chemotherapie te combineren, profiteren we van de grote kans op het verdwijnen van de slokdarmtumor zelf door chemoradiatie, en het verkleinen van de kans op uitzaaiingen door chemotherapie. Uit eigen onderzoek weten we dat de combinatie van FLOT chemotherapie en CROSS chemoradiatie goed verdragen wordt, zonder al te veel bijwerkingen. In dit onderzoek zal worden bepaald of chemotherapie gevolgd door chemoradiatie of de omgekeerde volgorde, chemoradiatie gevolgd door chemotherapie, effectief is in het verbeteren van de ziektevrije overleving.
Yann Seimbille, Radiologie en Nucleaire Geneeskunde:
Eerste beoordeling bij mensen van een FAP-gerichte sonde voor fluorescentiegeleide chirurgie bij alvleesklierkanker
Alvleesklierkanker wordt meestal laat ontdekt. Slechts een klein aantal patiënten komt in aanmerking voor een operatie, waarbij het essentieel is om het tumorweefsel nauwkeurig te verwijderen. Fluorescentie-geleide chirurgie, met behulp van een fluorescerende stof die aan de tumor kleeft, biedt een oplossing. Recent onderzoek naar kanker-geassocieerde fibroblasten (CAFs) met het specifieke eiwit FAP heeft geleid tot FAP-remmers (FAPI) voor medische beeldvorming (PET/CT). Dit onderzoeksvoorstel combineert een FAP-remmer met de fluorescente stof ‘800CW’, die met nabijinfrarode camerasystemen kan worden gedetecteerd in de operatiekamer. In muismodellen bleek de nieuwe stof, eFAP-24, zich selectief in tumoren op te hopen zonder gezond weefsel te beïnvloeden.
Deze selectieve binding is veelbelovend om ook bij patiënten met alvleesklierkanker te gaan testen en om de nauwkeurigheid van operaties voor alvleesklierkanker te verbeteren. Indien succesvol kan deze techniek ook bij andere kankersoorten worden toegepast.
Fluorescentiebeeldvorming verbetert nauwkeurigheid en helpt chirurgen onderscheid te maken tussen kwaadaardig en gezond weefsel tijdens alvleesklierkankeroperaties om de kans op terugkeer van kanker te verminderen.
Bas Groot Koerkamp, Heelkunde: TESLA RCT
Drainage van galwegen die verstopt zijn door niet-operabele kanker
Verstopte galwegen worden meestal veroorzaakt door galwegkanker. Bij het stellen van de diagnose hebben de meeste patiënten een vergevorderde tumor, waardoor ze niet in aanmerking komen voor een operatie. Goede palliatieve zorg betekent adequate afvloed van de gal. Drainage zal de conditie van de patiënt verbeteren en de kans op het kunnen toepassen van systemische chemotherapie laten toenemen. De huidige standaardzorg is endoscopische drainage van de galwegen. Echter worden er tijdens de endoscopie stents geplaatst door de papil van Vater tot aan de darm. Een disfunctionerende papil kan galwegontstekingen veroorzaken.
De resultaten van palliatieve drainage van de galwegen zijn zeer teleurstellend. In onze studie van 186 patiënten met galwegobstructie in de lever door kanker, waren bij 84 procent meerdere drainage procedures nodig, slechts 9 procent van de patiënten kreeg palliatieve systemische chemotherapie en 36 procent overleed binnen na 90 dagen na de drainage. Weinig andere behandelingen voor patiënten met kanker hebben zo’n hoog overlijdenspercentage binnen 90 dagen na de behandeling.
Een mogelijke oplossing is het direct plaatsen van metalen stents via de buikwand, om te voorkomen dat bacteriën zich ophopen in de galwegen, en hierbij wordt geen externe drain achtergelaten.
Jos Elbers, Radiotherapie: HYDRA studie
Verkorte bestraling voor hoofdhalskanker om de behandeling te verlichten en negatieve effecten op het immuunsysteem te verminderen
De standaardbehandeling van gevorderd hoofdhalskanker bestaat uit 35 bestralingen in zeven weken. Dit is een zwaar traject met veel bijwerkingen. Daarnaast heeft dit negatieve effecten op het immuunsysteem, waardoor de overlevingskansen worden verslechterd. Bestraling moet daarom worden aangepast om het immuunsysteem te sparen, maar met de huidige beeldvorming is het moeilijk om tumor respons in verband te brengen met effecten op het immuunsysteem.
Door nieuwe biologische inzichten en technische innovaties te combineren, kunnen we preciezer bestralen en daardoor het aantal bestralingen verminderen (hypofractionatie), de stralingsdosis herverdelen (dosisredistributie) en bestralen met protonen in plaats van fotonen Radiotherapie (HYDRA). HYDRA bestaat uit slechts 20 bestralingen in 4 weken en kan op termijn mogelijk de standaardbehandeling vervangen. Bovendien kan het worden getest in toekomstige immunoradiotherapie studies om de overleving na hoofdhalskanker te verbeteren. We zullen circulerend tumor-DNA (ctDNA) in het bloed bepalen om het verloop van tumorklaring in verband te brengen met de immuuneffecten van bestraling.