MAD-studie

Dosering gezocht: bijziendheid remmen met oogdruppels

Oogdruppels met atropine kunnen ernstige bijziendheid voorkomen, maar hebben ook bijwerkingen. Daarom is het belangrijk om niet meer te geven dan strikt noodzakelijk. Onderzoekers van het Erasmus MC starten een landelijk onderzoek naar de juiste dosering bij kinderen.

Deel
11 likes
Leestijd 5 min
Emily krijgt een oogdruppel
Emily (10) krijgt een oogdruppel op de polikliniek Oogheelkunde van het Erasmus MC. Fotograaf Esther Morren. (Deze foto mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt.)
Steeds meer kinderen in Nederland raken bijziend, waarschijnlijk door lezen, veel kijken op schermpjes en weinig buitenspelen. Kinderen met bijziendheid, ofwel myopie hebben een bril of lenzen nodig om veraf scherp te kunnen zien. In Nederland komen er naar schatting jaarlijks ruim 12.000 kinderen met hoge myopie bij, die hier op volwassen leeftijd ernstige problemen van kunnen ondervinden.

In de nieuwe Myopie Atropine Dosis (MAD)-studie krijgen kinderen met progressieve bijziendheid (meer dan -0,5 dioptrieën per jaar) atropine-oogdruppels. Atropine als oogdruppel zorgt voor een wijde pupil en tijdelijk verlies van het vermogen om scherp te stellen. ‘Eerder is ontdekt dat atropine bij dagelijks gebruik de lengtegroei van het oog remt. Het idee is dat dat het risico op ernstige bijziendheid verkleint’, vertelt orthoptist Jan Roelof Polling van het Erasmus MC.

Portretfoto Jan Roelof Polling

Orthoptist Jan Roelof Polling. Fotograaf Guus Schoonewille (c)

Het doel van de studie is om de juiste dosering van de oogdruppels te bepalen. De helft van de kinderen krijgt dagelijks een atropine oogdruppel met een dosis van 0,5% (hoge dosis) en de andere helft krijgt 0,05% (lage dosis). De onderzoekers vergelijken de brilsterkte, groei van het oog, therapietrouw en bijwerkingen van deze kinderen en delen ze via een nationaal online platform. De gegevens vormen de basis voor een richtlijn voor de behandeling van bijziendheid in Nederland.

In de studie richten de onderzoekers zich op kinderen tussen de 6 en 12 jaar met een brilsterkte tussen -1,5 en de -6 dioptrieën. Polling: ‘In die periode ontwikkelen de meeste kinderen myopie. En hoe jonger zij bijziend zijn, hoe hoger de brilsterkte later is.’

Achter een schijnbaar klein probleem, schuilt een groot risico. ‘Ouders denken misschien: Mijn kind is 8 of 9 jaar en heeft -1,5, dat valt wel mee. Maar dat is niet waar. De helft van deze kinderen wordt hoog bijziend en heeft op 25-jarige leeftijd een brilsterkte van -6 of meer. Dit zijn kinderen die later in het leven ernstig slechtziend kunnen worden.’

‘Later als ik groot ben, wil ik lenzen’

Portretfoto Emily

Emily (10) Fotograaf: Esther Morren (c)

Emily van 10 jaar is de eerste die meedoet aan de studie. Haar moeder Harmke Polinder-Bos kan niet wachten, totdat haar dochter de atropine-oogdruppels krijgt toegediend. ‘Ik ben blij dat er iets aan gedaan kan worden.’

Emily was moe en had steeds vaker hoofdpijn. Ze kon in de klas niet meer lezen wat er op het bord stond. Maar thuis vertelde ze niets, omdat ze liever geen bril wilde. Na een jaar is het zo erg geworden, dat Emily haar ouders toch vertelt over het slechte zien. Emily kan de klok in de huiskamer niet meer lezen wanneer ze piano speelt. Ze heeft een bril nodig. Bij een meting een jaar later blijkt dat haar ogen verder achteruit zijn gegaan.

Polinder-Bos: ‘Bij de ene opticien kregen we het advies om speciale brillenglazen te gaan gebruiken. Een ander had het over nachtlenzen en mompelde iets over druppels.’ Met haar medische achtergrond gaat Polinder op zoek naar studies over speciale brillenglazen. Daar vindt ze weinig over. Ze kan niet inschatten wat het effect van de glazen is ten opzichte van het druppelen.

Via via komt Polinder-Bos in contact met orthoptist Jan Roelof Polling. Haar moeder wil voorkomen dat de bijziendheid van Emily verder achteruitgaat: ‘Ik hoop dat de atropine-oogdruppels haar gaan helpen. En dat de studie bijdraagt aan duidelijkheid en een betere behandeling voor kinderen met kans op hoge bijziendheid.’

Inmiddels draagt Emily al meer dan een jaar een bril. Dat gaat goed. Ze heeft er met een klasgenootje over gepraat die ook een bril draagt. Emily: ‘Later als ze ik groot ben, wil ik lenzen. Want dat vind ik mooier dan een bril.’

Vooral hoge myopie, zoals artsen de oogaandoening noemen, een brilsterkte van -6 of meer, veroorzaakt netvliesloslating en oogziekten zoals glaucoom en maculadegeneratie en verhoogt het risico op blindheid op latere leeftijd. Wereldwijd neemt bijziendheid dramatisch toe, ook in Nederland zo bleek uit eerder onderzoek van het Erasmus MC. Experts verwachten dat bijziendheid in 2050 de belangrijkste oorzaak van blindheid in Nederland zal worden.

Ingrijpen

Regelmatig hoort Polling dat ouders of specialisten de beginnende bijziendheid willen aankijken. ‘Onbegrijpelijk. Want dan is het te laat. Bij jonge kinderen moet je ingrijpen, anders krijgen ze serieuze complicaties op latere leeftijd. Er zijn andere therapieën beschikbaar. Die doen wel wat, maar zijn niet zo effectief als atropine. We hebben geen tijd te verliezen.’

In het Erasmus MC werd in 2012 gestart om aan 124 kinderen met bijziendheid dagelijks 0,5% atropine-oogdruppels te geven. De kinderen werden 3 jaar gevolgd door de onderzoekers. Polling: ‘De belangrijkste bevinding uit ons onderzoek is dat de groei van het oog bij deze kinderen tot wel 75% werd geremd. En door de groei van het oog te remmen, wordt ook het risico op ernstige bijziendheid kleiner.’

Bijwerkingen

Meer licht in het oog door de atropinedruppels kan vervelend zijn. Kinderen kunnen last hebben van scherp daglicht en de druppels verhinderen de werking van de oogspieren die nodig zijn om dichtbij scherp te zien. Dit kan leiden tot hoofdpijn en leesproblemen. ‘Kinderen krijgen nu tijdens de behandeling meekleurende multifocale brillenglazen, waardoor de bijwerkingen redelijk worden verdragen.’

Meedoen?

Kijk voor meer informatie op www.myopie.nl/mad.

De studie is opgezet/wordt uitgevoerd door: prof.dr. Caroline Klaver (hoofdaanvrager), dr. Jan Roelof Polling (orthoptist) en Kübra Liman (optometrist en trialcoördinator) van het Erasmus MC in samenwerking met meer dan 20 Nederlandse ziekenhuizen en klinieken. De onderzoekers zoeken 550 kinderen met progressieve bijziendheid die ruim 3 jaar aan dit onderzoek willen deelnemen. Hierna worden de kinderen nog 2 jaar gevolgd ter observatie.

De studie wordt mede mogelijk gemaakt door ZonMw programma Goed Gebruik Geneesmiddelen.

Lees ook