Erasmus MC

Persoonlijk paspoort voor pillen

De juiste dosis van een medicijn wordt voor een belangrijk deel bepaald door de snelheid waarmee een individu het geneesmiddel afbreekt. Dankzij een simpele bloedtest kunnen artsen en apothekers over die informatie beschikken.

Deel
19 likes
Leestijd 6 min
Ron-1

De werking van medicijnen varieert van persoon tot persoon. “Het ene individu ondervindt een beter resultaat dan het andere”, vertelt prof. dr. Ron van Schaik, hoogleraar Farmacogenetica in het Erasmus MC. “Waar de ene patiënt veel last heeft van neveneffecten, zijn die bij een andere verwaarloosbaar. Toch komen ze vaak voor, met soms forse consequenties. Zo’n 7 procent van alle ziekenhuisopnames is zelfs toe te schrijven aan bijwerkingen van geneesmiddelen. En dat is slechts het topje van de ijsberg.”

 

Juiste dosering

Artsen, wetenschappers en de farmaceutische industrie werken er hard aan om het effect van geneesmiddelen te verbeteren en de bijwerkingen te beperken. Vandaar dat almaar nieuwe medicijnen op de markt komen. Het DNA-onderzoek van Van Schaik laat zien dat verbetering heel goed mogelijk is. Achterliggende gedachte van zijn werk is dat je moet proberen om per individu de juiste dosering te vinden. “Op dit moment krijgt iedereen de standaarddosering zoals die is vastgesteld in richtlijnen voor artsen. Die dosering gaat ervan uit dat iedereen die medicijnen met dezelfde snelheid afbreekt”, aldus Van Schaik. “Maar mensen zijn geboren met verschillen in het vermogen om geneesmiddelen af te breken.”

 

Medicatie op maat

Paspoort

Van Schaik ontwikkelde daarom een DNA-paspoort. Een handzaam kaartje op creditcardformaat dat volgens hem eigenlijk iedere patiënt op zak zou moeten hebben. Met dit paspoort kunnen artsen en apothekers van zo’n zestig geneesmiddelen de juiste individuele dosering bepalen. Van Schaik: “Het kaartje bevat DNA-informatie van de houder. Hoe medicijnen worden verwerkt in het lichaam van een specifieke patiënt, kunnen wij bepalen aan de hand van zijn DNA. Het werkt als volgt. Medicijnen worden opgenomen in je bloed. Via je bloed komt het medicijn in je hele lichaam terecht en kan het op de gewenste plek zijn werk doen. Heb je teveel van de medicatie in je bloed, dan heb je meer kans op bijwerkingen. Heb je te weinig medicatie in het bloed, dan werkt het medicijn niet of onvoldoende. Daarom is een juiste dosering zo belangrijk. In ieders lever zitten enzymen die het bloed zuiveren. Als die enzymen hun werk goed doen, wordt het medicijn te snel uit het bloed gefilterd en afgebroken en heb je dus al gauw te weinig medicatie in je bloed. Of andersom: werken die enzymen niet zo goed, dan blijft er te veel van het medicijn in het bloed achter.”

 

Aanvragen

Elke arts kan – al dan niet op verzoek van de patiënt – een DNA-analyse laten maken bij de afdeling Klinische Chemie van het Erasmus MC (het Internationale Referentiecentrum Farmacogenetica) of een van de andere aangesloten laboratoria van het Netwerk Klinische Farmacogenetica Nederland. Hiertoe moet de patiënt bij de huisarts of een ziekenhuis bloed laten afnemen of speeksel dan wel wangslijmvlies insturen. Een DNA-paspoort wordt op dit moment nog alleen door het Erasmus MC verstrekt.

 

Dosering vaststellen

Dankzij onderzoek is bekend welke enzymen verantwoordelijk zijn voor de afbraak van welke medicijnen in het bloed. Omdat er verschillende enzymen actief zijn, is het mogelijk dat iemand het ene medicijn te snel en het andere te langzaam afbreekt. Dat betekent ook dat je van het ene geneesmiddel meer en van het andere juist minder zou moeten krijgen. Hoe dat werkt, verschilt van mens tot mens. Het mooie is volgens Van Schaik dat we kunnen onderzoeken welke DNA-varianten de werking van de verschillende enzymen bepalen. “Zo kunnen we van iedereen een DNA-profiel maken. Door middel van een simpele bloedtest. Of uit wat speeksel of wangslijmvlies. Op basis van dat profiel kunnen we zien welke medicijnen snel of juist langzaam worden afgebroken. Met die informatie kunnen artsen en apothekers per individu de juiste dosering van een geneesmiddel vaststellen.”

Gemiddelde patiënt

Op het DNA-paspoort staat al die informatie kort en bondig beschreven. Grootschalige invoering zou volgens Van Schaik veel problemen met bijwerkingen of onvoldoende werkende medicijnen kunnen voorkomen. “Iedereen die medicatie gebruikt zou zo’n paspoort moeten hebben. Maar het is bij de meeste mensen – ook artsen – nog onbekend. Veranderingen in de gezondheidszorg gaan nu eenmaal niet zo snel als we weleens zouden willen.” Dat komt onder andere doordat artsen werken met richtlijnen. Deze zijn vaak nog bepaald op basis van de ‘gemiddelde patiënt’ en die krijgen standaarddoseringen voorgeschreven. Van Schaik: “De komende jaren zal er veel veranderen. Door nieuw wetenschappelijk onderzoek gaan we steeds meer behandelen op basis van individuele kenmerken van patienten. Daar komt steeds meer aandacht voor.”

 

Samenwerking

Om artsen en patiënten te wijzen op de mogelijkheden van het DNApaspoort, hebben acht ziekenhuizen zich onder leiding van het Erasmus MC verenigd in het Netwerk Klinische Farmacogenetica Nederland. Gezamenlijk lanceerden zij de website farmacogenetica.nl, met daarop informatie over farmacogenetica (onderzoek naar variaties in het DNA op de (bij)werkingen van een medicijn) en het DNA-paspoort.

 

 

 

Kosten

Een ander probleem met de invoering van een DNA-paspoort is de financiering. Die moet goed geregeld worden. De kosten van zo’n paspoort variëren van nog geen 100 euro voor een enkel enzym tot bijvoorbeeld 450 euro voor vijf enzymen. Hoe meer enzymen, hoe hoger de prijs. Je kunt voor een paar of voor een heleboel medicijnen DNA-informatie laten bepalen. Op dit moment kan elke arts, als er problemen zijn met de medicatie, een DNApaspoort aanvragen voor een patiënt. Dan wordt het vergoed door de verzekeraar. Maar ga je het grootschaliger doen, bijvoorbeeld voor alle ziekenhuispatiënten, dan lopen de kosten op. “Dan nog ben ik ervan overtuigd dat die investering zich terugbetaalt in betere zorg en minder kosten voor de behandeling van bijwerkingen”, zegt Van Schaik. “Maar in de praktijk loopt het niet altijd even soepel. Het DNA-onderzoek moet uit het ene potje worden betaald, terwijl de baten in het andere potje terechtkomen. Dat maakt het allemaal niet eenvoudiger.”

 

Veel belangstelling

Inmiddels is er wel degelijk belangstelling getoond door verschillende ziektekostenverzekeraars. Ook Lareb, de organisatie die zich in ons land bezighoudt met bijwerkingen en veiligheid van medicijnen, is enthousiast. Dat geldt ook voor artsen en apothekers die inmiddels met het paspoort werken. “Stap voor stap zie je dat het DNA-paspoort bekender wordt, tot ver over onze grenzen”, zegt Van Schaik. “Dit is ook wat patiënten willen. Mensen willen geen standaardbehandeling. Ze willen dat artsen met hun individuele situatie rekening houden. En terecht.”

Lees ook