Tijdens hun werk in het expertiseteam kindermishandeling van het ziekenhuis, ook wel het ‘Goofyteam’ genoemd, zien Ten Doeschate en Eltringham verschillende vormen van kindermishandeling. Van psychisch en fysiek geweld tot verwaarlozing en seksueel misbruik. Het Goofyteam bestaat uit kinderartsen, psychologen en maatschappelijk werkers.
‘Kinderen worden meestal door de huisarts naar ons doorverwezen’, vertelt Ten Doeschate. ‘Vaak omdat er een vermoeden is van kindermishandeling of seksueel misbruik. Dit vermoeden kan komen van ouders, maar ook van familieleden, leerkrachten of andere betrokkenen. Per jaar wordt er gemiddeld één kind per schoolklas mishandeld. We zijn een belangrijke schakel als hulpverlener. Doordat we een multidisciplinair team zijn, kunnen we op verschillende gebieden meedenken.’
Geloof altijd het verhaal van het kind
Misbruik komt vaak voor binnen de vertrouwde kring. In 9 van de 10 gevallen is de dader iemand die het kind goed kent, vaak een familielid of vriend van de familie. Ook leeftijdsgenoten kunnen erbij betrokken zijn, zoals bij grensoverschrijdend gedrag op de basis- of middelbare school. ‘Wanneer kinderen dit gedrag vertonen, is het belangrijk om te onderzoeken wat er misgaat in de ontwikkeling’, legt Eltringham uit.
Veel kinderen durven hun verhaal niet te delen. Dat kan zijn omdat er nooit eerder naar gevraagd is, of omdat ze zich niet veilig genoeg voelen om te praten. ‘Wij geloven het verhaal van het kind altijd. Het is belangrijk om te luisteren en niet meteen te oordelen. Of het nu wel of niet gebeurd is, er is altijd iets aan de hand wanneer een kind met zo’n verhaal komt. Het is dan belangrijk om meteen hulp in te schakelen.’
Voor slachtoffers van mishandeling is het vaak moeilijk om over mishandeling te praten vanwege een loyaliteitsconflict. ‘Het is voor hen moeilijk te accepteren dat iemand van wie ze houden, de dader is. Voor families is het ook moeilijk om de mishandeling onder ogen te zien. ‘Dan zeggen ze ‘nee hoor, dat gebeurt niet in onze familie’. Dit kan de aanpak van mishandeling in de weg staan’, aldus Eltringham.
Niet wegkijken, maar praten
Kindermishandeling bespreekbaar maken is essentieel, benadrukt Ten Doeschate. ‘Veel mensen kijken liever weg, maar dit onderwerp mag niet onder de tafel blijven. Signaleren en actie ondernemen is de enige manier om kindermishandeling en misbruik te stoppen.’
Dat geldt zelfs voor de zogenaamde ‘pedagogische’ tik. ‘We weten inmiddels dat fysiek straffen schadelijk is voor de ontwikkeling van kinderen. Het is belangrijk om ouders te ondersteunen en samen naar andere opvoedmethoden te zoeken. Zo kunnen we ook proberen te voorkomen dat beschadigde ouders hun kinderen beschadigen. Tijdige hulp is daarbij zo belangrijk. Kindermishandeling kan generaties lang doorwerken.’
Maak het verschil
Het doel van de Week tegen Kindermishandeling is volgens de twee zorgverleners tweeledig: het verminderen van gevallen van mishandeling en het vergroten van het bewustzijn over de omvang van het probleem en de mogelijkheden voor hulp. Daarbij doen ze een beroep om de directe omgeving van kinderen. ‘Ga in gesprek. Jij kunt het verschil maken voor dat ene kind. Door er te zijn, door te vragen en door de juiste vervolgstappen te nemen.’