Grote steden

Een op de zes Nederlandse vrouwen neemt te weinig kraamzorg af

Een op de zes vrouwen in Nederland neemt te weinig kraamzorg af. In grote steden loopt dat op tot een kwart van de vrouwen. Het is juist deze groep die later in het jaar meer zorgkosten maakt. Dat blijkt uit onderzoek naar verzekeringskosten van Erasmus MC wetenschapper Jacky Lagendijk. ‘Kraamzorg zou voor iedereen even toegankelijk moeten zijn.’

Deel
0 likes
Leestijd 2 min
Verloskunde-110

Ben je net bevallen? Dan kan je acht dagen lang, drie uur kraamzorg per dag krijgen. Dat valt, met een eigen bijdrage, in het basispakket van zorgverzekeraars, want kraamzorgorganisaties stellen dat goede en volledige zorg minimaal 24 uur duurt. Toch neemt 15% van de vrouwen die zorg niet volledig af. In grote steden kan het oplopen tot 25% van de vrouwen. Dat blijkt uit onderzoek naar verzekeringskosten van Jacky Lagendijk van het Erasmus MC. Ze publiceerde haar onderzoek in the European Journal of Public Health.

Het gaat volgens Lagendijk vooral om vrouwen met een lager opleidingsniveau, een lager inkomen en eigen vermogen, die geen koopwoning hebben of in een achterstandswijk wonen. Ook alleenstaande vrouwen, vrouwen met een migratieachtergrond of vrouwen die op erg vroege of juist latere leeftijd zwanger worden nemen minder kraamzorg af. En het zijn juist deze vrouwen en hun baby’s die later in het jaar extra zorg nodig hebben. Dat is te zien aan de zorgkosten die de vrouwen maakten in het jaar nadat ze bevallen waren.

Zorgkosten

Lagendijk keek voor haar onderzoek naar verzekeringscijfers van de Nederlandse Zorgautoriteit en het Centraal Bureau voor de Statistiek, hieruit kan ze niet opmaken welke zorgkosten de vrouwen en hun kinderen precies maakten. Ze speculeert: ‘De kraamzorg leest bijvoorbeeld de temperatuur af en onderzoekt verwondingen. Misschien voorkomt dat wel dat er later iets mis gaat. Het kan ook een hoop onzekerheid wegnemen in de beginperiode. Mogelijk stappen vrouwen met minder kraamzorg daarom later sneller naar de dokter.’

‘Daarnaast gaat het om vrouwen met een lage sociaaleconomische status, die hebben over het algemeen hogere zorgkosten. Daarom keken we ook naar gemaakte zorgkosten drie maanden na de bevalling. Dan zagen we dezelfde trend als in de periode van een jaar, waardoor het waarschijnlijk is dat dit met de zorg rondom de bevalling te maken heeft. Gemaakte kosten bij de gynaecoloog, de huisarts en andere geplande zorg werd er uit gefilterd. Het gaat dus echt alleen om ongeplande zorg die vrouwen of hun kinderen in het ziekenhuis afgenomen hebben.’

De wieg

Het maakt Lagendijk eigenlijk niet uit waar de zorgkosten precies vandaan komen: ‘Kraamzorg lijkt toegankelijk voor iedereen in Nederland. Nu blijkt de groep met allerlei sociaaleconomische risicofactoren de zorg harder nodig te hebben en er ook nog eens minder gebruik van te maken. Dat lijkt mij genoeg reden voor extra aandacht voor deze groep vrouwen. Bovendien wordt de gezondheid van het kind nu bepaald door waar de wieg staat.’ Ze hoopt dat mensen zich door deze cijfers meer bewust worden van de ongelijkheid, zodat er stappen gezet kunnen worden.

Vaak heerst toch nog het beeld dat de kraamzorg alleen beschuitjes komt smeren

Volgens Lagendijk is er nog een grote slag te slaan in de informatievoorziening. ‘Zorgmedewerkers zitten snel vast in routines, waardoor de hele tijd hetzelfde verhaal verteld wordt. Dat werkt niet voor iedereen. Sommige vrouwen spreken de Nederlandse taal niet goed of zijn anderszins laaggeletterd. Ook voor hen moet het duidelijk worden wat de kraamzorg precies voor ze kan betekenen. Vaak heerst toch nog het beeld dat de kraamzorg alleen beschuitjes komt smeren en de was komt doen, terwijl het zo veel meer is dan dat.’

Lees ook