Erasmus MC

De beste zorg bieden met twee rugzakken

Op vrijdag 31 juli 2020 was de allerlaatste dienst van Perjan Dirven bij het Mobiel Medisch Team van het Traumacentrum Zuidwest-Nederland. Naast MMT arts is Perjan ook (urgentie) anesthesioloog en vliegerarts. Wat dit allemaal betekent en waarom het zo jammer is dat dit alles stopt, vertelt hij kalm en met humor.

Deel
1 likes
Leestijd 9 min

Foto: Nathan Waller

Opvallend fris na zijn nachtdienst zet Perjan in de keuken van de MMT thuisbasis een pot thee voor me. Ja, ze hebben wel een paar oproepen gehad vannacht en eentje was behoorlijk heftig. Gelukkig was er tussendoor ook ruimte om even te rusten en daardoor voel ik me vrij om alle vragen te stellen die ik heb voorbereid. Voorafgaand aan het interview heb ik Perjan even gegoogled en het duizelt me bij zijn aandachtsgebieden. Van anesthesiologie, urgentiegeneeskunde, luchtvaartfysiologie, repatriëringsgeneeskunde tot anesthesie onder primitieve omstandigheden. Dit riekt toch echt naar iets anders dan de interviews die ik tot nu toe heb gedaan voor het Traumacentrum Zuidwest-Nederland. Daarom val ik maar gelijk met de deur in huis: Perjan, wat doe je nu eigenlijk precies?

“Ik ben kolonel-vliegerarts bij het Ministerie van Defensie en vanuit deze aanstelling werk ik bij het Erasmus MC. Het is algemeen bekend dat Defensie ook medisch specialisten op uitzending naar het buitenland stuurt voor het verlenen van spoed medische hulp onder bijzondere omstandigheden.
Als je tussen uitzendingen door op een kazerne in Nederland werkt, doe je weinig relevante klinische ervaring op. Daarom heeft Defensie een samenwerkingsverband met elf grotere ziekenhuizen in Nederland en werken de medische specialisten vanuit Defensie ook in ziekenhuizen.”

“Het Erasmus MC is één van de partners van Defensie. Deze uitwisseling maakt mijn werk nog interessanter. Klinische anesthesie is op zichzelf al leuk om te doen, maar ik werk daarnaast ook op de traumaheli én ik ga op uitzending naar het buitenland. Het is zo allesbehalve saai!”

Foto: Nathan Waller

Het beste van twee werelden

“Vanuit het Erasmus MC ben ik toegevoegd aan het Mobiel Medisch Team (MMT) van het Traumacentrum Zuidwest-Nederland en dat is voor alle partijen een absolute win-win situatie.
Mijn werk voor Defensie en het MMT is synergistisch. In Nederland zie ik regelmatig schot- en steekwonden en dat soort letsels zie je ook veel op uitzendingen. Explosieletsels komen in Nederland daarentegen niet zo vaak voor en die expertise doe ik wel op tijdens uitzendingen. Ook zijn militairen wat meer thuis in vergiften omdat ze vaker hebben nagedacht over chemische wapens en wat je eraan kunt doen. Zo zet ik de kennis en ervaring uit beide werelden elke dag in als arts. Het versterkt elkaar.”

“Bij Defensie werk je onder primitieve omstandigheden en moet je met beperkte middelen de beste zorg bieden. Ook dan is het uitgangspunt het Nederlandse zorgniveau, maar dat is door de omstandigheden niet altijd haalbaar. Dat is ook de kern van het werk als MMT arts. Als ik ergens naar toe vlieg heb ik geen ziekenhuis bij me. Ik heb twee rugzakken en met de inhoud ervan moet ik de beste zorg bieden. Je moet dus in beide werelden weten wat je kan en met de middelen die je hebt moet je kunnen improviseren. Dat medisch improviseren kun je helemaal nergens leren, dat doe je in de praktijk op. Omdat ik steeds overstap van de ene wereld naar de andere wereld, waardeer je ze allebei. Het werkt zelfs louterend. Als ik drie maanden in het hete zand heb gewerkt in het buitenland, dan is Nederland een verademing om naar terug te keren. Wat is het hier toch schoon en fantastisch geregeld! We zijn bevoorrecht dat we in dit land mogen leven en werken. En als ik na een jaar weer vertrek naar het buitenland, ga ik weg met het overheersende gevoel dat Nederland ontzettend bureaucratisch is.”

Ik heb twee rugzakken en met de inhoud ervan moet ik de beste zorg bieden

Pionieren

“Ik ben in ’97 begonnen bij het MMT. Ik heb de eerste vlucht in Zuidwest-Nederland gedaan! De grootste initiator van het MMT in Nederland is Frans Rutten, toentertijd anesthesioloog en tevens hoofd Spoedeisende Hulp in het Dijkzigt. Frans heeft, net als ik, gewerkt op de ambulance en anesthesiologie gestudeerd. Frans was ervan overtuigd dat het zou helpen als er voor de moeilijkere casussen op afroep, anders opgeleide, medisch specialistische capaciteit beschikbaar was. De ambulancezorg is in Nederland hartstikke goed van kwaliteit, maar in essentie beperkt met opleiding, middelen en ervaring. We zijn gestart met Frans en zes jonge dokters. Van het team van toen zijn er nu nog twee dokters en één verpleegkundige aan het werk. Na mijn vertrek staat de teller nog maar op één dokter uit die begintijd! Frans had zijn visie opgedaan in Zwitserland. Daar vlogen ze al jaren met traumahelikopters naar zwaardere meldingen.”

“Het was in het begin echt pionieren. Zo waren de verpleegkundigen van de ambulance in beginsel helemaal niet enthousiast over onze aanwezigheid. Het voelde voor hen alsof we op hun vingers keken. Dat was helemaal niet de bedoeling en de tijd heeft ons allemaal geleerd dat het helpt  als we samen kijken naar een casus.”

Toen en nu

“Het grootste verschil tussen het prille begin en nu is écht het gemak waarmee we de zorg nu kunnen opschalen. We functioneren als ambulancedienst en MMT echt als gecombineerde teams. Medisch gezien is de grootste verandering dat we nu een prehospitale echografie kunnen maken wat zorgt voor betere diagnostiek en triage. In ons vak is opleiding key, maar ervaring is zó belangrijk. De dingen die we op straat tegenkomen, vormen ons. Er zijn zoveel situaties waar de gebruikelijke protocollen en werkwijzen niet toepasbaar zijn, dan moet je in staat zijn om zelf iets te verzinnen. Daarom werkt het zo goed dat het MMT bij zwaardere of complexere meldingen ook wordt opgeroepen.”

“Wat onveranderd is, is het commitment van het MMT team. Dat kan ook niet anders. Het vergt nogal wat van je om dit werk te doen. Het zijn lange diensten onder soms bizarre omstandigheden. De meldingen kunnen elkaar ook in een rap tempo opvolgen. Over het algemeen zien we een hoop slechte patiënten en dan heb je je team hard nodig om daar mee om te gaan. Je moet sociaal en warm zijn en tegelijkertijd professioneel om formeel en informeel op een goede manier te debriefen met elkaar.”

Trots

“Ik kijk met trots terug op mijn tijd bij het MMT en ga het zeker missen. Vooral de saamhorigheid, het gevoel dat je er samen voor gaat met een klein clubje. Je maakt hele intensieve dingen mee met elkaar. Wat ik het team gun na mijn vertrek? Dat we met de ECMO gaan vliegen, de draagbare hart-longmachine. Ik zie daar echt de meerwaarde van. Het zou daarnaast geweldig zijn als het lukt om in de nabije toekomst een efficiënter opschalingssysteem te organiseren. We hebben regelmatig cancels en ik geloof dat het helpt als een verpleegkundige van ons gedetailleerder doorvraagt bij een melding. Op afstand kunnen we makkelijk optrekken met de centralist.”

“Begrijp me niet verkeerd, ik heb liever dat we worden gealarmeerd en kunnen omdraaien omdat het niet nodig was, dan niet gealarmeerd. Ik geloof echt dat het efficiënter kan en misschien alleen al door technische aanpassingen aan te brengen in het uitvraagsysteem. De kwaliteit van zorg wordt nóg beter als onze verpleegkundige meeluistert met de melder. Je zou zelfs nog kunnen bedenken dat één MMT verpleegkundige alle MMT meldingen in Nederland mee beoordeelt. Ik hoop ook dat na mijn vertrek de uitwisseling van expertise en casuïstiek tussen Defensie en het MMT blijft bestaan. Er komt wel een nieuwe MMT arts, maar dat is geen militair.”

“Het is van groot belang dat de medisch specialisten van Defensie relevante ernstige (pre-hospitale) gevallen zien en leren van waargebeurde dingen. Andersom geldt precies hetzelfde. Omdat die uitwisseling van expertise en casuïstiek nergens officieel is geregeld ben ik bang dat deze uitwisseling verloren gaat. Het is zo belangrijk om deze twee werelden zo dicht mogelijk tegen elkaar te schuiven.”

De patiënt staat altijd centraal

Typisch MMT

“Je moet wel bepaalde competenties hebben om met plezier te werken bij het MMT. Allereerst moet je een klik hebben met het werk en goed kunnen improviseren. Het is ook heel belangrijk om vrede te hebben met de zorg die je hebt geboden. Enerzijds zijn sommige letsels zo ernstig dat, ondanks dat je je stinkende best hebt gedaan, het niet meer zal baten. Anderzijds moet je realiseren dat we niet steeds de máximale zorg kunnen leveren, maar optimale zorg; Dat is de maximale zorg gezien de omstandigheden en de beschikbare middelen.”

“Je moet daarnaast snel en makkelijk kunnen schakelen om met elkaar een prehospitaal plan te maken. Het gaat nooit om ego’s van wie dan ook, de patiënt staat altijd centraal. Je moet je durven openstellen bij het nabespreken van een casus. Als we ter plaatse komen zijn we heel druk bezig met de uitoefening van ons vak. Alles is erop gericht om de patiënt in een zo goed mogelijke conditie te brengen. Dat deze patiënt ook een sociaal wezen is met ouders, vrouw, broers, kinderen, ervaren we vaak pas later. Iedereen die hier werkt heeft wel een aantal casussen meegemaakt waarover ze niet kunnen vertellen zonder het droog te houden. Daar moet je mee om kunnen gaan.”

Gezin op 1

“Werken bij Defensie heeft ontzettend veel voordelen, maar een nadeel én een voordeel ineen is wel het feit dat je eerder dan in de burgermaatschappij met pensioen gaat. Ik ga met Functioneel Leeftijdsontslag (FLO) en deze regeling is natuurlijk niet zomaar in het leven geroepen. Je moet mensen van mijn leeftijd (58) niet meer de woestijn in sturen met een zware rugzak op hun rug. Dat heb ik tot nu toe wel altijd gedaan. Ik ben in mijn loopbaan ongeveer achttien keer (na tien keer ben ik opgehouden om het bij te houden) op uitzending geweest naar uiteenlopende oorlogs- en/of crisisgebieden. Ik ga met mijn zestigste met FLO en in de periode tussen 31 juli en mijn zestigste levensjaar neem ik al mijn verlofuren op.”

“Het werk als MMT arts kan ik met de gezondheid en conditie van nu nog prima een aantal jaren volhouden, maar omdat ik vanuit Defensie bij het Erasmus MC en het MMT werk, stopt automatisch ook deze tewerkstelling. Ik had nog wel drie jaar kunnen bijtekenen bij Defensie, maar dat wil ik niet meer. De kans dat ik dan nog een paar keer uitgezonden wordt is groot. Mijn kinderen zijn nu 21, 19 en 17 jaar en ik heb hen al veel moeten missen. Van mijn eerstgeborene heb ik de eerste stapjes moeten missen, bij de middelste was ik na een maand al op uitzending en bij de jongste ging het al net zo. Mijn vrouw is net als ik (urgentie) anesthesioloog en zij heeft altijd ons gezin draaiende gehouden tijdens mijn afwezigheid. Daar ben ik haar heel dankbaar voor. Het is de hoogste tijd dat het gezin op één staat.”

Ik weet wel heel zeker dat ik nog niet toe ben aan nietsdoen

Geraniums

“Ik weet wel heel zeker dat ik nog niet toe ben aan nietsdoen. Ik blijf daarom wel gewoon werken en vliegen als ik met pensioen ben. Ik ga voor een commercieel bedrijf in deeltijd repatriëringen doen. Het is natuurlijk hartstikke zonde om niets meer te doen met mijn kennis en ervaring in de geneeskunde én luchtvaart. Dat is een bijzondere combinatie. Ik denk ook dat ik nog wel anesthesie blijf geven. Nee, die geraniums gaan mij echt nog niet zien!”

Lees ook