Af en toe stuurt prof. dr. Ad Bogers nog een mailtje naar de kindercardioloog om te vragen hoe het gaat met een patiënt die hij heeft geopereerd. Maar over het algemeen lukt het hem naar eigen zeggen goed om zijn werk als thoraxchirurg en afdelingshoofd Cardiothoracale Chirurgie los te laten. In mei 2022 nam hij afscheid van het Erasmus MC, waar hij in 1988 begon als cardiothoracaal chirurg. Hij specialiseerde zich in de operatieve correctie van aangeboren hartafwijkingen.
Eigenlijk is het volgens Bogers nog te vroeg om iets te missen, maar als hij iets moet noemen is het het teamwerk op de operatiekamer. ‘Ik heb altijd gezegd: ik doe de operatie, maar ik kan niks zonder alle mensen waarmee ik samen op de OK sta.’ Het woord ‘team’ valt regelmatig in het gesprek over zijn lange carrière. Vol lof spreekt Bogers ook over de samenwerking met congenitaal cardiologen en de kindercardiologen van het Erasmus MC Sophia. ‘Ik heb het altijd heel dankbaar gevonden om met het team perspectief te geven aan patiënten, zowel aan kinderen en hun ouders als aan volwassenen.’ Die laatste groep is ook belangrijk, want zo’n 85 procent van de kinderen met een aangeboren hartafwijking bereikt tegenwoordig de volwassen leeftijd.
Naald en draad
De afgelopen 35 jaar is er veel veranderd aan zijn werk, stelt Bogers. ‘Maar in essentie werken we nog altijd met naald en draad. Bijvoorbeeld het sluiten van een ventrikelseptumdefect, een gaatje tussen de linker- en rechterhartkamer, gaat in grote lijnen nog hetzelfde als in 1988.’ Stapsgewijs zag hij vernieuwingen komen in zijn vakgebied. ‘Er is veel veranderd in de zorg rondom de operatie. De anesthesie en de intensive care hebben een sterke ontwikkeling doorgemaakt en de hartlongmachine-technologie is veel beter geworden. Dat zorgt ervoor dat we, met minder risico’s, ingewikkeldere operaties kunnen uitvoeren.’
Als voorbeeld noemt Bogers kinderen met het hypoplastisch linkerhartsyndroom, een zeldzame aangeboren hartafwijking waarbij de linker harthelft onderontwikkeld is. Vroeger overleden vrijwel alle kinderen met deze aangeboren afwijking. ‘In de jaren negentig hebben we heel veel geleerd over hoe we deze kinderen veilig kunnen opereren, met de juiste anesthesie en intensive care. Tegenwoordig doorstaat ruim 80 procent van de kinderen de operatieve behandeling in de eerste levensfase. Zo komen er nieuwe ingrepen bij. Maar er zijn ook afwijkingen die we niet meer opereren, omdat ze tegenwoordig door de interventiecardioloog met een katheteringreep worden behandeld.’
Kinderen en volwassenen
Een van de lessen die Bogers leerde in ruim drie decennia hartchirurgie bij aangeboren afwijkingen is dat de perfecte reparatie niet bestaat. ‘We weten inmiddels dat bij veel patiënten een restafwijking blijft bestaan of dat op latere leeftijd nieuwe problemen ontstaan. We maken daarom ook geen onderscheid tussen chirurgen voor aangeboren afwijkingen bij kinderen en bij volwassen.’
Het terugkerende contact met ouders en kinderen vindt Bogers een dankbaar onderdeel van zijn werk. ‘Als je ouders na zoveel jaar terugziet, weten ze meteen wie je bent. Sommige families blijven je ook extra bij, bijvoorbeeld omdat het een heel bijzondere ingreep was of omdat het kind net zo oud was als mijn eigen kind destijds.’
‘Sommige families blijven je extra bij’
In gesprekken met ouders en kinderen nam Bogers altijd ruim de tijd om uit te leggen waarom hij een bepaalde operatie ging doen. ‘Het ging me niet om de technische details – als ouders die willen weten vertel ik ze graag – maar om het doel van de ingreep. Dan zei ik bijvoorbeeld: na de operatie verwachten we voor uw kind minder ritmestoornissen. Of: na de operatie is het vooruitzicht dat uw kind weer gewoon naar school of naar de sportclub kan. Het ging me om het schetsen van een reëel toekomstperspectief. Ouders moeten tenslotte hun vertrouwen geven, met het oog op de uitkomst van de behandeling.’
Harttransplantatie bij kind
Naast vele uren in de operatiekamer, spendeerde Bogers als afdelingshoofd ook veel tijd achter zijn bureau of in een vergaderzaal. Vanuit die rol is hij er trots op dat het Erasmus MC is uitgegroeid tot het grootste academische centrum voor cardiothoracale chirurgie (ook voor aangeboren hartafwijkingen), met de meeste bijzondere vergunningen, met het grootste aantal wetenschappelijk publicaties en met het grootste aantal promoties.
Het meest trots is Bogers op het programma voor harttransplantaties bij kinderen. Het Erasmus MC is het enige centrum in Nederland waar die ingreep wordt gedaan, zo’n drie tot acht keer per jaar. ‘Het enthousiasme voor het programma is gegroeid, vooral ook dankzij de inzet van de afdeling Kindercardiologie in het Erasmus MC Sophia. Als ik er nu naar kijk, denk ik dat het heel goed gelukt is om het programma langzaam te laten groeien met wat het team aankan. Het is mooi om te zien dat iedereen trots is als er weer een kind getransplanteerd is.’
Elke dag waarmaken
Aan zijn opvolgers wil Bogers meegeven: blijf niet leunen op de enkele pioniers in het vak. ‘Werk vanuit eigen sterkte. Vooruitlopend op mijn vertrek heb ik een breed team opgeleid. Daar ben ik al vroeg mee begonnen. Door de zeldzaamheid van de aandoeningen die we opereren, kan het wel tien jaar duren voordat je alles hebt gezien en in de vingers hebt. Momenteel heeft het Erasmus MC alle expertise in huis, maar dat is iets wat je elke dag opnieuw moet waarmaken.’
Over Ad Bogers
Prof. dr. Ad Bogers studeerde geneeskunde in Maastricht en volgde zijn opleiding tot cardiothoracaal chirurg in Leiden. In 1988 kwam hij naar Rotterdam waar hij begon als staflid. In 1995 werd hij benoemd tot hoogleraar Kinderhartchirurgie en in 1999 tot hoogleraar en afdelingshoofd Cardiothoracale Chirurgie. Bij zijn officiële afscheid werd Bogers benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau.