Op de koelkast bij Jacqueline en haar twaalfjarige dochter Aniek thuis hangt een whiteboard. Daarop staan alle calorieën en eiwitten die ze vandaag binnen hebben gekregen. Moeder en dochter hebben OTC-deficiëntie (Ornithine Transcarbamylase deficientie), een metabole aandoening waarbij ze eiwitten niet goed kunnen afbreken. Het gevolg? Het brein krijgt een overvloed aan ammoniak en wordt als het ware vergiftigd. Je kan er duf van worden, in de war van raken of zelfs aan overlijden.
Daarom moeten moeder en dochter de eiwitinname laag houden. Aniek mag niet meer dan 34 gram eiwit per dag en Jacqueline mocht er niet meer dan 44. Ter vergelijking, in een klein bakje kwark zit zomaar al 13 gram eiwit. Meten is weten. Dat betekent om de drie maanden bloedonderzoek en minutieus elke calorie en eiwit die ze binnenkrijgen tot op de gram wegen. Jacqueline: ‘We hebben vier weegschalen in de keuken staan. Heb je zin in chips? Dat is prima, maar dan is dat je maaltijd voor de lunch. Want anders zit je al aan je eiwit-tax.’
Hoe ingewikkeld ook, de data over bloedwaardes en eiwitten geven houvast. Jacqueline: ‘Ben ik suf omdat ik slecht heb geslapen of gaat er iets mis met de eiwitten? Op mijn eigen lichaam kan ik blijkbaar niet altijd vertrouwen. Soms hebben ik of Aniek geen honger meer, maar als we nog niet genoeg calorieën binnen hebben móeten we wel verder eten.’
Op mijn eigen lichaam kan ik blijkbaar niet altijd vertrouwen.
Is een van de twee ziek? Dan hebben ze pas echt een probleem. Want als je niks binnenkrijgt doordat je bijvoorbeeld moet spugen, dan schakelt je lichaam voor voedingstoffen over op je spieren. Ook dan komen er eiwitten vrij die de lichamen van Aniek en Jacqueline niet goed kunnen afbreken. Jacqueline: ‘Toch ben ik ervan overtuigd dat ons lichaam dat onbewust weet, want Aniek gaf voor de laatste keer over toen ze vier jaar oud was.’
Naast dat beiden een rits aan medicijnen slikken, heeft Aniek heeft ook nog een voedingspomp. Als het gezin op vakantie gaat, gaan er twee à drie kratten aan (reserve)medicatie mee. Buiten Europa op vakantie? Dat is helemaal uit den boze. En dat is jammer, want Aniek heeft één grote wens: naar Japan.
Gentherapie
Een nieuwe studie naar gentherapie kan een uitkomst bieden voor patiënten als Aniek en Jacqeline, en mogelijk zelfs zorgen voor genezing. In de studie krijgen patiënten twee keer een infuus, waarin je ofwel de placebo ofwel het echte medicijn wordt toegediend. Het traject viel Jacqueline zwaar. Vooral de spanning niet wetende of ze de echte gentherapie had gekregen hakte erin. Want als deelnemers in de tussentijd een bepaald verkoudheidvirus krijgt, kunnen ze daarna niet meer meedoen aan de studie.
Daarom zei Jacqueline alles af; vakanties, concerten, zelfs de oudergesprekken op school. De eerste fase alleen al duurde 64 weken. ‘Dat was zó eenzaam. Omdat mijn man altijd bij Aniek in de buurt moest blijven ging ik in mijn eentje voor de ziekenhuisopnames naar Rotterdam. Gelukkig heb ik een lieve vriendin die sindsdien bij elke opname is geweest.’
Inmiddels heeft Jacqueline de gentherapie gekregen. Haar eiwitinname mag ze nu van 44 gram per dag naar 80 gram opkrikken, en een deel van haar medicatie is al afgebouwd. Het zou kunnen zijn dat ze over een halfjaar helemaal geen medicijnen en dieet meer hoeft. Maar zover vooruit kijkt Jacqueline niet; ‘ik doe het stapje voor stapje.’
‘Dit biedt goede hoop voor de toekomst’
Dr. Margreet Wagenmakers is de metabole internist van Jacqueline en Aniek. Ze legt uit wat een OTC-deficiëntie is. ‘Bij elk mens komt er ammoniak vrij wanneer eiwitten worden afgebroken in het lichaam. Ornithine Transcarbamylase is een stofje in de lever dat essentieel is om ammoniak om te zetten in de onschadelijke stof ureum. Maar bij mensen met een OTC-deficiëntie, doet dat stofje het niet (goed). Ammoniak is erg schadelijk, vooral voor de hersenen. Als je lichaam in een keer een lading ammoniak krijgt kun je ernstige hersenschade oplopen. Daaraan kun je overlijden of gehandicapt raken.’
‘Vanuit het Erasmus MC doen we mee met een baanbrekende studie met gentherapie. Daarbij krijgen mensen met OTC-deficiëntie een verkoudheidvirus, het Adeno associated virus 8 om precies te zijn, waar het gen aan zit om OTC te maken. De levercellen worden geïnfecteerd met dat virus en gaan vervolgens zelf OTC aanmaken. Gentherapie is daarom waarschijnlijk bij veel patiënten maar een keer nodig. Als het aanslaat, hoeven deze patiënten daarna geen medicijnen meer te nemen of eiwitbeperkende diëten te volgen. Een OTC-deficiëntie is heel zeldzaam. In het Erasmus MC behandelen we de meeste patiënten van de deelnemende ziekenhuizen in deze studie, namelijk zes. De resultaten zijn tot nog toe veelbelovend. Dit biedt goede hoop voor de toekomst.’
Kerstmaaltijd
Jacqueline kwam erachter dat ze OTC-deficiëntie had door haar moeder. ‘Mijn ouders zijn echte Bourgondiërs, dus met kerst werd er altijd flink uitgepakt; vlees, boter, noem maar op. In 1990 begonnen de ‘ontregelingen’. Mijn moeder raakte vaak in de war, leek dronken of begon de tafel te dekken terwijl we net hadden gegeten. Achteraf gezien gebeurde dat vaak na bijvoorbeeld zo’n eiwitrijke kerstmaaltijd.’
Het duurde nog zestien jaar voordat Jacqueline en haar familie daarachter kwamen. In de tussentijd passeerden alle mogelijke verklaringen de revue, waren het hersentumoren, iets psychisch? In 2006 kwam een neuroloog met de uitkomst: Jacqueline’s moeder had OTC-deficiëntie. Een erg zeldzame aandoening, die Jacqueline ook bleek te hebben.
Ik gun haar de vrijheid de wereld te ontdekken.
Wat Jacqueline lastig vindt, is dat zij zelf tot haar 29e heeft kunnen leven zonder te weten dat ze een OTC-deficiëntie had – gelukkig zonder schadelijke gevolgen. Die zorgeloosheid wenst ze ook Aniek toe. ‘Het is heel gek’, zegt Jacqueline: ‘Want het liefst zou ik nooit van haar zijde wijken. Tegelijkertijd gun ik haar de vrijheid om de wereld te ontdekken. Dat kan niet als wij altijd in de buurt moeten zijn voor het geval er iets misgaat.’
Armbandjes
Voor Serious Request verkoopt Aniek armbandjes. Jacqueline: ‘Meer aandacht betekent meer begrip. Want door schade en schande zijn we wijs geworden.’ Over de poli voor metabole ziekten op het Erasmus MC niets dan lof van Jacqueline, maar daarbuiten was het nog wel eens lastig. ‘Artsen die bijvoorbeeld ons dieet of de prikangst die Aniek over de tijd heeft ontwikkeld niet serieus namen.’
Voor Jacqueline was het daarom een behoorlijke stap om mee te doen aan de studie naar gentherapie. ‘Dat heb ik echt voor mijn dochter gedaan, zodat zij er ook baat bij heeft wanneer het uiteindelijk op de markt komt. En ik doe het voor de andere patiënten met OTC-deficiëntie, die er soms nog veel slechter aan toe zijn dan wij.’
Mocht de gentherapie aanslaan, en daar lijkt het echt op, dan staat er voor Jacqueline al iets op de planning. ‘Ik ga met een vriendin naar Parijs. Vlak bij de Moulin Rouge zit een tentje, en daar bestellen we dan alle taartjes van de kaart.’ En wat zou Aniek doen, als ze ook eenmaal de gentherapie heeft gekregen? ‘Dan ga ik naar Japan! En kan ik zoveel sushi eten als ik wil.’