De uitbraak van monkeypox werd in juli 2022 door de Wereldgezondheidsorganisatie uitgeroepen tot een internationale noodtoestand. Bij risicogroepen is toen direct gestart met het toedienen van het pokkenvaccin MVA-BN.
Arts-microbioloog en viroloog Corine Geurts van Kessel en wetenschappelijk onderzoeker Rory de Vries van de afdeling Viroscience onderzochten bij drie groepen vrijwilligers de opbouw van antilichamen tegen het apenpokkenvirus: mensen die historisch een pokkenvaccinatie kregen, mensen die recent een monkeypoxvirus-infectie doormaakten en mensen die recent het MVA-BN vaccin kregen.
Bescherming
Uit het onderzoek blijkt dat de eerste twee groepen goed functionele antilichamen opbouwen tegen het monkeypoxvirus. Bij de derde groep was de hoeveelheid antilichamen relatief laag na twee vaccinaties. Het is de vraag of dat gevolgen heeft voor de mate waarin het vaccin beschermt tegen apenpokken.
De wetenschappers pleiten daarom voor onderzoek onder gevaccineerde personen om de doeltreffendheid van het vaccin bij risicopopulaties verder te beoordelen. Geurts van Kessel: ‘Mogelijk spelen er naast antistoffen andere onderdelen van het afweersysteem een belangrijke rol in bescherming, die we in deze studie nog niet gemeten hebben.’ Wel is duidelijk dat het aantal gevallen van apenpokken momenteel flink verminderd is.
Jaren ’70 pokkenvaccin
Tot de jaren ’70 was de pokkenvaccinatie onderdeel van het Rijksvaccinatieprogramma, maar toen werd een ander vaccin gebruikt dan het recent voor apenpokken goedgekeurde MVA-BN. ‘Het vaccin dat gebruikt werd tot de jaren ‘70 kon zichzelf nog steeds vermenigvuldigen in de gastheer en gaf daarom veel bijwerkingen en vaak een blijvend litteken op de arm’, legt De Vries uit. ‘Het vaccin dat nu wordt gebruikt tegen apenpokken is verder verzwakt en daarom veel veiliger.’