Retroscoop

Dotteren bracht een revolutie teweeg in de cardiologie

Prof. dr. Felix Zijlstra zag de interventiecardiologie veranderen, terwijl hij lange en hectische dagen maakte op de katherisatiekamer. Waar hij mensen met een hartinfarct vroeger slechts kon monitoren, redde hij later levens door verstopte vaten zo snel mogelijk te openen. ‘De momenten van een narrow escape blijven me altijd bij.’

Deel
23 likes
Leestijd 4 min
Prof. dr. Felix Zijlstra
Felix Zijlstra | Foto: Levien Willemse
In de Retroscoop kijken medisch specialisten van het Erasmus MC die met pensioen gaan terug op hun vakgebied. Welke revoluties hebben zich voltrokken? De hamvraag: wat kon je betekenen voor de patiënt toen je begon, en hoe is dat nu?

In zijn hoogtijdagen lagen per jaar honderden mensen met een hartinfarct op de behandeltafel in de katheterisatiekamer in het Thoraxcentrum van het Erasmus MC. Aan interventiecardioloog prof. dr. Felix Zijlstra en zijn team de taak om zo snel mogelijk het verstopte bloedvat te openen. Deze zomer nam hij afscheid van de plek waar hij 12 jaar aan het roer stond als afdelingshoofd Cardiologie. In deze rol claimden bestuurlijke en organisatorische taken een flink deel van zijn tijd, maar tot zijn pensioen stond hij nog enkele dagen per week in de katheterisatiekamer. ‘Dat heb ik altijd heel belangrijk gevonden. Het is een reality check voor wat er gebeurt op de werkvloer.’

Dotteren

Zijlstra zag een hoop veranderen in de interventiecardiologie, het vakgebied dat het meest bekend is van de term ‘dotteren’. Dat is een behandeling waarbij een verstopping in een bloedvat rondom het hart wordt opengemaakt met een ballonnetje, eventueel gevolgd door een stent om het vat open te houden. Toen Zijlstra in de jaren ’80 in opleiding was tot cardioloog bestond die behandeling nog niet. ‘Toen namen we mensen met een hartinfarct op op de hartbewaking om ze in de gaten te houden. Een manier om de schade te beperken hadden we niet.’

Twintig jaar later staat het er – ook dankzij onderzoek van Zijlstra zelf – heel anders voor. ‘Inmiddels weten we dat zo snel mogelijk het vat openmaken en open houden het beste is. We zijn nu zover dat we vanuit de ambulance al het ECG van de patiënt doorgestuurd krijgen.’ Zo zien de cardiologen meteen wat er aan de hand is en waar de patiënt naartoe moet. ‘We kijken mee, vanaf het moment dat mensen nog thuis zijn.’

Hoe sneller, hoe beter

Ook toen vier jaar geleden het nieuwe Erasmus MC verrees, werd het Thoraxcentrum gebouwd met de gedachte ‘hoe sneller ingrijpen, hoe beter’ in het achterhoofd. ‘We hebben een aparte ambulance-ingang voor mensen met een hartinfarct. De ambulance rijdt binnen en patiënten worden meteen de lift in gereden. Afhankelijk van hun toestand gaan ze linksaf naar het katherisatielab of rechtsaf naar de intensive care. Daar staat het team klaar.’

‘Zelfs op hoogbejaarde leeftijd is zo snel mogelijk ingrijpen de beste aanpak’

Niet alleen de behandeling, maar ook de patiënten zelf zag Zijlstra veranderen. ‘Toen ik begon als cardioloog behandelden we geen hartinfarct-patiënten boven de zeventig jaar. De gemiddelde patiënt was destijds een rokende man van 55 jaar met overgewicht. In de loop van de tijd zijn daar meer vrouwen en oudere mensen bij gekomen. Inmiddels hebben we geen leeftijdsgrens meer voor een dotterbehandeling; zelfs op hoogbejaarde leeftijd weten we dat zo snel mogelijk ingrijpen de beste aanpak is.’

Makkelijker bochten maken

Nieuwe technologieën zorgden ervoor dat Zijlstra en zijn collega’s meer en langere afwijkingen aan de bloedvaten kunnen behandelen. Zo kwamen er stents met geneesmiddelen erop die zorgen dat de verstopping nog slechts bij een paar procent van de patiënt terugkeert. Vroeger was dat het geval bij 1 op de 3 patiënten.

‘De interventiecardiologie is een relatief nieuw vak, waarin technologie een grote rol heeft. Elke drie tot vijf jaar zijn er, met dank aan ingenieurs, nieuwe ontwikkelingen waardoor we bijvoorbeeld kleinere bloedvaten kunnen bereiken of makkelijker bochten kunnen maken. Ook de komst van nieuwe vormen van ondersteuning van hart en bloedsomloop zorgden ervoor dat we steeds meer mensen kunnen helpen’, aldus Zijlstra.

Het harde werken, onderzoek doen en de hectiek van de katherisatiekamer gaat Zijlstra missen. ‘Je komt in situaties waar je nu iets moet doen, want over twee minuten is het te laat. En dan zie je twee dagen later de patiënt lopend het ziekenhuis verlaten. Zulke momenten van een narrow escape blijven me altijd bij.’

Niet jaloers

Voor Zijlstra breekt nu een tijd aan van minder hectiek. ‘Voor mezelf en het Erasmus MC is het goed dat ik mijn taken nu overdraag.’ Dat zijn opvolgers technieken zullen gebruiken die hij nooit heeft gekend, is voor hem geen punt. ‘Ik ben niet zo jaloers ingesteld. Ik was al cardioloog op mijn 31e, dus 66 is een mooie leeftijd om met emeritaat te gaan. Het geeft me tijd en ruimte om te zeilen, lezen, golfen en op de kleinkinderen te passen.’

Over Felix Zijlstra

Prof. dr. Felix Zijlstra volgde in de jaren ’80 zijn opleiding tot cardioloog in Rotterdam. In 2002 werd hij hoogleraar in Groningen. In 2010 keerde hij terug naar Rotterdam om afdelingshoofd Cardiologie en hoogleraar te worden aan het Erasmus MC. Hij noemt het ‘de mooiste afdeling cardiologie van Nederland’. ‘Het is overdreven om te zeggen dat het thuiskomen was, maar ik kende de omgeving nog goed. Op de hartbewaking kwam ik collega’s tegen die ik nog kende uit mijn opleidingstijd.’ Bij zijn officiële afscheid werd Zijlstra benoemd tot benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. Prof. dr. Rudolf de Boer volgt Zijlstra op als afdelinghoofd Cardiologie in het Erasmus MC.

Lees ook