Dr. Christiaan Meuwese, cardioloog-intensivist in het Erasmus MC, krijgt een Senior Clinical Scientist Grant voor zijn onderzoek naar het veiliger maken van de hartlongmachine (Extra Corporele Membraanoxygenatie, ofwel ECMO).
Meuwese gaat verschillende technieken en medicijnen onderzoeken om langdurig gebruik van de hartlongmachine veiliger te maken. Zo krijgt iedereen straks een behandeling-op-maat en is de verwachting dat straks meer mensen deze risicovolle behandeling overleven met minder kans op ernstige problemen.
Laatste redmiddel
Een ECMO is het laatste redmiddel waarmee artsen mensen met ernstige hartproblemen in leven kunnen houden. Het bloed wordt met een bloedpomp het lichaam uitgezogen waarna het door een kunstlong voorzien wordt van zuurstof. Daarna pompt de machine het bloed weer terug het lichaam in. Er is dus tijdelijk een extra bloedsomloop buiten het lichaam die de functie van het hart en de longen overneemt.
De arts kan het hart van de patiënt behandelen tijdens het gebruik van de ECMO. Als dit is gelukt, schakelt de arts zo snel mogelijk terug naar de normale bloedsomloop. Per jaar lopen ongeveer 8.500 mensen in Nederland het risico zo’n hartlongmachine nodig te hebben.
De behandeling is niet zonder risico. Ongeveer de helft van de mensen sterft alsnog. Ook is er risico op ernstige problemen zoals een hersenbloeding of herseninfarct.
Extra vragen
Een aantal technieken en medicijnen kunnen helpen om het hart zo gezond mogelijk te maken en te houden tijdens en direct na het gebruik van de hartlongmachine. Op dit moment weten artsen alleen niet welke techniek of medicijn het beste werkt in welke situatie.
Meuwese gaat dit in kaart brengen door patiënt- en behandelgegevens uit heel Nederland te gebruiken. Meuwese: ‘Met de meeste onderzoeken kun je maar één vraag beantwoorden. Is behandeling A of behandeling B beter voor de patiënt? Registratie gebaseerd onderzoek geeft veel meer mogelijkheden. Ik begin met de klassieke vraag: A of B, maar kan tijdens het onderzoek extra vragen toevoegen. In welke situatie werkt A beter? En B? En wat gebeurt er als je medicijn C nog toevoegt?
Zo groeit het onderzoek mee met de bevindingen en ontwikkelingen en kan ik in vier jaar veel meer vragen beantwoorden. Ik wil op deze manier zorgen dat iedereen straks de behandeling krijgt die voor diegene op dat moment het beste is. Zo overleven straks meer mensen de behandeling met minder risico op ernstige problemen.’
Meuwese werkt de aankomende jaren samen met twaalf grote ziekenhuizen die samen ongeveer 90% van alle behandelingen met hartlongmachines doen.
Hartfalen
Dr. ir. Jason Voorneveld, biomedisch ingenieur in de afdeling Biomedical Engineering van het Erasmus MC Thorax Centrum, ontving de Postdoc Dekkerbeurs voor zijn onderzoek naar vroege opsporing van hartfalen door een stijf hart met een supersnelle 3D-echo. Een vroege opsporing van deze ziekte maakt eerdere behandeling mogelijk en voorkomt mogelijk hartfalen.
Ongeveer 120.000 mensen, meestal vrouwen, hebben hartfalen door een stijve hartspier. Het hart ontspant dan niet goed en kan zich niet goed vullen met bloed. Hierdoor pompt het hart te weinig zuurstofrijk bloed uit. Patiënten krijgen steeds minder energie. Zelfs dagelijkse dingen als boodschappen doen kunnen dan al te zwaar zijn.
Voortekenen
Hartfalen door een stijve hartspier is moeilijk te behandelen, ook omdat artsen de ziekte pas kunnen ontdekken als het hart al tijdje achteruit gaat. Op de gebruikelijke echo’s van het hart zijn vroege voortekenen van deze ziekte namelijk nog niet te zien.
Als artsen de ziekte in een zeer vroeg stadium zouden kunnen opsporen, zijn patiënten nog te helpen. Artsen kunnen dan risicofactoren voor deze ziekte aanpakken, zoals suikerziekte en een hoge bloeddruk.
Supersnelle echo
Mogelijk is de ziekte eerder op te sporen met een nieuwe supersnelle echo. Voorneveld: ‘Deze techniek kan duizenden driedimensionale beelden per seconde maken van het hart, zodat je de bloedstroom en de bloeddruk in het hart kunt meten. De hoop is dat artsen met deze techniek veel eerder diagnoses kunnen stellen en kunnen controleren hoe goed behandelingen aanslaan.’
Het onderzoek van Voorneveld maakt deel uit van het wetenschappelijke programma Medical Delta UltraHB. Hierin werken onder andere cardiologen met ingenieurs samen om ultrasnelle ultrasound technologie uiteindelijk toe te kunnen passen in de kliniek.