Nederland telt naar schatting 400.000 kinderen van ouders met psychische problemen (KOPP), variërend van stemmingswisselingen, tot depressie en bipolaire stoornis. Door de omstandigheden thuis, maar ook door mogelijke erfelijke aanleg, lopen deze kinderen extra risico om zelf ook psychische problemen te ontwikkelen: 40 tot 60 procent komt op latere leeftijd psychisch in de knel.
Kinderpsychiater Manon Hillegers, hoofd van de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie van het Erasmus MC Sophia, wil graag weten waarom het ene kind wel psychische problemen krijgt, en het andere niet. Kinderpsychiaters vermoeden dat het te maken heeft met de veerkracht van het kind. ‘De volgende vraag is dan: kunnen we iets bedenken waardoor we de veerkracht van deze kinderen al in een vroeg stadium kunnen vergroten.’
MARIO-project
Hillegers en haar Amsterdamse vakgenoot Brenda Penninx (Amsterdam UMC) zijn daarom trekker van het MARIO-project, dat een forse subsidie 1,5 miljoen kreeg van ZonMW. MARIO staat voor Mood And Resilience In Offspring (stemming en veerkracht in het nakomelingen).
Jeugdpsychiaters willen kinderen met psychische klachten vroegtijdig in beeld
Aan het MARIO-project doen ouders met psychische problemen mee die eerder aan andere studies hebben deelgenomen. Zij maken deel uit van het langlopende MARIO-cohort. Ze dragen bij aan studies naar wat psychiaters noemen ‘de intergenerationele transmissie’ van psychische problematiek.
Maar Hillegers en Penninx willen meer. ‘We zoeken 1500 kinderen, variërend in leeftijd van 10 tot 25 jaar, én hun ouders. Die ouders kunnen onder behandeling zijn bij een GGZ-instelling, maar ook ouders die vermoeden dat ze psychische klachten hebben, maar daarmee niet naar een dokter zijn geweest, kunnen zich melden’, roept Hillegers op.
Risico
‘We vragen hen de MARIO-check in te vullen. Dat is een online vragenlijst waarin kinderen vragen over zichzelf invullen, en over hun ouders. Hun ouders vullen vragen in over hun kinderen. Daarmee willen we in beeld krijgen hoe het met de kinderen gaat en of deze kinderen het risico lopen om later serieuze psychische klachten te krijgen.’
Een ouder die depressief is, kan tijdens zo’n periode minder goed in staat zijn om zijn of haar kind steun en troost te geven, legt Hillegers uit. ‘Maar vaak bevindt zich in het gezin ook een partner zonder psychische problemen. En er zijn ook kinderen met veerkracht, die geen stemmingsproblemen ontwikkelen. Hoe dat zich tot elkaar verhoudt, daar willen we zoveel mogelijk kennis over verzamelen.’
Betrouwbaar
Om te bestuderen of de MARIO-check een betrouwbaar beeld geeft van het welbevinden van het kind, worden alle ouders, kinderen en jongeren die de check invulden, gebeld door een onderzoeker van het MARIO-project. Ook de onderzoekers interviewen de deelnemer over hun ‘state of mind’. ‘Zo willen we bekijken of de MARIO-check betrouwbaar is, en in de volle breedte van de publieke (geestelijke) gezondheidszorg kan worden ingezet, denk aan huisartsen en jeugdartsen. We hopen dat kinderen die risico lopen, op deze manier vroeg kunnen worden geïdentificeerd en verwezen naar de juiste hulp.’
Wordt het beeld uit de MARIO-check bevestigd, en zijn er zorgen over de risico’s op verergering van de problemen, dan worden kinderen gewezen op een platform met online hulpprogramma’s die hen helpen hun veerkracht en weerbaarheid te verbeteren. ‘Ook deze online programma’s gaan we in een follow-up bestuderen op effectiviteit: resulteren de online interventies inderdaad in minder kinderen en jongeren met psychische klachten?’
Covid
De Covid-pandemie raakt kinderen van ouders met psychische klachten extra hard. Los van het al jaren haperende jeugdzorgsysteem, stapelen de problemen voor deze kinderen zich op. ‘Onderzoek van Brenda Penninx toont aan dat het welbevinden van de ouders zélf niet al te zeer is verergerd tijdens de lockdowns. Maar we weten uit onderzoek dat kinderen en jongeren het heel zwaar hebben. Al die restricties! Niet naar school, niet naar sport, veel minder contact met vrienden en vriendinnen. Dat breekt ze op.’
Zowel de ouders als hun kinderen zijn bezorgd over elkaar. ‘Ouders zien hun kind de hele dag achter de computer zitten, om te gamen. Ze vragen zich af: is dit een depressie, of hoort het bij de puberteit en is het een manier om de tijd door te komen? Moet ik het gesprek met hem of haar aan gaan, of heeft mijn kind gewoon een schop onder zijn kont nodig? Kinderen vragen zich op hun beurt af: word ik later net zo als papa of mama?’
Het is, het rammelende jeugdzorgsysteem indachtig, van groot belang dat de klachten van deze kinderen in een vroeg stadium worden erkend. ‘Daarom willen we hen tijdig in beeld krijgen en met onze online hulpprogramma’s voorkomen dat ze op zeker moment bij de gemeente moeten aankloppen omdat ze hulp van een GGZ-instelling nodig hebben.’
Veerkracht
Om dat voor elkaar te krijgen is dus de hulp nodig van 1500 kinderen en hun ouders. ‘We willen snappen waarom het ene kind klachten krijgt, terwijl het andere kennelijk zo veerkrachtig is. We willen begrijpen wat we moeten doen om die veerkracht in kinderen en jongeren te versterken. Vandaar onze oproep: doe de MARIO-check!’