Dat blijkt uit een studie van arts-onderzoeker en promovendus Christiaan de Jong en uroloog dr. Tahlita Zuiverloon. Ze zijn verbonden aan het Blaaskankercentrum van het Erasmus MC Kanker Instituut. Hun studie is deze week gepubliceerd in Science Translational Medicine.
Immuuntherapie
1 op de 3 mensen met blaaskanker heeft hoog risico niet-spierinvasief blaaskanker. Bij deze patiënten wordt de blaas – na het verwijderen van de tumor – gedurende 3 jaar regelmatig gespoeld met geïnactiveerde tuberculose-bacillen (BCG). Deze vorm van immuuntherapie wordt al sinds de jaren 70 toegepast, maar het middel is inmiddels schaars en kan vervelende bijwerkingen geven.
Patiënten met hoog risico niet-spierinvasief blaaskanker gezocht voor aanvullende studie
Voor deze categorie patiënten zijn de bevindingen van Zuiverloon en De Jong goed nieuws. ‘Als je van te voren kunt bepalen dat therapie met BCG niet gaat werken, bespaar je de patiënt een langdurige en belastende behandeling’, zegt De Jong.
Overactieve genen
Dat zit zo: behandeling met BCG werkt bij 40 procent van de patiënten onvoldoende. Bij hen keert de tumor terug en die is dan vaak agressiever en nog moeilijker te behandelen. Zuiverloon en De Jong ontdekten dat blaastumoren die niet of onvoldoende reageren op de BCG-spoeling, een specifieke set overactieve genen hebben. Zij noemden dat genenpatroon BRS3:een afkorting van BCG Response Subtype-3.
Met de PCR-test van De Jong en Zuiverloon kan met 87 procent zekerheid worden vastgesteld of er in het tumorweefsel sprake is van het genenpatroon BRS3. Zuiverloon: ‘Er is al jaren behoefte aan een manier om te voorspellen welke patiënten baat zullen hebben bij BCG spoelingen.’ Met deze test lijkt dat dus mogelijk.
Immuuncellen
Ze ontdekten ook dat deze genenpatronen correleren met een grotere aanmaak van bepaalde immuuncellen. Deze immuuncellen zorgen ervoor dat de BCG zijn werk niet goed kan doen. Ook zijn genen geactiveerd met stamcelkenmerken, waardoor de tumoren harder kunnen groeien. ‘We kunnen nu ook gaan onderzoeken of we nieuwe medicijnen kunnen ontwikkelen tegen deze overactieve genen’, aldus De Jong.
Van belang zijn de bevindingen ook voor een kleine subgroep patiënten met zéér hoog risico niet-spier-invasief blaaskanker. ‘Bij deze subgroep is het advies om de blaas direct te verwijderen. Want tegen de tijd dat blijkt dat BCG niet werkt, ben je vaak te laat en groeit de tumor door de blaaswand heen’, legt Zuiverloon uit. ‘Wij hebben een genenpatroon gevonden in een subset van deze patiënten die alsnog baat hebben bij BCG, hiermee zouden we een directe blaasverwijdering kunnen voorkomen.’
Tijdrovend
Zuiverloon en De Jong gebruikten voor hun studie next generation sequencing en immunofluorescentie. Omdat deze laboratoriumtechnieken ingewikkeld en tijdrovend zijn, werd de hulp ingeroepen van het bedrijf InnoSign. Die ontwikkelde de PCR-test, OncoSignal genoemd, waarmee genenpatronen kunnen worden gemeten.
Om wetenschappelijk vast te stellen dat de PCR-test écht goed werkt, zijn Zuiverloon en De Jong een volgende studie gestart, met een nieuwe groep patiënten: de IMPASSE-studie. ‘Daar hebben we nog veel patiënten voor nodig. Mensen die onlangs van hun uroloog te horen hebben gekregen dat zij T1 blaaskanker hebben en BCG zullen krijgen, mogen zich bij ons melden. Dan gaan wij kijken of ze kunnen meedoen aan de studie.’
Meer weten over de studie van Zuiverloon en De Jong? Mail met blaaskankercentrum@erasmusmc.nl
Over blaaskanker
- Blaaskanker is een veel voorkomende vorm van kanker, met in Nederland 7.000 nieuwe gevallen per jaar.
- Roken vergroot de kans op blaaskanker aanzienlijk.
- Een blaastumor wordt na de diagnose via een kijkoperatie weg geschraapt. De kanker wordt vervolgens door de patholoog onderzocht. Als het niet-spierinvasief blaaskanker blijkt te zijn, wordt de tumor ingedeeld in 1 van de 3 risicogroepen: laag, intermediair of hoog risico. Deze groepen zeggen iets over het risico op verergeren van de ziekte en de kans op terugkeer.
- Ongeveer tweederde van de mensen met blaaskanker heeft de niet-spierinvasieve vorm van blaaskanker. Dit houdt in dat de tumor niet is doorgegroeid in de spierlaag van de blaas.
Zuiverloon en De Jong voerden hun onderzoek uit in samenwerking met onder anderen dr. James Costello van de University of Colorado, prof. Dan Theodorescu van het Samuel Oschin Comprehensive Cancer Institute Cedars-Sinai te Los Angeles, en met wetenschappers van Anschutz Medical Center in Denver. In de studie werd gebruik gemaakt van het tumormateriaal van Nederlandse en Noorse blaaskankerpatiënten van het Universitair Ziekenhuis van Stavanger.
Check de paper voor alle informatie en de volledige lijst van mede-auteurs en meewerkende instituten.