Oratie

Een eigentijdse uroloog bespreekt met de patiënt de zin van zorg

Dokters moeten leren vaker hun handen op de rug van hun witte jas te houden, betoogt uroloog prof. Joost Boormans. Hij wordt op 12 januari 2024 officieel benoemd als hoogleraar urologie aan het Erasmus MC. In zijn oratie blikt hij vooruit naar de toekomst van zijn vakgebied.

Deel
44 likes
Leestijd 3 min
landscape Joost_Boormans

Urologen in Nederland staan de komende decennia voor grote uitdagingen. Door de vergrijzing komen er reusachtige aantallen patiënten met blaas-, nier- en prostaataandoeningen bij. Tegelijkertijd kampt de ziekenhuiszorg met steeds grotere tekorten aan personeel. Hoe zorgt de uroloog dat het ziekenhuis toegankelijk blijft voor de patiënten die de zorg écht nodig hebben?

‘Niet alles wat kan, is zinvol voor iedere patiënt. Er zijn grenzen aan genezen.’

Het antwoord is paradoxaal. Door minder te doen. ‘Uit onderzoek blijkt dat jonge dokters niet meer bereid zijn om 24/7 aan te staan. Ook aan verpleegkundigen, laboranten en operatie-assistenten is een groot gebrek. Dus moeten urologen – niet alleen urologen trouwens – vaker de handen op de rug van hun witte jas houden’, vertelt Boormans aan de vooravond van zijn intreerede ‘Universele Urologie’.

Behandelmodus

Dat ‘op de handen zitten’ lijkt moeilijk, want artsen staan vaak van nature in de behandelmodus. Zo zijn ze tenslotte opgeleid. Toch zijn er legio situaties denkbaar waarin artsen beter niet kunnen behandelen, weet Boormans. ‘Niet alles wat kan, is zinvol voor iedere patiënt. Er zijn grenzen aan genezen.’

Dokters moeten volgens de uroloog vaker het gesprek aangaan over de wenselijkheid van een behandeling. Bijvoorbeeld met de patiënt die al op hoge leeftijd is. ‘Een operatie en een zware chemokuur doen soms meer kwaad dan goed. Een behandeling vraagt veel van een patiënt en zijn of haar naasten. Ze moeten vaak naar het ziekenhuis, komen op wachtlijsten en er is onzekerheid over de uitkomsten.’

Lastig

Dat zijn lastige gesprekken, erkent Boormans. ‘Een patiënt die weet dat hij kanker heeft aan zijn prostaat, wil daar zo snel mogelijk vanaf. Ook een 80-plusser. Patiënten zeggen: “Ik sta nog midden in het leven en ik ben nog niet klaar.” Dan moet je uitleggen dat alle behandelingen, ook operaties, bijwerkingen hebben. Ik zeg dan: als u zich nú goed voelt, wilt u dat dan in de waagschaal leggen voor een behandeling waarvan we niet zeker weten of die iets toevoegt?’

Het kan beter zijn om oudere patiënten met prostaat- of nierkanker niet of niet te snel te behandelen en hen bijvoorbeeld elk half jaar te monitoren. Dat kan, want veel typen prostaat- en nierkanker ontwikkelen zich langzaam.

‘Als patiënten van hoge leeftijd een operatie of chemotherapie ondergaan, duurt het vaak heel lang voordat ze weer de oude zijn. Langer dan bij iemand die bijvoorbeeld 60 jaar is. Gaat iemand graag naar Feyenoord met de kleinkinderen? Dan is het maar de vraag wanneer dat weer kan, en misschien kan het wel nooit meer.’

Schaars

Afwachten kan dus beter zijn voor de patiënt, en die staat uiteraard centraal. Maar ook met het oog op de afkalvende zorgfaciliteiten kan een pas op de plaats gunstig zijn. ‘Voor iedere operatie of chemokuur is een groot aantal zorgprofessionals nodig en die zijn ontzettend schaars.’

Milieu

Een andere reden om kritisch te kijken of een behandeling nodig is – en zo ja welke dan – is de belasting voor het milieu. Iedere ingreep draagt immers bij aan de gigantische afvalberg die ziekenhuizen jaarlijks produceren.

Boormans werkt al aan een footprintstudie naar twee behandelingen voor niet-uitgezaaide blaaskanker. ‘Je kunt bij niet-uitgezaaide blaaskanker de blaas operatief verwijderen, of je kunt het behandelen met chemo-radiatie. De kans op genezing is ongeveer gelijk, maar het zijn totaal verschillende behandelingen’, legt hij uit.

‘De ene is een operatie van 6 uur die we uitvoeren met de robot. De patiënt blijft dan een week in het ziekenhuis. Bij chemo-radiatie komt de patiënt 33 keer achter elkaar naar het ziekenhuis voor een korte bestraling, gecombineerd met chemotherapie op de dagen dat er bestraald wordt.’

Footprint

De impact op het milieu en op de zorgcapaciteit van beide behandelingen verschilt mogelijk wezenlijk. ‘We brengen in kaart: welke behandeling is het minst ongunstig voor de footprint en de capaciteiten in de zorg? Bij een robot-geassisteerde operatie worden bijvoorbeeld veel wegwerpmaterialen gebruikt. Hoe groot is die berg afval precies? En wat kost die ingreep aan mankracht? Denk daarbij aan OK-personeel, poli-verpleegkundigen, laboranten en artsen.’

Maar ook: wat kost de nazorg van een operatie? Denk aan het afval dat blaasstoma’s veroorzaken. En hoe vaak moeten mensen terugkomen naar de poli? Wat kost dat aan mobiliteit-footprint? ‘De CO2 footprint gaat straks echt meewegen bij de beslissing welke behandeling het meest effectief en efficiënt is.’

Prof. Joost Boormans oreert op 12 januari om 16.00 uur in de Aula van de Erasmus Universiteit. De oratie is te volgen via een livestream.

Lees ook