Bloedgas

Meer donorlevers goedgekeurd door nieuwe manier van testen

Dertig patiënten hebben de afgelopen 2 jaar in het Erasmus MC Transplantatie Instituut een levertransplantatie ondergaan met een lever die tot voor kort niet gebruikt had kunnen worden. Dit was mede mogelijk door een op maat gemaakt apparaat dat bloedgassen meet terwijl de donorlever wordt voorbereid en ‘opgeladen’ voor transplantatie.

17 likes
Leestijd 3 min
Puck Groen voert bloed in het ABLapparaat

Het speciaal afgestelde apparaat meet de bloedgassen in een donorlever terwijl die een warme perfusie ondergaat. Bij perfusie wordt een donorlever aangesloten op een pomp die het orgaan van allerlei voedingsstoffen en zuurstof voorziet.

Het orgaan wordt zo ‘opgeladen’ voor de transplantatie. Perfusie met een koude vloeistof beschermt de galwegen tegen schade. Levers die op het eerste gezicht niet worden vertrouwd, en vroeger werden afgekeurd, ondergaan tegenwoordig ‘warme perfusie’, waarbij ze worden getest op de perfusiemachine. Met de nieuwe bloedgasmeter kan zowel bloed als gal worden gemeten, waardoor betrouwbaarder kan worden vastgesteld of de lever transplantabel is.

Andrei Tintu, Puck Groen en Emare Hulskamp

Circa twee derde van de levers die zo’n warme perfusie ondergaan, worden na de perfusie getransplanteerd.  Dit zijn allemaal levers die zonder deze warme perfusie worden afgekeurd voor transplantatie. ‘Warme perfusie is bewezen effectief en is sinds januari 2022 vergoede zorg’, legt orgaanperfusionist Puck Groen uit. ‘Warme perfusie is niet alleen een methode om de donorlever op te laden, het is ook een manier om de lever uitvoerig en minutieus te testen.’

Natuurgetrouw

De warme perfusiepomp bootst als het ware een menselijk lichaam na. Op lichaamstemperatuur wordt de lever zo natuurgetrouw mogelijk voorzien van voedingsstoffen en er wordt gekeken of de lever zijn werk blijft doen. Het Point of Care Testing-team van de afdeling Klinische Chemie heeft nu het bloedgasapparaat zodanig ingeregeld dat de orgaanperfusionist real time tientallen bloedgasmetingen kan doen, en kan observeren welke kant het op gaat met de lever.

Ook meet het bloedgasapparaat de kwaliteit van het gal dat wordt aangemaakt in de lever. ‘Dat is heel belangrijk om te weten, want juist de galwegen kunnen na de transplantatie voor ernstige complicaties zorgen’, zegt Groen.

HiX

Tenslotte heeft het Point of Care Testing-team het apparaat aangesloten op HiX, het digitale systeem waarop de elektronische patiëntendossiers draaien. In HiX wordt voor elke donorlever een dossier aangemaakt. ‘Straks zien we de uitslagen van de metingen overzichtelijk in een grafiek. Vroeger moesten we de resultaten handmatig invoeren. Dat was gevoelig voor fouten’, aldus Groen.

Een grote verbetering dus, want gedurende het perfusieproces – dat minimaal circa zes uur duurt – worden gemiddeld 50 gal- en bloedsamples van de donorlever getest. De orgaanperfusionisten blijven bovendien gedurende het hele proces dicht bij de lever in de buurt omdat het apparaat in de Organ Preparation & Repair kamer op het OK-complex staat. Groen: ‘Wij zijn ontzettend blij met de samenwerking met de afdeling Klinische Chemie. We hebben alle warme perfusieprocedures nu heel grondig kunnen onderzoeken en daarom goede protocollen opgesteld. We kunnen de chirurg nu een betrouwbaarder advies geven over de staat van de lever. Want de chirurg neemt het uiteindelijke besluit of de lever wel of niet wordt getransplanteerd.’

Point of Care Testing-team

Het zogeheten ABL-apparaat dat in de Organ Preservation & Repair kamer de bloedgassen meet, is aangepast door het team van het Point of Care Testing (POCT) Kenniscentrum van de afdeling Klinische Chemie.

Point-of-Care Testing verwijst naar het uitvoeren van medische testen dichtbij de patiënt, op het moment dat de zorg wordt geleverd. In plaats van het verzenden van monsters naar een laboratorium, maakt POCT het mogelijk om snel en direct resultaten te verkrijgen, waardoor de diagnose en behandeling efficiënter kunnen verlopen.

Het POCT team wordt geleid door klinisch chemicus Andrei Tintu en POCT coördinator Emare Hulskamp, en opereert vanuit het POCT Kenniscentrum.

Lees ook