Zeldzame tumoren

Subsidie voor studie naar zeldzame bijniertumoren

De afdeling Interne Geneeskunde heeft van de Josephine Nefkens Stichting een subsidie gekregen voor een studie naar bijniertumoren. Doel van het onderzoek is om factoren te vinden die kunnen voorspellen of de bijniertumoren gevoelig zijn voor het geneesmiddel mitotane.

Deel
6 likes
Leestijd 1 min
Beeld bijniertumoren klein

Bijnierschorskanker (ACC) is een zeldzame, maar agressieve vorm van kanker, met tot op heden weinig behandelmogelijkheden. ‘Voor patiënten in een goede conditie en zonder uitzaaiingen is een operatie de voorkeursbehandeling’, vertelt hoofdonderzoeker en internist-endocrinoloog Richard Feelders. ‘Daarna worden patiënten nabehandeld met mitotane om de kans te verkleinen dat de ziekte terugkeert.’

1 op de 3

Mitotane is ook de behandeling voor patiënten met uitgezaaide bijnierschorskanker. ‘Maar uit onderzoek is gebleken dat mitotane maar bij 1 op de 3 patiënten effectief is. Het middel kan echter wel ernstige bijwerkingen hebben, zoals misselijkheid en braken, geheugenverlies en bewegingsstoornissen. En  deze kunnen lang aanhouden als je er eenmaal mee bent gestopt.’

Effectief

Het is daarom zeer wenselijk om mitotane alleen te geven aan patiënten bij wie het medicijn effectief is. Tot nu toe zijn er echter nog geen factoren bekend die voorspellen of mitotane effect zal hebben.

Betere selectie

‘Daarom gaan wij zoeken naar eigenschappen van bijnierschorskankercellen die kunnen aangeven of mitotane-behandeling zinvol is. Hierdoor kunnen we in de toekomst een betere selectie maken van patiënten die er baat bij zullen hebben. Patiënten bij wie mitotane geen effect zal hebben, kunnen we dan de zware bijwerkingen besparen. We zullen hen in een eerder stadium behandelen met nieuwe geneesmiddelen die nu in studieverband worden toegepast.’

JNCP

De studie wordt uitgevoerd met apparatuur van het Josephine Nefkens Cancer Program. Mede aanvragers en onderzoekers van dit project zijn  Leo Hofland van de sectie Endocrinologie en Tessa van Ginhoven en Kees Verhoef van de afdeling Heelkunde.

 

Lees ook