PARP-remmers zijn medicijnen die voorkomen dat beschadigde tumorcellen zichzelf kunnen repareren. Deze doelgerichte therapie is een vast onderdeel van de behandeling van eierstokkanker, maar werkt helaas niet bij iedereen, vertelt dr. Heleen van Beekhuizen. ‘PARP-remmers slaan bij 50 procent van onze patiënten niet aan. Zij krijgen alleen de bijwerkingen van het medicijn. Intussen kost de complete behandeling met PARP-remmers meer dan twee ton per patiënt. Helaas weten we nu vooraf niet welke patiënten baat hebben bij de PARP-remmers. In ons onderzoek vergelijken we drie DNA-testen die dit mogelijk kunnen voorspellen.’
DNA-herstel
Het is bekend dat PARP-remmers het beste werken bij tumoren die hun DNA niet goed kunnen repareren. De DNA-testen in het onderzoek van Van Beekhuizen zijn gebaseerd op deze wetenschap. Ze meten elk op hun eigen manier het herstelvermogen van de tumor.
Van Beekhuizen legt uit hoe dit werkt bij de RECAP-test, één van de geïncludeerde testen. ‘Bij de RECAP-test bestralen we afgenomen tumorweefsel zodat er DNA-schade ontstaat. Vervolgens maken we met immunofluorescentie het eiwit RAD51 zichtbaar in het weefsel. Dit eiwit is betrokken bij de reparatie van DNA-schade en afwezigheid van dit eiwit wijst erop dat de tumor gevoelig is voor PARP-remmers.’
Patiëntengroep
In het onderzoek krijgen alle patiënten PARP-remmers. Daarna wordt bij elke patiënt alle drie de DNA-testen uitgevoerd. Achteraf kijken de onderzoekers welke patiënten goed hebben gereageerd op de PARP-remmers en welke test dit correct heeft voorspeld.
Van Beekhuizen durft nog geen voorspelling te maken over welke test het beste gaat werken. ‘Misschien wordt het wel een combinatie van verschillende testen. Uiteindelijk heeft de test met de hoogste kwaliteit onze voorkeur.’
Dit onderzoek is volgens Van Beekhuizen echt een teamprestatie. Zo is er om de studie te realiseren een consortium opgericht met het LUMC, UMCG, MUMC en het Catharina Ziekenhuis. Ook komt er veel expertise samen in het Erasmus MC-team met daarin: Ingrid Boere (interne-oncologie), Erik-Jan Dubbink, Patricia Ewing en Floris Groenendijk (pathologie), Ronnie van der Holt (hematologie), Dik van Gent (moleculaire genetica), Gatske Nieuwenhuyzen (gynaecologische oncologie) en implementatie-deskundige Erwin Ista.