In Nederland hebben zo’n 1.600 mensen per jaar last van een cholesteatoom. Bij deze agressieve vorm van een chronische middenoorontsteking groeit het trommelvlies in het oor naar binnen door dode huidcellen die zich ophopen. De aandoening is lastig te behandelen en komt vaak terug na een operatie.
KNO-arts Hylke van der Toom noemt de aandoening een wolf in schaapskleren. ‘Het klinkt onschuldig: dode huidcellen die zich ophopen in het oor. Maar door de ontsteking krijgen mensen last van gehoorverlies, duizeligheid en soms kan de aangezichtszenuw worden aangetast.’
Een cholesteatoom moet altijd operatief worden verwijderd. Met een boor opent de KNO-arts het bot achter het oor, het mastoïd, en verwijdert de opgehoopte huidcellen. Vaak is een tweede of derde operatie nodig. Daardoor moeten jaarlijks meer dan 2.500 Nederlanders worden geopereerd.
Verandering
De nieuwe techniek brengt daar verandering in. Bij de nieuwe aanpak wordt het mastoïd na de operatie opgevuld met botgruis of kunstbot, voordat de huid weer wordt gesloten. Dit wordt mastoidobliteratie genoemd.
Dit verkleint de kans op terugkeer aanzienlijk. Van der Toom vergeleek de resultaten van de operatietechnieken door 337 patiënten te volgen die sinds 2013 werden geopereerd in het Erasmus MC. Na vijf jaar had 7,9% van de patiënten die de mastoidobliteratie kregen weer last van de aandoening. Bij de patiënten die de oude operatietechniek ondergingen, was dit 34,9%.