Wat maakt een neus aantrekkelijk en kan je dat meten? Voor KNO-arts en neuscorrectie-specialist Floris van Zijl is het antwoord op die vraag veel meer dan een sociaal experiment met een grappige uitkomst. ‘Als neuschirurg is het belangrijk om te begrijpen wat een neus nou precies aantrekkelijk maakt. Bovendien is het interessant om aantrekkelijkheid van een neus te kunnen meten, om het resultaat van een neuscorrectie op een objectieve manier te bepalen.’
Veertig neuzen
In zijn proefschrift beschrijft Van Zijl een wiskundige methode om de aantrekkelijkheid van een neus te bepalen. Hij baseert zich op Schots onderzoek waaruit blijkt dat aantrekkelijkheid van het gezicht vooral wordt bepaald door de ‘gemiddeldheid’ ervan. Door foto’s van de gezichten van veertig verschillende vrouwen op elkaar te leggen en samen te smelten tot één foto, ontwierp hij een ‘gemiddeld’ gezicht met een ‘gemiddelde’ neus.
De veertig unieke neuzen en de gemiddelde neus liet hij zien aan een panel van mannen en vrouwen van verschillende leeftijden en afkomsten. De gemiddelde neus werd consequent als mooiste beoordeeld, ook nadat symmetrie of een gave huid als alternatieve verklaringen werden uitgesloten. Hoe dichter een neus in de buurt komt van de gemiddelde vorm, hoe aantrekkelijker deze neus gevonden wordt.
‘Mensen willen vooral een minder opvallende neus’
Dat ‘gemiddeldheid’ aantrekkelijk blijkt, komt voor Van Zijl niet als een verrassing. ‘Het doel van een neuscorrectie is vooral om de neus minder opvallend te maken. Als je naar een gezicht kijkt, moet je aandacht vooral getrokken worden naar plezierigere gezichtskenmerken, zoals de ogen of de mond. Als de neus aandacht trekt, is dat eigenlijk altijd negatieve aandacht.’
Bovendien is een afwijkende neus extra opvallend omdat de neus midden in het gezicht zit en in tegenstelling tot ogen en mond niet beweegt. ‘Mensen willen dus vooral een minder opvallende neus, en in zekere zin betekent dat een gemiddelde neus.’
Neuscorrectie
De in cijfers uit te drukken maat voor aantrekkelijkheid van de neus kan hem en andere KNO-artsen helpen in de spreekkamer, denkt Van Zijl. ‘Het resultaat van een neuscorrectie beoordelen we vooral vanuit het perspectief van de patiënt. Daar kleven nadelen aan, omdat dat perspectief subjectief is en niet altijd een weergave is van de realiteit. Een objectieve uitkomstmaat kan dan erg nuttig zijn.’
Neuscorrecties worden alleen in het ziekenhuis gedaan als daar een medische reden voor is, zoals bij een aangeboren afwijking, na een ernstig ongeluk of bij ademhalingsproblemen.
Leercurve
De mening van de patiënt blijft leidend bij de beoordeling van het resultaat van een neuscorrectie, benadrukt Van Zijl. Vragenlijsten die de beleving van de neusademhaling of het uiterlijk bij de patiënt uitvragen zijn daarbij volgens hem onmisbaar. Het is onder KNO-artsen echter nog geen gemeengoed om deze vragenlijsten routinematig aan patiënten voor te leggen.
Dat zou Van Zijl graag anders zien. In zijn proefschrift onderbouwt hij welke vragenlijsten het beste kunnen worden gebruikt om resultaten van neuscorrecties te meten en hoe je dit kunt implementeren in de praktijk. ‘Resultaat op zo’n manier analyseren geeft inzicht in het effect van een neusoperatie, helpt bij patiëntvoorlichting en zorgt ervoor dat je als chirurg zelf kunt leren en verbeteren. Inzicht in je eigen resultaten vind ik ontzettend belangrijk, want als jonge KNO-arts ben je aan je patiënten verplicht om je leercurve zo steil mogelijk te laten verlopen.’