Transitie

Viroloog Marion Koopmans stopt als afdelingshoofd, maar pakt door als onderzoeker

Na ruim tien jaar draagt hoogleraar Marion Koopmans de leiding van de Rotterdamse virologieafdeling over. Maar van een afscheid is geen sprake. Ze blijft zich als wetenschapper inzetten voor pandemische paraatheid. ‘We moeten nu niet gaan zitten pitten.’

Deel
25 likes
Leestijd 5 min
Marion Koopmans

De volle verhuisdozen staan opgestapeld in het kantoor van viroloog prof. dr. Marion Koopmans. Ze verhuist naar een andere kamer, een verdieping lager in de onderzoekstoren van Erasmus MC. Koopmans maakt plaats voor het nieuwe hoofd van de afdeling Viroscience, hoogleraar Massimo Palmarini. Maar een afscheid of pensionering is het absoluut niet, benadrukt ze. ‘Soms vragen mensen aan mij ‘hoe lang moet je nog werken?’ Dat vind ik zo’n rare vraag. Dat vraag je toch ook niet aan een muzikant of een kunstschilder?’

Zelf refereert Koopmans aan deze periode in haar carrière als ‘de transitie’. Niet geheel toevallig is dat ook een term uit haar werkveld, de pandemische paraatheid. De transitiefase is de periode waarin de acute fase van een virusuitbraak afneemt en de focus verschuift naar herstel en voortborduren op de geleerde lessen. Koopmans’ persoonlijke transitie betekent dat ze haar leidinggevende taken overdraagt, maar actief blijft als onderzoeker. Ook blijft ze wetenschappelijk directeur van het Pandemic Disaster Preparedness Centre (PDPC).

Grote schoenen om te vullen

Toen Koopmans in 2013 werd gevraagd als afdelingshoofd twijfelde ze even. Ze zou de opvolger worden van Ab Osterhaus, grote schoenen om te vullen. Haar destijds 16-jarige dochter riep haar ter verantwoording. ‘Ze zei: “Jij bent toch feminist, jij moet dit doen”, lacht Koopmans. ‘Dus werd ik een van de twee vrouwelijke afdelingshoofden van Erasmus MC op dat moment.’

Ze is trots op de Rotterdamse virologieafdeling, die volgens haar bij de top van de wereld hoort. ‘Als je virologie wilt doen, moet je hier zijn.’ Dat niveau heeft ze als afdelingshoofd vastgehouden, vooral dankzij de inzet van de ongeveer 185 medewerkers. ‘Ik ben veel in beeld, maar de meeste energie komt van de groep jonge onderzoekers die op de afdeling rondloopt. Zoals wij samen kunnen knallen, dat is fantastisch.’

‘Ik ben veel in beeld, maar de meeste energie komt van de groep jonge onderzoekers’

Een van de momenten waarop die doenersmentaliteit naar boven kwam, was de uitbraak van het ebolavirus in West-Afrika in 2014. Koopmans benoemt het als een van haar persoonlijke hoogtepunten als afdelingshoofd. ‘Het was een groot virologisch probleem in de armste landen van Afrika. Hier dachten we: wat kunnen en gaan wij eraan doen? Toen ik een bericht las dat Nederland laboratoria ging doneren, heb ik het ministerie gebeld en onze hulp aangeboden.’

Die hulp groeide uit van meehelpen om de laboratoria in zeecontainers te bouwen tot het geven van trainingen en het selecteren van groepen medici, analisten en onderzoekers om met de labs mee naar Afrika te gaan. ‘We hebben hier in een paar weken tijd zo’n diagnostisch lab nagebouwd en mensen getraind voor uitzendingen.’

Dat vindt Koopmans belangrijk. Niet alleen academisch een topprestatie leveren, maar ook maatschappelijk betrokken zijn. ‘Door naar Afrika te gaan konden we zwangere vrouwen met koorts in een kraamkliniek testen op ebola. Ze werden eerder niet geholpen uit angst dat ze besmet waren met het virus. Dat is het verschil geweest tussen leven en dood.’

Verder kijken dan het zieke dier alleen

Een ander memorabel moment voor Koopmans is de uitbraak van het MERS-virus in 2012 in het Midden-Oosten. Ze werd door de Wereld Gezondheidsorganisatie om advies gevraagd. ‘Ik heb gezegd: jullie moeten alles en iedereen bemonsteren. Mensen, maar ook dieren en alles in de omgeving. Uit die monsters hebben we hier in Rotterdam voor het eerst het virus geïsoleerd.’ Die brede blik is waar Koopmans haar signatuur van heeft gemaakt. Onvermoeibaar blijft ze het principe ‘One Health’ benadrukken, de balans tussen de gezondheid van mensen, dieren en ecosystemen. ‘Dat heeft waarschijnlijk te maken met mijn opleiding als dierenarts. Daar heb ik geleerd om altijd verder te kijken dan het zieke dier alleen.’

‘Pandemische paraatheid wordt soms gezien als iets extra’s. Daar kijk ik met verbazing naar.’

Koopmans maakt zich zorgen of haar boodschap over de kwetsbaarheid van de samenleving bij de volgende pandemie bij iedereen goed tussen de oren zit. ‘Er zijn veel dingen goed gegaan in de coronacrisis. Zo konden we profiteren van de investeringen die na MERS zijn gedaan in de ontwikkeling van mRNA-vaccins voor coronavirussen en andere pandemische dreigingen. En dankzij de Europese netwerken van ziekenhuizen konden we efficiënt potentiële behandelingen testen. Maar ook veel van de systemen die destijds houtje-touwtje zijn opgetuigd, zijn alweer weg.’

Pandemische paraatheid

In haar nieuwe rol als onderzoeker blijft Koopmans dus hameren op preparedness. ‘We weten niet waar we mee te maken gaan krijgen, maar we moeten ons wel voorbereiden. Pandemische paraatheid wordt soms gezien als iets extra’s. Daar kijk ik met verbazing naar. Ziekte X komt eraan, dat is een zekerheid met onze verbonden wereld. We moeten nu niet gaan zitten pitten.’ Genoeg te doen dus, maar eerst verheugt Koopmans zich op een zomer zonder afspraken – voor het eerst in decennia. Al zijn de komende maanden toch alweer enigszins prepared. ‘Mijn plan is om geen plan te hebben.’

Twee onderscheidingen

De afdeling Viroscience organiseerde voor viroloog prof. dr. Marion Koopmans op vrijdag 6 juni 2025 een symposium ter ere van haar transitie van afdelingshoofd naar onderzoeker. Op die gelegenheid werd ze verrast met maar liefst twee onderscheidingen. Ze werd benoemd tot Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau, een koninklijke onderscheiding van de derde graad die niet veel wordt toegekend.

V.l.n.r: Koopmans, burgemeester Joyce Langenacker en de partner van Koopmans.

Ook kreeg ze de Erasmus MC penning, een exclusieve onderscheiding voor medewerkers en externen, die grote verdiensten voor Erasmus MC en daarmee voor de samenleving hebben gehad, op een wijze die past bij Desiderius Erasmus: eigenzinnig en in verbondenheid met de medemens.

Koopmans en Joke Boonstra, lid RvB Erasmus MC.

Lees ook