Dat blijkt uit de COMPILEhome studie die internist-infectioloog Bart Rijnders uitvoerde in samenwerking met 10 ziekenhuizen in Nederland en onderzoekers uit Barcelona. De resultaten verschenen deze week online als een preprint.
‘De resultaten zijn niet wat we hadden gehoopt’, erkent Rijnders. ‘Maar we hebben veel lessen geleerd die in de toekomst nog nuttig kunnen blijken. Ik denk bijvoorbeeld aan toekomstige SARS2-varianten of uitbraken met andere virale ziekteverwekkers.’
Monoklonale antilichamen
Met name over de timing en dosering van het plasma hebben de onderzoekers veel opgestoken, vertelt Rijnders. ‘Ik heb onze resultaten vergeleken met studies naar het nut van virusneutraliserende monoklonale antilichamen*, die we nu in de praktijk vaak gebruiken. Achteraf gezien hadden we in de COMPILEhome-studie de donoren nog strenger moeten selecteren en alleen donoren moeten accepteren met de allerhoogste antistoftiters. Dat zijn donoren met zeer grote hoeveelheden antistoffen in het bloed. Ook zou ik in het vervolg alleen patiënten accepteren die maximaal 5 dagen ziek zijn.’
Er leek in de COMPILEhome-studie namelijk wel een mogelijk voordeel van plasmabehandeling bij de patiënten die maximaal 5 dagen ziek waren. ‘Maar of dat echt zo is zal in andere studies moeten worden bevestigd. Wij kunnen die conclusie niet hard maken.’
Niet zinvol
De COMPILEhome-studie is een vervolg op de CONCOVID-studie, die in 2020 vlak na de uitbraak van de coronapandemie van start ging. Daaruit bleek dat toediening van anti-stoffenplasma bij opgenomen patiënten niet zinvol was omdat zij meestal al minstens een week ziek zijn. Het gros had dan zelf al antistoffen aangemaakt.
De gedachte was toen dat het plasma wellicht in een eerder stadium van ziekte moet worden toegediend om effect te hebben. En dan bij voorkeur aan patiënten die een groot risico lopen om ernstig ziek te worden. Deze patiëntengroep werd in de COMPILEhome-studie onderzocht.
Uitdaging
Het bleek een grote uitdaging om hoog risico poliklinische patiënten, dus patiënten die wel Covid hebben, maar nog thuis zijn, in de eerste 7 dagen van ziekte te bereiken en behandelen. Enerzijds komt dat doordat veel mensen zich pas laten testen als ze al een poos klachten hebben. Bovendien is, op momenten dat er veel virus circuleert in de bevolking, de wachttijd bij de teststraten langer, concludeert Rijnders.
‘Het blijft ook erg moeilijk om goed te voorspellen welke patiënten een verhoogd risico lopen op ziekenhuisopname. Dat is essentieel om de effectiviteit van een behandeling goed te onderzoeken. Hoge leeftijd is natuurlijk wel een echte risicofactor. Maar ouderen werden begin dit jaar als eerste gevaccineerd, waardoor ze voor ons onderzoek niet meer in aanmerking kwamen.’
Antistoftiters
Er is ondertussen bovendien veel veranderd op het vlak van de behandeling van Covid, wat plasmaonderzoek een andere dimensie geeft. ‘We zouden nu plasmadonoren kunnen gebruiken die enkele weken eerder een boostervaccinatie hebben gehad. Door de booster hebben ze heel hoge antistoftiters in hun plasma. Een hogere antistofdosis gebruiken, zou nu dus makkelijker zijn.’
Zo’n hoge antistofdosis werd in het recente verleden gebruikt om immuungecompromitteerde patiënten te behandelen die zelf geen antistoffen kunnen maken. Rijnders: ‘Zo’n hoge dosis leek effectief. Maar sinds enkele maanden prijzen we ons gelukkig dat we de eerder genoemde krachtige monoklonale antilichamen kunnen gebruiken. De effectiviteit daarvan is aangetoond.’
Het nadeel van de monoklonale antilichamen is echter dat het elke keer afwachten is of ze nog zullen werken tegen een nieuwe variant, legt Rijnders uit. Zo bleek bamlanivumab, het eerste monoklonale antilichaam dat in gebruik werd genomen, niet te werken tegen de alfa- en deltavariant.
En heel recent bleek uit laboratoriumonderzoek dat de deltavariant ook veel minder gevoelig is voor regdanvimab. Regdanvimab kreeg enkele weken geleden nog goedkeuring van de EMA. De Nederlandse overheid heeft dit recent ingekocht maar het zal dus mogelijk onbruikbaar zijn tegen de deltavariant.
Omicron
Over de allernieuwste variant, omicron, zijn er al gegevens die suggereren dat de monoklonale antilichamen casirivimab/imdevimab minder werkzaam kunnen zijn. ‘Als die gegevens in de praktijk worden bevestigd, en de omicronvariant verdringt de deltavariant, dan is dat een nachtmerriescenario omdat we deze antistoffen nu dagelijks gebruiken.’
Daarom blijft plasmaonderzoek nuttig, zegt Rijnders. ‘Het is de eerste bron van antistoffen die je kan gebruiken wanneer zich een nieuwe variant meldt die resistent is tegen de beschikbare monoklonale antilichamen.’ Bovendien ligt een wereldwijd voorraadtekort van monoklonale antilichamen altijd op de loer vanwege de enorm grote vraag. ‘Ik hoop heel erg dat het met de omicronvariant zal meevallen en dat we monoklonale antilichamen kunnen blijven gebruiken.’