Zo typeert prof. dr. Witte Hoogendijk samen met Volkskrant journaliste Wilma de Rek het systeem waarmee wij met stress moeten omgaan. Hoogendijk is hoofd van de afdeling Psychiatrie van het Erasmus MC en gespecialiseerd in de behandeling van depressie. Dat is, net als burn-out, een stress-gerelateerde aandoening. Veelvoorkomend problemen: een op de acht werknemers kampt met burn-outklachten. Een op de twintig mensen heeft een depressie. Bij jongeren is dat zelfs een op de vijftien. Hoogendijk: “Mensen denken aan van alles en nog wat bij het begrip ‘stress’, dus laat me eerst uitleggen wat we daaronder verstaan. We kunnen twee begrippen onderscheiden. Ten eerste de stressor, datgeen wat de stress veroorzaakt. Ten tweede de stressrespons, hoe reageer je op stress? Stress is niet per se schadelijk of nadelig. Je gaat er vaak beter door presteren. Alleen moet het binnen de perken blijven. De hoeveelheid stressoren is in de afgelopen tijd enorm toegenomen. Niet alleen in hoeveelheid, ook in hun abstractie. Met dat laatste bedoel ik dat ze steeds ongrijpbaarder en minder beïnvloedbaar worden. En juist stress die niet te beïnvloeden en onontkoombaar is, leidt – in combinatie met overbelasting, gebrek aan waardering en autonomie – tot burn-out en depressie.”
Wereldleed
“Er komt nu twintig keer meer informatie op ons af dan twee decennia geleden. We krijgen al het wereldleed gepresenteerd, in woorden en in beelden, en dat de hele dag door. Aan die problemen kun je niets doen, ze zijn niet te beïnvloeden. Dat gebrek aan controle is ook van toepassing op andere gevoelens en gedachten die door ons hoofd spoken: zijn mijn patiëntgegevens wel veilig opgeslagen? Je hoort immers weleens dat ze op straat liggen. Wordt mijn bankrekening gehackt? Word ik afgeluisterd? Ook wetenschappelijke ontwikkelingen kunnen mensen ongerust maken. Wat zijn de gevolgen van al die veranderingen die we in ons DNA aanbrengen? Wat gebeurt er door de robotisering? Is de mens over een tijdje nog wel de baas?”
Vissen
“Dan komen we bij de stressrespons. Mensen reageren op stress met veranderingen in het lichaam. De hoeveelheid stresshormoon cortisol in het bloed stijgt, noradrenaline in de hersenen gaat omhoog. Het immuunsysteem en het autonoom zenuwstelsel worden geactiveerd. Dat systeem bestaat al miljoenen jaren. Het is in primitieve vorm al aanwezig bij vissen, toen er nog geen leven op land voorkwam. En met dat oeroude systeem moeten wij die enorme toename van stressoren het hoofd bieden? “Dat hoeft nog geen ramp te zijn”, zegt Hoogendijk. “Er zijn wel meer onderdelen in ons lichaam verouderd. Als overblijfsel van de evolutie hebben we bijvoorbeeld nu nog verstandskiezen, het stuitje en de blinde darm. Allemaal onderdelen die hun functie voor de mens hebben verloren. In bepaalde omstandigheden heeft de stressrespons nog een functie. Dat zijn schrikreacties, waarbij je bijvoorbeeld opzij moet springen voor een fietser. Technische ontwikkelingen, zoals de zelfrijdende auto van Google, zorgen ervoor dat het belang van die stressrespons verder afneemt. De schrikreactie in het verkeer wordt zinloos, want de auto reageert voor de bestuurder. Als dat zo doorgaat, zal de schrikreactie verder wegebben: use it or lose it. De stressoren waarmee de moderne mens te maken heeft, zijn van een andere orde.”
Uitzetten
We beschikken dus over een krakkemikkig systeem, dat reageert op stressoren die het eigenlijk zou moeten negeren. Maar wat kunnen we daartegen doen? “Zet de stressoren uit”, zegt Hoogendijk beslist. “Dat kun je zowel letterlijk als figuurlijk opvatten. Letterlijk: zet je mobiel af en toe uit. Steeds meer mensen hebben de eerste twee uur van de dag een slot op hun mobiel waardoor ze niet meteen naar dat toestel grijpen. In Frankrijk is onlangs een wet aangenomen die werknemers het recht op onbereikbaarheid in het weekend geeft. In ons land haakt minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Lodewijk Asscher daarop aan. Hij wil dat bedrijven met meer dan vijftig werknemers in dienst afspraken maken met hun ondernemingsraden of de vakbonden over het werkgerelateerd gebruik van IT-apparaten zoals telefoons, laptops en tablets. Figuurlijk uitzetten kan ook. Probeer de autonomie terug te krijgen waarover je nadenkt. Laat niet alles onbeperkt toe in je hoofd. Denk niet te lang na over stressoren waar je geen invloed op hebt. Pas de gedachtenstop toe. Als dat niet lukt: ga in psychotherapie. Soms zijn stressoren onbewust. Soms heb je niet door waardoor je gestrest bent, je draagt de stressoren mee in je hoofd. Daarom zijn ze ook zo onontkoombaar. Met psychotherapie kun je die onbewuste angsten en problemen boven tafel krijgen en beter snappen wat in je hoofd omgaat.”
‘Juist stress die niet te beïnvloeden en onontkoombaar is, leidt tot burn-out en depressie’
Bewustzijn
“Als je beseft hoe verouderd ons stresssysteem is, kun je stressoren en de stressrespons ook beter relativeren”, meent Hoogendijk. “Anders dan dieren hebben wij een uitgebreid bewustzijn. We kunnen beslissen om de vervelende gevoelens opzij te zetten. Het is niet eenvoudig om met je bewustzijn je eigen gevoelens te beïnvloeden, maar mindfulness (bewustzijnsgericht leven) en andere technieken kunnen je daarbij ondersteunen. Ook algemene leefadviezen kunnen je helpen: zoek afleiding, ga de natuur in, ga gesprekken voeren met goede vrienden, ga sporten. Het voordeel van sporten is dat je op een andere manier met je lichaam in contact komt; dat lichaam dat steeds maar die vervelende signalen geeft. Sporten heeft ook een sociaal voordeel, zeker als je dat met anderen doet. Het heeft ook een biologisch effect: door de fysieke inspanning komen stofjes in het lichaam vrij die een prettig gevoel veroorzaken. En na afloop is er vaak een psychologisch effect, een tevreden gevoel: je hebt iets waargemaakt, iets wat je jezelf hebt opgelegd.”
Placebo
Die leefadviezen zijn handvatten om beter met stressgevoelens om te gaan. Maar bij een depressie komen die adviezen toch moeizaam tot de patiënt? “Dat klopt”, erkent Hoogendijk. “Dan is vaak extra hulp noodzakelijk. Als de stressklachten ernstiger worden, als iemand last krijgt van depressieve klachten, begint de huisarts met een drie maanden lang vinger-aan-de-pols-contact. De huisarts geeft adviezen om gezonder te leven en controleert regelmatig het effect: worden de klachten minder of verergert de situatie? Als het contact niet helpt, worden vaak psychotherapie en antidepressiva ingezet. “De voorkeur van de patiënt is daarbij belangrijk”, benadrukt Hoogendijk. “Een aanzienlijk deel van de verbeteringen – ik schat zo’n 30 procent – is een placebo-effect. Als de patiënt achter de keuze van de behandelingsvorm staat, heb je dat deel al te pakken. De ene mens is absoluut geen prater, de andere wil niets met pillen te maken hebben. Als voor antidepressiva is gekozen, is er een volgorde van middelen die je kunt geven. Met bloedcontroles kan worden bepaald of de dosis in orde is.”
Brug
Met De Volkskrant-journalist Wilma de Rek publiceerde Hoogendijk onlangs het boek ‘Van big bang tot burn-out. Het grote verhaal over stress’. Het zoveelste zelfhulpboek? Hoogendijk (glimlachend): “Er zijn enorme stapels zelfhulpboeken geschreven. Als je die leest, heb je eigenlijk vooral behoefte aan een boek hoe je met zelfhulpboeken moet omgaan. In ons boek geven we ook praktisch advies, maar we geven vooral inzicht. Hoe wordt stress veroorzaakt? En daarbij: hoe kun je stressproblemen het beste oplossen.”
Hoogendijk legt graag verbindingen tussen de wetenschap en het grote publiek. Hij werkte mee aan verschillende documentaires en aan het populaire NTR-televisieprogramma ‘Kijken in de ziel’. “Het onderwerp ‘stress’ is bijzonder”, vertelt hij. “Te veel mensen hebben er te weinig verstand van. Iedereen heeft het over stress, maar wat is het en hoe wordt het veroorzaakt? Er wordt ongelooflijk veel over gepubliceerd. Aan de ene kant is er de vakliteratuur. Elke twee minuten verschijnt er in een wetenschappelijk blad een artikel over stress. Aan de andere kant is er voor leken een gigantische hoeveelheid ‘troep’; tijdschriften en boeken waarin iedereen elkaar alleen maar napraat. Bijna niemand grijpt daarin terug op de vakliteratuur. Tussen die twee ligt een hiaat: er is vrijwel niets wat de wetenschappelijke informatie goed samenvat en toegankelijk maakt voor een breed publiek. Met ons boek hopen we die brug te kunnen slaan.”
Waardering
Heeft de hoogleraar psychiatrie nog een advies? “Je mag de lat voor jezelf best hoog leggen, maar doe dat dan volgens je eigen ideeën. Hoe ga je te werk? Wanneer ben je bereikbaar? Wanneer is je deadline? Beslis daar zelf over. Die autonomie is heel belangrijk. Verder is erkenning onontbeerlijk. Geef elkaar waardering. Autonomie en waardering, als je die twee aspecten niet uit het oog verliest, kun je de lat zelfs een stuk hoger leggen dan je denkt.”
Van big bang tot burn-out. Het grote verhaal over stress Witte Hoogendijk en Wilma de Rek, Isbn 9789460031908