“Slokdarmkanker wordt helaas vaak pas ontdekt als we de ziekte niet meer kunnen genezen,” vertelt chirurg Bas Wijnhoven. In het Erasmus MC behandelt hij patiënten met deze zeldzame maar zeer agressieve vorm van kanker. De diagnose komt in Nederland zo’n 2500 keer per jaar voor. Meestal melden patiënten zich bij hun huisarts met de klacht dat er bijvoorbeeld stukjes voedsel blijven hangen. Als ze daarna worden doorverwezen naar een specialist, is de tumor meestal al in een ver gevorderd stadium.
“In het geval van een operatie aan slokdarmkanker doen we een ingreep waarbij de hele slokdarm eruit wordt gehaald,” zegt Wijnhoven. “Dat gebeurt via de borstholte en via de buik. Na het verwijderen van het orgaan moeten we het reconstrueren zodat mensen weer kunnen eten en kunnen drinken.” Ondanks deze inspanning weten de behandelaars dat de kans op het redden van een leven maar ongeveer vijftig procent is. Wijnhoven: “Slechts de helft van de patiënten die ik nog kan behandelen is vijf jaar later nog in leven. Van de mensen die ik niet meer kan behandelen, is dat nog een stuk minder. Dat doet ontzettend veel met je.”
Een doorbraak bij Erasmus MC
Wijnhoven en zijn team hopen patiënten met slokdarmkanker steeds vaker zware operaties te kunnen besparen. Tumoren die hoog in het spijsverteringskanaal zitten, worden meestal behandeld met chemotherapie en bestraling zonder operatie. Bij de meeste tumoren aan de slokdarm wordt tegenwoordig een combinatie van bestralen en opereren toegepast. Wijnhoven: “Binnen het Erasmus MC Kanker Instituut hebben we als behandelteam enorme vooruitgang geboekt. Door onderzoek dat we hier deden, ontdekten we dat chemo en bestralen voor de operatie enorm effectief blijkt.” Een doorbraak in een vakgebied waar alleen opereren jaren lang de norm is geweest. Wijnhoven: “Ook de operatietechnieken zelf zijn veel beter en verfijnder geworden, met minder risico’s. Al met al is de behandeling van slokdarmkanker effectiever en veiliger geworden.“ De volgende stap is onderzoek naar het achterwege laten van de operatie.
Wijnhoven: “Over twintig jaar denk ik dat we nog veel meer kunnen, waardoor de patiënt echt individueel behandeld kan worden. Dat we de ziekte per patiënt kunnen aflezen aan de hand van het type tumor en het genetisch profiel van de patiënt.”
Meditatie voor de operatie
Hoge concentratie onder druk, noodgedwongen moeten omgaan met tegenslagen, het eist zijn tol. Ook bij artsen. Sinds een aantal jaar beseft Wijnhoven dat hij een betere balans tussen werk en ontspanning moet vinden. “Ik probeer steeds meer tijd te vinden om naast mijn werkzaamheden ook aandacht aan mezelf te besteden. Persoonlijke ontwikkeling, trainingen volgen en sporten. Ik denk dat de geestelijke en fysieke fitheid heel belangrijk is om dit werk te kunnen blijven doen. Soms mediteer ik thuis aan het einde van de dag of ’s ochtends vroeg. Dat helpt me om in een rustige modus te komen met aandacht en concentratie voor de patiënt.”
Wijnhoven zet zich in voor een gezondere cultuur en leefstijl onder artsen en ziekenhuispersoneel. Een patiënt heeft toch ook het liefste een fitte arts? “Ik denk dat er bij het Erasmus MC Kanker Instituut een duidelijke culturele omslag is. Thema’s zoals de balans tussen werk en privé herken ik zelf natuurlijk ook goed. Het is een cultuurverandering waarbij je ook na een zware dienst gewoon naar huis kunt gaan en niet de volgende dag weer je hoeft te werken. We proberen het hier als collega’s onderling goed te regelen zodat je elkaars diensten kunt overnemen als je er doorheen zit.”
Artsen moeten ook goed voor zichzelf zorgen
Hoe bereidt Wijnhoven zich voor op een intensieve ingreep? ”Een operatie aan slokdarmkanker duurt acht uur. Je moet lang geconcentreerd werken en dat vereist zowel lichamelijke als psychische gezondheid van het team. Aan het einde van van de dag breng ik ook de familieden van de patiënt op de hoogte over hoe het is gegaan. Dat vergt veel van je. Ik zorg dat ik de avond van te voren op tijd naar bed ga, zodat ik goed uitgerust ben. De volgende ochtend, ontmoet ik de patiënt altijd nog even voordat hij of zij in slaap gaat. Dan neem ik met de teamleden alles nog even door. Daarna kom ik langzaam in een modus van diepe concentratie. Omdat je zo diep gefocust bent, lijkt het soms alsof de tijd sneller gaat. Het is wel belangrijk om regelmatig pauzes te nemen. We proberen om de paar uur even iets drinken om onze aandacht te verzetten; even ontspannen en weer door.”
Wijnhoven leidt ook jongere artsen op. Wijnhoven: “Dat is meestal een intensieve begeleiding waarbij ik niet zozeer college geef maar echt aan het bed van de patiënt sta.” Artsen in opleiding ervaren veel druk en lopen een verhoogd risico om overspannen te raken. Uit een enquête van beroepsvereniging De Jonge Specialist blijkt dat veertig procent van de specialisten in opleiding oververmoeid is en een op de vijf een verhoogd risico loopt om een burn-out te krijgen. “Net zo belangrijk als operatietechnieken zijn professionele vaardigheden en verantwoordelijkheidsgevoel,” zegt Wijnhoven. “Ik voer ook persoonlijke gesprekken met de assistenten om te kijken hoe het met ze gaat. Al aan het begin van hun carrière probeer ik hen mee te geven dat ze goed voor zichzelf moeten zorgen.”