Werken op de heli én in het ziekenhuis vindt Van Vledder een goede afwisseling. “Op straat zijn het vaak ernstig gewonde patiënten en moet ik met het team ter plekke snel beslissingen nemen. In het ziekenhuis opereer ik vaak botbreuken. Die operaties kan ik meestal van te voren op m’n gemak voorbereiden.”
Bijzondere sfeer
“Het werk in een ziekenhuis is druk, maar op een andere manier dan op straat. Er komt meer papierwerk bij kijken, je loopt veel van de ene afspraak naar de andere, je moet soms op drie verschillende plekken tegelijk zijn. Maar eenmaal op de operatiekamer daalt er een soort rust neer. Er heerst een bijzondere sfeer daar. Met het Operatiekamer (OK)-team zitten we een paar uur op elkaars lip. Geconcentreerd. Soms is er ook ruimte voor gesprekken en gezelligheid. Op de OK leer je je collega’s goed kennen.”
Van Vledder beschrijft zijn werk als chirurg bondig als: “Mijn rol is om iets wat kapot is, zo goed mogelijk te repareren. Ik haal er voldoening uit om patiënten – soms letterlijk – weer op de been te helpen. Ik vind het fantastisch om chirurg te zijn, maar de kwaliteit van zorg is altijd afhankelijk van de samenwerking met andere zorgverleners. Een patiënt beter maken doe je niet alleen, maar met een team.”
Weinig tijd
Anders dan bij een geplande operatie, heeft Van Vledder als MMT-arts niet veel tijd om zich voor te bereiden op een melding. “We komen altijd in verrassende situaties terecht. Dan komen de scenario-trainingen van pas, waarin je leert hoe te handelen in een bepaalde situatie. Verder is een gestructureerde denk- en handelswijze belangrijk.” Daarvoor past hij de ABCD-methode toe, om snel de vitale functies te controleren en de juiste actie te nemen. “Tuurlijk speelt ervaring ook een rol. Hoe meer ervaring, hoe beter je daarop kunt terugvallen.”
‘Het kan mij soms raken. Vooral als ik me makkelijker kan verplaatsen in een persoon’
Sommige meldingen zijn heel heftig. “Ik zet dan de knop om. Mijn enige doel op dat moment is om de patiënt zo goed mogelijk te helpen. Ruimte voor emoties is er dan niet. Toch kan, als ik na een inzet een stap terugdoe, een situatie mij soms best raken. Vooral als ik mij makkelijk kan verplaatsen in een persoon, bijvoorbeeld omdat we van dezelfde leeftijd zijn, of omdat er kinderen bij een ongeval betrokken zijn. Het fijne aan werken in een klein team met een verpleegkundige en piloot is dat we hier over praten. Zo kunnen we een heftige ervaring een plekje geven en zijn we klaar voor de volgende patiënt.”
Van oudere vrouw tot straatschoffie
In zijn werk op de heli heeft hij nauwelijks patiëntencontact. “Soms zoek ik ze naderhand wel op als ze in het Erasmus MC liggen. Maar vaak kunnen ze zich het moment van de melding niet herinneren en mij dus ook niet.”
Weer anders is het tijdens zijn job in het ziekenhuis. “Het contact is dan soms intensief en langdurig. De diversiteit van die groep patiënten vind ik ook leuk: van een oudere vrouw uit Zeeland tot een straatschoffie uit de stad. Het is fijn om iets voor mensen te betekenen, door te opereren, of door te praten en te luisteren. Maar; een operatie is nooit het primaire doel. Dát is de patiënt terugbrengen naar zijn of haar oude niveau. Of met de beperkingen die zijn ontstaan zo goed mogelijk te laten functioneren. Het grootste gedeelte van de genezing vindt daarom ook plaats buiten de operatiekamer. Traumazorg is niet alleen het werk van een chirurg, maar ook van de verpleging, fysiotherapeut, revalidatiearts, arbo-arts en veel anderen.”
Spelen met dochters
Van Vledder geeft ook onderwijs en doet onderzoek. “Dat hoort bij het werken in een UMC”, vindt hij. Zijn dagen beginnen ’s ochtends om half acht en duren vaak tot ’s avonds zes uur. In zijn vrije tijd probeert hij te sporten. “Even een half uurtje hardlopen. Of ik drink een biertje met mijn vrouw, of ga op stap met vrienden. Een of twee keer per jaar reis ik graag naar de bergen.”
“Of ik iets merk van de Rotterdamse mentaliteit in het Erasmus MC? In mijn tak van sport kom ik veel ‘aanpakken en niet te veel praten’ tegen. Op de OK, SEH (Spoedeisende Eerste Hulp) en verpleegafdelingen merk ik daar genoeg van. Ik vind het echt zo: het Erasmus MC is een mooi ziekenhuis om in te werken!”
Edwin den Hartog (32), brandweerman veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
“Ik weet niet waar ik over twee minuten ben, het kan zijn dat we zo worden opgeroepen. Als het alarm afgaat, dan zitten we binnen één minuut in de wagen. Bang in welke situatie we terechtkomen, ben ik nooit, spannend vind ik het soms wel. Bijvoorbeeld als we een duikinzet hebben en je ziet niets in het donkere water. Ik krijg geregeld te horen: ‘Respect voor de brandweer’. Maar het is mijn baan en ik vind het leuk. Ik verdien niet meer respect dan iemand anders die z’n functie uitoefent. Mijn dienst duurt altijd 24 uur. Mijn team en ik eten, slapen en sporten met elkaar. We vormen op de kazerne één grote familie.”
Mark van Vledder (34) traumachirurg en MMT-arts
“Het Mobiel Medisch Team is maar een radartje in het hele klokwerk. We kunnen heel weinig zonder andere hulpverleners, zoals ambulance, brandweer en politie. Als ik aankom bij een ongeval en de ambulance is er al, vraag ik wat ik kan doen. Dan krijg ik hele concrete verzoeken als ‘Kun je de luchtweg van de patiënt veilig stellen?’. Andere keren is de situatie chaotisch. Dan word ik erin gezogen en volgt de actie vanzelf.”
Jasper van Dijk (41), ambulanceverpleegkundige veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
“Hiervoor heb ik vijftien jaar op de IC en SEH van het Erasmus MC gewerkt. Ik ben blij met die ervaring. Als we worden opgeroepen voor een ongeval, bereiden de chauffeur en ik ons in de wagen voor. Wat we soms zien is niet normaal, maar door mijn ziekenhuiservaring ben ik aan veel gewend geraakt. Eenmaal bij een ongeval moet ik snel conclusies trekken en handelen. Daar ben ik voor opgeleid. Soms is het nodig om versterking te vragen bij de brandweer of MMT. Voordat we een patiënt met toeters en bellen naar het ziekenhuis rijden, wil de familie soms nog snel een kus of aai geven. Ik geef daar graag de ruimte voor, want het kan de laatste keer zijn.”