Het is één van de meest voorkomende hartritmestoornissen, in Nederland lopen er zo’n 300.000 patiënten rond. Onderzoek is daarom van groot belang. En er is goed nieuws, want het consortium ‘DnaFIX’ heeft een miljoen euro aan subsidie – Grant – ontvangen van de Nederlandse Hartstichting en de Deutsches Zentrum fur Herz-KreisLauf-Forschung.
Het consortium bestaat uit Duitse en Nederlandse onderzoekers die multidisciplinair het erfelijke aspect van atriumfibrilleren onderzoeken. Het Erasmus MC bestudeert veranderingen in de elektrische geleiding in hartspiercellen van muizen en mensen, onder leiding van cardioloog-elektrofysioloog prof. dr. Natasja de Groot.
Erfelijk aspect
Onderzoeksteam
Hoe gaat het onderzoek eruit zien? “Het is een project van vier jaar waarin het onderzoeksteam, een groep mensen met ieder zijn eigen expertise, aan de slag gaat. Zo wordt er onderzoek gedaan op hartspiercellen, fruitvliegjes en muismodellen, maar ook met patiënten. Hiervoor werk ik vanuit het Erasmus MC nauw samen met prof. dr. Bianca van Brundel van het Amsterdam UMC. Zij is moleculair en cellulair bioloog en ik arts, dus we brengen deze werelden samen. Voor het ontrafelen van de mechanismen van boezemfibrilleren is dit een perfecte combinatie. Zij heeft recent ontdekt dat atrium fibrilleren gepaard gaat met schade aan het DNA.”
“Samen onderzoeken wij welke eiwit veranderingen in hartspierweefsel en bloed belangrijk zijn voor boezemfibrilleren. Maar ook welke moleculair mechanisme ervoor zorgen dat de elektrische signalen in de boezem veranderen waardoor boezemfibrilleren bij de patiënt kan ontstaan. Belangrijk is ook het testen van nieuwe aangrijpingspunten van medicatie om in de toekomst atriumfibrilleren beter te kunnen behandelen.”
“Met de Grant gaan we promovendi voor het onderzoek aanstellen, apparatuur aanschaffen en tests ontwikkelingen. Daarnaast open ik samen met Prof. Bianca Brundel de eerste polikliniek in Nederland voor patienten met erfelijk boezemfibrilleren. Dit gaat ons enorm helpen om nieuwe inzichten te krijgen. Ook biedt het de mogelijkheid om onze Duitse collega’s regelmatig te bezoeken en de voortgang van het onderzoek gezamenlijk af te stemmen.”