We slaan een nieuwe weg in?
“Geneeskunde is een dynamisch vak. De afgelopen pakweg veertig jaar zijn we – mede door inzichten uit de biologie, farmacologie en erfelijkheidsleer – steeds beter geworden in het doorgronden en behandelen van ziektes. Als je kijkt waar nú de kansen liggen, zie je een nog breder gebied van kennisvelden. Denk aan wiskunde met dataverzamelingen, algoritmes en analyses. Aan engineering, robots, optica, imaging. Big data en kunstmatige intelligentie zullen in de geneeskunde een steeds grotere rol spelen. Een prachtig voorbeeld van nieuwe medische technologie is de Fizzy, die aan de TU Delft wordt ontwikkeld. Dat is een slimme, kleurrijke bal met sensoren, die ernstig zieke kinderen stimuleert om te bewegen en daarmee hun gezondheid bevordert.”
De zorg evolueert ook als geheel
“De gezondheidszorg is van nature incidentgericht, reactief. Dat is legitiem: iemand wordt ziek en gaat naar de dokter. Maar ons zorgsysteem is arbeidsintensief, dus kostbaar, en daarbij is het moeilijk om voldoende personeel te vinden. Medische technologie kan mensen faciliteren om hun eigen gezondheid beter ter hand te nemen. Het simpelste voorbeeld is een app, die bijhoudt hoeveel je beweegt. Die werkt stimulerend en is efficiënt. Om de zorg – juist voor kwetsbare groepen – toegankelijk te houden, moeten we die kant uit. Gezondheid is niet los te zien van je sociale situatie en leefomgeving, zo blijkt uit diverse studies. Gezondheid is dus niet alleen het terrein van de medicus, maar evengoed van de sociaalwetenschapper, de econoom enzovoorts. Alleen samen kunnen we de problemen aanpakken. Convergentie heet dit, met een moderne term.”
Verandert de patiënt ook?
“De afgelopen 25 jaar is onze levensverwachting met vijf jaar toegenomen. Dat is ongekend! Alleen, die extra levensjaren zijn vooral zieke jaren. Nieuwe medische technologie zal mensen in staat stellen om langer zelfstandig te blijven. Op onderdelen zie je dit al. Een voorbeeld: dankzij de begeleiding en monitoring van ons Centrum voor Thuisbeademing kunnen een kleine zevenhonderd patiënten thuis wonen. De beademingsapparatuur is uitgerust met sensoren, die signalen doorgeven aan de behandelaars. Vroeger zouden zij permanent in het ziekenhuis hebben moeten verblijven. Maar digitalisering roept ook vragen op. Is het veilig? Financieel haalbaar? Welke juridische consequenties zijn er? Mede daarom is de Erasmus Universiteit een belangrijke partner.”
Alleen samen kunnen we de problemen aanpakken
Waar ligt de focus?
“De ambities zijn gegoten in drie thema’s. In het thema Sustainable Rotterdam Delta werken we aan een gezonde leefomgeving. Denk hierbij aan zaken als klimaat, mobiliteit en duurzaamheid in relatie tot gezondheid. Ten tweede willen we de kennis en toepassing van kunstmatige intelligentie en datascience nog verder vormgeven. Ten derde bundelen we onze krachten op het gebied van Health en Technology. Hiertoe willen we onder meer een fysieke plek creëren voor topwetenschappers uit allerlei disciplines. In steden als Boston en Singapore vind je er al één, maar wij krijgen de eerste HealthTech Campus van Nederland!”
De HealthTech Campus komt mede op Hoboken
“De eerste schetsen liggen er al. Op de plaats van het oude Dijkzigt, de zusterflat en het gebouw van Psychiatrie – dus langs de ’s-Gravendijkwal en de Westzeedijk – zullen wetenschappers van de TU, de EUR en het Erasmus MC een plek hebben, samen met andere instellingen en het bedrijfsleven. Waar het om gaat, is dat experts elkaar bij de spreekwoordelijke koffieautomaat ontmoeten, met elkaar meedenken en samen tot innovatieve oplossingen komen. Nog meer dan een structuur, gaat het om het creëren van een cúltuur. We willen geen barrières. Over de invulling van de HealthTech Campus praten we nu met onze artsen en onderzoekers, maar ook met bouwkundigen van de TU. De ideeën vanuit het veld zijn uiteraard leidend. En de gemeente en de provincie zijn betrokken. Een rechtstreekse metro- of treinverbinding met Delft zou ideaal zijn.”
Wat merken de medewerkers?
“Op zich niet zoveel. Het Erasmus MC blijft gewoon de werkgever, ook voor collega’s die in Delft gaan werken. Functies veranderen niet, wij blijven een academisch ziekenhuis. Juist vanuit die eigenheid zoeken we de samenwerking. Aan de onderzoekskant zullen meer mensen een aanstelling krijgen, waarmee ze naadloos in Delft of aan de EUR kunnen werken. Dit gebeurt overigens al. Op het Protonencentrum in Delft werken Erasmus MC’ers, bij ons op de IC loopt een team van de TU rond. We zijn nu bezig met de aanstelling van 34 postdocs die een brugfunctie hebben tussen de twee instellingen. Ik ontmoet heel veel enthousiasme bij medewerkers, ook de medezeggenschapsorganen reageerden positief. VIP2 stuurde zelfs een brief met de strekking: betrek ons als verpleegkundigen nauw bij de plannen. En gelijk hebben ze!”
De toekomst? Over twintig jaar zijn wij nog steeds een zorginstelling
Hoe ziet het MC van de toekomst eruit?
“Er zullen nog steeds vooral medici en verpleegkundigen rondlopen, maar ook veel toppers uit andere disciplines. Mensen die vanuit hun expertise allemaal een bijdrage leveren aan een gezonde samenleving. Er zullen nieuwe faciliteiten zijn, zoals wellicht een monitoring room, waar we kunnen waken over zieke thuiswonenden. Onze studenten leren over artificial intelligence en algoritmes. En de inbreng van technologie en andere wetenschappen in de geneeskunde zal verder groeien. Maar over twintig jaar zijn wij nog steeds een zorginstelling. Zolang iemand van de trap kan vallen of er bij een bevalling dingen misgaan, is het ziekenhuis onmisbaar.”
ArmCoach4Stroke: revalideren na een beroerte
Iemand die een herseninfarct heeft gehad, wacht meestal een lang herstel. Verlammingsverschijnselen, bijvoorbeeld in één van de armen, beperken de kwaliteit van het leven. Je aankleden, lekker met je hobby bezig zijn, spelen met de kleinkinderen? Stuk voor stuk grote opgaven. Bewegen helpt om de armfunctie te verbeteren, dagelijks intensief oefenen is het devies. Maar mentaal is dit vaak moeilijk op te brengen.
Het team van Hans Bussmann, senior onderzoeker Revalidatiegeneeskunde, werkt aan een oplossing. De ArmCoach4Stroke is een soort polshorloge dat signaleert, motiveert en informeert. Sensoren registreren de bewegingen en stimuleren om de bewuste arm meer en op een bepaalde manier te gebruiken en te oefenen. Via een app en een tablet ontvangt de patiënt direct feedback. Ook de behandelaar blijft op de hoogte van de vorderingen.
ArmCoach4Stroke is een samenwerkingsproject van onder andere het Erasmus MC, de TU Delft, Universiteit Twente en het Amsterdam UMC. Het ontving € 800.000 subsidie van ZonMw, NWO en de Hartstichting. Het project zit nog in de voorbereidingsfase, maar de verwachtingen zijn hoog. Hopelijk draagt deze nieuwe technologie eraan bij dat patiënten die een beroerte hebben gehad, zich in het dagelijkse leven veel beter kunnen redden. Dat zou veel winst betekenen voor hun levenskwaliteit.
Fizzy: bal met zieltje
Ernstig zieke kinderen lijden niet alleen onder een zware behandeling, maar staan ook vaak stil in hun normale ontwikkeling. Daarom ontwikkelden onderzoekers van de TU Delft ‘Fizzy’: een innovatief balletje, dat kinderen van twee tot zes jaar in de patiëntenkamer zeker een halfuur amuseert en in beweging houdt. Een stuk speelgoed? Eigenlijk meer een kameraadje. Als Fizzy binnenrolt, verandert de kamer.
Fizzy is een kleurrijk robotballetje, met ingeprogrammeerde intelligentie, dat reageert op het kind. Het rolt weg (pak me dan!), gaat schudden als het wordt opgepakt (hee, laat me los!) en geniet (straks, in een latere fase van de technische ontwikkeling) van strelingen. Een bal met een zieltje dus. Uiteraard kan Fizzy tegen een stootje, kinderen gooien of voetballen er ook mee. De eigenschappen van het balletje werden bepaald door een protocol, dat in samenwerking met medici en fysiotherapeuten is opgesteld.
De toekomst? Technologisch zijn nog veel upgrades mogelijk, aldus ontwerper Boudewijn Boon en zijn medeonderzoekers. Denk aan een bal die inspeelt op het gedrag van kinderen of hen helpt met leren lopen. Daarnaast zou Fizzy andere toepassingen kunnen krijgen, bijvoorbeeld voor kinderen met autisme of obesitas. Uiteraard blijven bewegingswetenschappers betrokken. De onderzoekers werken vanuit hun startup Luuno, www.luuno.nl
Thoraxcentrum: pioniers in de convergentie
Ruim vijftig jaar voordat het begrip convergentie (gezamenlijk problemen oppakken) gemeengoed werd, richtten drie pioniers het Erasmus MC Thoraxcentrum op. Een instituut waarin diverse wetenschappelijke disciplines én de industrie bij elkaar zaten, was in het Europa van 1968 tamelijk revolutionair. Maar de pioniers, cardioloog Paul Hugenholtz, hartchirurg Jan Nauta en ingenieur Klaas Bom, hadden het goed gezien. Juist een diepe samenwerking – het daadwerkelijk over de grens van het specialisme kijken – gaf het Thoraxcentrum zijn ziel en zijn betekenisvolle toekomst.
Het eerste grote wapenfeit was de geboorte van de echocardiografie. Hierbij werd sonar – een techniek waarmee met ultrasone trillingen voorwerpen onder water kunnen worden opgespoord – toegepast in het medische veld. Door de antennes duizend keer te verkleinen en geschikt te maken voor menselijke organen, werd het mogelijk om ín het hart en de bloedvaten te kijken. Voor het eerst zagen we bewegende opnamen van het menselijk hart. Het Thoraxcentrum zou nog diverse belangrijke wetenschappelijke bijdragen leveren, aan onder meer de anesthesie en de interventiecardiologie. En in Rotterdam had de eerste harttransplantatie van Nederland plaats. Volgens betrokkenen was dit alleen mogelijk dankzij een bundeling van kennis van cardiologie, hartchirurgie en de intensive care.
Website met meer info over de samenwerking
Klik hier voor de corona special