Erasmus MC

De visie van Ling Oei

Dat roken slecht en bewegen goed is voor de gezondheid, is algemeen bekend. Echter ooit geweten dat in de top-10 van stoffen die schadelijk zijn voor de mens lood prominent wordt vermeld? Dat is voor menigeen minder vanzelfsprekend. Reden voor dr. Ling Oei van de afdeling Interne Geneeskunde om de relatie tussen milieuvervuiling en botontkalking te onderzoeken.

Deel
0 likes
Leestijd 7 min

Foto: Phil Nijhuis

Dankzij een fellowship, dat zij recent ontving tijdens de Lof der Geneeskunst, kan Ling Oei nu haar eigen onderzoekslijn uitzetten. Dit in de hoop dat effectievere behandelmethoden ontstaan én betere tests kunnen worden ontwikkeld die nauwkeuriger aangeven welke patiënten een verhoogd risico lopen op een botbreuk, geeft zij aan.

Waarom is het zo belangrijk om de kans op botbreuken beter te kunnen voorspellen?

“Omdat we breuken zoveel mogelijk willen voorkomen. Niet alleen omdat iemand daarvan veel last kan ondervinden, maar ook omdat is aangetoond dat een breuk het risico op overlijden vergroot. Een kwart van de personen van 50 jaar of ouder die een heup breekt, overleeft het eerste jaar niet, als gevolg van complicaties. Dat is een groot probleem, want de helft van de vrouwen en een kwart van de mannen in die leeftijdsgroep breekt een keer een bot.”

Op welke manier maakt het fellowship voor u het verschil?

“Dankzij deze financiële injectie kan ik mijn onderzoek verder uitbouwen en meer ideeën zelf uitvoeren. Zonder dit geld zou mijn studie beperkter van opzet zijn geweest. Ik kan nu echt mijn eigen lijn uitzetten. En dat is erg fijn, want het belang van verder onderzoek naar de effecten van milieuvervuiling op de gezondheid is groot. Lood staat namelijk in de top 10 van stoffen die schadelijk zijn voor de mens! De gevolgen daarvan zijn groot. Bij eerdere onderzoeken en observaties van dieren en mensen is al gebleken dat de hormoonhuishouding verandert onder invloed van milieuvervuilende stoffen. Naar het effect daarvan op bijvoorbeeld hersenziekten, hart en lever is al veel studie verricht. Het effect van chemicaliën op botontkalking is echter nog niet uitgebreid onderzocht. Terwijl we weten dat chemicaliën waaraan we in onze directe leefomgeving worden blootgesteld, zich opstapelen in onze botten. Onder meer uit mijn onderzoek samen met Amerikaanse collega’s van Harvard Medical School en Stanford University weten we dat hogere niveaus lood leiden tot slechtere botten en een lagere botdichtheid. Ik wil daarom nu het exacte verband met botontkalking bij patiënten onderzoeken.”

Een actueel onderwerp!

“Milieuvervuiling leeft inderdaad héél erg bij mensen. Er is veel om te doen. Je merkt ook dat sommige mensen zich afvragen waarom nou juist zíj een bepaalde ziekte hebben gekregen. Ze leggen zelf een verband met bijvoorbeeld de zware industrie waar zij vlakbij wonen. ‘Zou het daarmee te maken kunnen hebben?’, stellen zij dan de vraag. Het onderwerp leeft ook bij mijzelf. Ik woon in Berkel en Rodenrijs en pas geleden was er een brand vlakbij. We kregen als omwonenden het advies om ramen en deuren gesloten te houden. Je hoort ook wel dat mensen in zo’n situatie wordt geadviseerd om een aantal maanden geen groente te verbouwen, omdat er kleine roetdeeltjes zijn neergedaald in de tuin. Dan vraag ik me af: waar is dat advies op gestoeld? Het effect is nooit echt goed onderzocht. Ik wil aan dat bewijs graag bijdragen.”

Wat hoopt u te bereiken met uw onderzoek?

“Dat we wat betreft het effect van milieuvervuiling op botontkalking goed onderbouwde adviezen kunnen geven, zodat in de toekomst nog voorzichtiger met chemicaliën wordt omgegaan. Zoals nu bijvoorbeeld benzine al ongelood is. En het loodgehalte in verf naar beneden is gebracht. Recentelijk is ook gebleken dat honderdduizenden Nederlanders via kraanwaterleidingen nog altijd lood binnenkrijgen, omdat in veel huizen nog steeds loden leidingen zitten. Ik hoop ook behandelmethoden een stap verder te kunnen brengen. Zodat we bijvoorbeeld naar een behandeling toekunnen waarbij zulke stoffen worden weggevangen uit het lichaam. We moeten echter eerst exacte gegevens leveren voordat we ons kunnen richten op behandelingen. Vandaar mijn klinische insteek: ik wil mensen helpen. Dat is de reden waarom ik geneeskunde ben gaan studeren.’’
Waar komt die diepe wens om iets te kunnen betekenen voor andere mensen vandaan?
,,Dat zit in mij verankerd. Zo ben ik opgevoed. Ik kom uit een medische familie, dat speelt ook mee. Mijn moeder is arts, mijn vader tandarts. Mijn opa was ook tandarts. En mijn zus nu ook. Als tiener had ik meer een fascinatie voor de natuur en biologie. Ik wilde dokter worden voor schildpadden en vissen. ‘Fijn dat je dieren zo leuk vindt’, gaven mijn ouders aan. ‘Maar overweeg ook de mogelijkheid om dokter voor mensen te worden’, zeiden ze er wel bij. Ze hadden toch liever dat ik iets voor de mensheid zou gaan betekenen. Daar ging uiteindelijk ook mijn voorkeur naar uit. Ik ben mijn ouders dankbaar dat zij mij hierop hebben gewezen.”

Maar uh… schildpadden?

Lachend: “Ik vond als kind de tekenfilmhelden Turtles superleuk. Zij waren ninjameesters, wat overeenkwam met mijn liefde voor de vechtsport. Ik ben namelijk een vechtsportkampioene, heb op hoog niveau Wushu/Kung Fu beoefend en ben net niet uitgekomen op de Olympische Spelen in 2008 in Beijng. Ik had me wel geplaatst, maar op het laatste moment werd de selectie door de internationale Wushu-bond veranderd. Er werd besloten dat Nederland niet de beloofde twee, maar slechts één wildcard kreeg. En die ging naar iemand anders. Dat vond ik ontzettend jammer. Dankzij mijn sport is ook mijn interesse voor de werking van hormonen ontstaan. Ik las veel over sportfysiologie en doping. Begrijp me goed: zelf heb ik natuurlijk nooit doping gebruikt. Het fascineerde me dat hormonen zo’n krachtige invloed op je kunnen hebben. Dat is de reden waarom ik in mijn derde studiejaar wist: ik wil internist en endocrinoloog worden en waarom ik voor mijn specialisatie in hormoonziekten heb gekozen. Ik heb ook nog altijd profijt van de ademhalingstechnieken die ik in mijn sport heb geleerd. Die gebruik ik als ik bijvoorbeeld een presentatie moet geven. Sporten op topniveau leerde mij ook door te zetten, tot het uiterste te gaan.”

Discipline lijkt u te typeren in uw sport én werk.

“Ook die basis heb ik van huis uit meegekregen, vermoed ik. Discipline, niet opgeven, goed studeren en mensen helpen zijn belangrijke waarden voor ons. Mijn zus beoefende overigens dezelfde sport, ook op topniveau.”

Gaf dat geen strijd?

“Nee hoor, zij kwam uit in een andere categorie. We gunden elkaar het succes. Dat is erg belangrijk.”

Waar hoopt u over 10 jaar te staan?

“Wat mijn onderzoekslijnen betreft, hoop ik dat tegen die tijd de zo broodnodige methoden zijn ontwikkeld op het gebied van milieuvervuiling, gezondheidseffecten en ziektebeelden. Methoden waarbij we veel meer informatie hebben die we systematisch naast elkaar kunnen leggen. Zodat we bijvoorbeeld niet alleen weten hoeveel kalk er in een bot zit, maar ook weten hoe het bot is opgebouwd en hoe groot de kans op een botbreuk is. Ik ben voornemens om de komende jaren klinisch onderzoek te combineren met patiëntenzorg, omdat beide rollen elkaar naar mijn mening aanvullen en versterken. Die combinatie lijkt hier in het Erasmus MC echter helaas voor mij niet vanzelfsprekend te zijn. Men ziet hier vooral ontwikkeltrajecten ofwel als topwetenschapper of topclinicus, niet voor een combinatievorm. Dat biedt wellicht mogelijkheden om bijvoorbeeld een brugfunctie tussen het Erasmus MC en een andere gezondheidsinstelling te creëren. De toekomst ligt wat dat betreft open. Mijn hart ligt bij de patiënten. Voor het contact met hen ben ik dokter geworden. Privé verwacht ik dan nog altijd in Berkel en Rodenrijs te wonen, samen met mijn man die hier ook werkt, op de afdeling Radiologie & Nucleaire Geneeskunde. En met ons dochtertje van nu twee jaar. We wonen nu een jaar in Berkel en Rodenrijs en dat is wel echt een thuis geworden. We wonen in een leuk buurtje waar buren geregeld even binnenwandelen en over en weer koffie wordt gedronken. Verder kom ik in de metro en bij de Dorpskerk mensen tegen. Dat persoonlijke contact vind ik erg fijn. Daaruit blijkt natuurlijk ook weer dat ik echt een mensenmens ben.”

En die schildpadden?

“Ik had er als tiener op een gegeven moment 22! Ze woonden in een erg leuk familiehuisje in de vijver in de tuin van mijn ouderlijk huis. Ik heb er zelfs nog even een paar in de badkuip in de badkamer gehad, maar dat vonden mijn ouders toch te veel gaan stinken. Het werd wat dampig in huis. Er zijn er nog altijd twee over. Mijn moeder zorgt voor ze. Zelf hebben we nu twee konijnen.”

En de vechtsport, is dat nog een optie?

“Ik sport nog incidenteel en het is zeker mijn intentie om dat in de toekomst weer op te pakken. Of ik daarbij ooit nogmaals topsport zal ambiëren? Ik sluit het niet uit. Ook wat dat betreft, ligt de toekomst open.”

PASPOORT
Naam: Dr. Ling Oei, arts in opleiding tot specialist (AIOS), Interne Geneeskunde (voltooiing verwacht in augustus 2020). Fellowship Endocrinologie.
Geboren: 27 oktober 1983 in Gouda.
Opleiding: Gymnasium (studeerde cum laude af). Vervolgens onder andere: Geneeskunde. MSc Health Sciences (specialisatie: genetische epidemiologie). Promotieonderzoek ‘Epidemiological, Radiological and Genetic Aspects of Endocrine Bone Diseases’ (cum laude). Post-doctoral scholar, afdeling Genetica, Stanford University Stanford, USA (2013). Young Female Career Development, Erasmus MC. Talen en Culturen van China.
Nevenfuncties: Onder andere: European Calcified Tissue Society, actief Academy-lid. Tot 2013: Wushu Students Federation, President.
Burgerlijke staat: gehuwd, een dochter.
Hobby’s: Kung Fu, pianospelen, computerspelletjes

U kent Ling Oei mogelijk van diverse publicaties. Een kleine greep daaruit.
Senior auteur:
Fracture incidence and secular trends between 1989 and 2013 in a population based cohort: The Rotterdam Study. Bone. (2018)
Response to Osteoporotic Vertebral Fracture Prevalence Varies Widely. J Bone Miner Res. (2018)
Recent Advances in the Genetics of Fractures in Osteoporosis. Frontiers in Endocrinology. (2019).

Eerste auteur:
Assessment of the genetic and clinical determinants of fracture risk: genome wide association and mendelian randomisation study. BMJ. (2018)
Osteoporotic Vertebral Fracture Prevalence Varies Widely Between Qualitative and Quantitative Radiological Assessment Methods: The Rotterdam Study. J Bone Miner Res. (2017).

Lees ook