Het enige waar Koliadenko aan kan denken zijn haar ouders die naar het westen zijn gevlucht, haar grootouders wiens huis in Kyiv nu in de vuurlinie staat en de zorg voor haar broer. Afstuderen staat nu niet hoog op haar prioriteitenlijstje.
Ze is pas een maand in Nederland om op de afdeling Moleculaire Biologie aan haar masterthesis te werken. Haar plan was in juli af te studeren en dan naar Frankrijk af te reizen, waar haar vriend woont. Maar nu met de oorlog in Oekraïne staat haar hele leven op zijn kop.
Doodsangst
Koliadenko groeide op in de regio Kyiv, waar haar familie nog steeds woont. ‘We woonden op ongeveer 20 minuten rijden van Kyiv, vlakbij Bucha en Irpin. Dit gebied ligt sinds de omsingeling van Kyiv door Russische legereenheden steeds vaker onder vuur. Het huis van mijn grootouders ligt in de vuurlinie, het is daar gevaarlijk. Maar ze willen niet weg. Het is hun huis, hun land. Daar willen ze blijven. Mijn grootvader is tachtig jaar, hij overleeft een vlucht niet.’
Op de dag dat de oorlog uitbrak werd Koliadenko om zes uur ’s morgens wakker door de vele oproepen en berichtjes die ze ontving. ‘Ik wist direct dat er iets aan de hand was. Toen ik mijn ouders sprak zag ik aan hun gezichtsuitdrukking hoe erg de situatie was. Het is niet uit te leggen. Ik weet hoe ze kijken als ze iets ergs meemaken, maar dit was anders. Dit leek op doodsangst. Ze hoorden iedere minuut het luchtalarm, ze zagen raketten inslaan, tanks naar de stad rijden. Angstaanjagend.’
Broer naar Nederland
Die dag kwam de familie bijeen in het huis van haar ouders. ‘Iedereen maakte plannen. Mijn neef vertrok naar Polen, andere familieleden weken uit naar een ander land. Mijn grootouders bleven. Ook mijn ouders wilden blijven, maar toen de situatie rond en in Kyiv steeds meer en meer verslechterde zijn ze naar het westen van het land gevlucht.
Haar ouders namen een ander ingrijpend besluit: ze vonden de situatie in Oekraïne te gevaarlijk voor haar 15-jarige broer en stuurden hem naar Nederland. ‘Mijn ouders vreesden voor zijn leven en zijn toekomst. In een groep met volkomen vreemden is hij naar Hongarije gevlucht. Hij sliep in de kleinst mogelijke dorpjes en deed er drie dagen over om de Hongaarse grens te bereiken.’
Koliadenko reed naar Budapest om hem op te halen. ‘Ik was zo ongerust, want er gingen verhalen rond dat vluchtelingen tijdens hun tocht werden neergeschoten. Hij heeft het gelukkig gehaald en is nu veilig bij mij. Hij is erg blij nu veilig in Nederland te zijn. In Oekraïne wist hij niet of hij de volgende morgen nog zou halen.’
Van nut in de burgerwacht
Koliadenko zou graag zien dat ook haar moeder naar Nederland komt, maar zij besloot in Oekraïne te blijven, bij haar vader die door de mobilisatie het land niet mag verlaten. ‘Natuurlijk heb ik haar gevraagd en gesmeekt om naar Nederland te komen, maar ze wil niet en ik respecteer haar besluit.’
Wat meespeelt in het besluit om te blijven is het gevoel van nut te kunnen zijn in Oekraïne. ‘In Kyiv werden in mijn straat barricades gebouwd tegen het Russische leger. Mijn vader bouwde daar aan mee aan en mijn moeder kookte voor de soldaten. Nu ze in het westen wonen, zullen ze ook weer aan de slag gaan als vrijwilligers. Mijn moeder is verpleegkundige. Mijn vader wil het liefste meevechten, net als mijn neef.’
‘Ik wilde naar mijn ouders toe, maar ze hebben het me verboden’
Koliadenko voelt zich, juist nu Oekraïne alle hulp goed kan gebruiken, soms nutteloos hier in Nederland. ‘Het voelt erg ongemakkelijk dat ik veilig ben, in een warm huis woon met genoeg eten in de koelkast, terwijl mijn familie het zo zwaar heeft. Ik wilde naar mijn ouders toe, maar ze hebben het me verboden. Ze willen dat ik in Nederland blijf en nu voor mijn broer zorg. Ik ben hun enige hoop zeggen ze.’
Zorgen om toekomst
De oorlog vreet aan Koliadenki. ‘Ik sta op dit moment in de overleefstand. Ik kan me nergens op concentreren. Ik moet studeren, maar check steeds mijn telefoon op nieuws en berichtjes. Ik heb de zorg voor mijn broer die hier nu bij mij woont. 15 jaar oud en geen diploma’s. Mijn plannen voor na mijn studie kunnen in de ijskast, want ik moet snel een baan zoeken. Ik ben van de familie nog de enige die geld kan verdienen. Van de week sprak ik mijn oma en zij zei dat ik er een stuk ouder uitzag. Ik geef haar geen ongelijk.’