Een activiteitenmonitor is voor lopende mensen een veelgebruikt instrument om objectief te meten hoeveel je beweegt. De afgelopen vijf jaar zijn er veel horlogeachtige systemen op de markt gekomen, zoals Fitbit en Garmin. Ook zijn er tal van apps ontwikkeld om lichaamsbeweging vast te leggen. Maar hoe breng je je beweeggedrag in kaart als je in een handbewogen rolstoel zit?
Feit is dat bewegen goed is voor de gezondheid, ook voor rolstoelgebruikers. Maar we weten uit onderzoek dat veel rolstoelgebruikers te weinig bewegen. Activity trackers zouden kunnen stimuleren om meer te gaan bewegen, maar zij geven standaard geen informatie over de mate waarin of de wijze waarop iemand rolstoelrijdt, of over het energiegebruik tijdens het rolstoelrijden. Toch ontstaan ook daarvoor geleidelijk meer mogelijkheden.
Beweeggedrag en energiegebruik
Beweeggedrag gaat over de lichamelijke activiteiten die mensen in het dagelijkse leven uitvoeren. Het is tegenwoordig mogelijk om dit beweeggedrag langdurig en objectief te meten met kleine sensoren. Zo’n sensor kan verschillende soorten informatie geven, zoals het aantal stappen of de duur van bepaalde activiteiten als staan, lopen en zitten. Met diezelfde sensoren – soms in combinatie met bijvoorbeeld informatie over de hartslag – kan ook het energieverbruik tijdens dagelijkse activiteiten worden geschat: beweeg je veel en/of intensief, dan verbruik je meer energie.
Deze informatie is wat minder makkelijk te interpreteren, maar het gezondheidsvoordeel van actief zijn wordt vaak in verband gebracht met dit energiegebruik. Het is dus wel een belangrijke factor.
Het gezondheidsvoordeel van actief zijn wordt vaak in verband gebracht met dit energiegebruik
Sensor op het wiel
Van oudsher is activiteitenmonitoring gericht op lopende mensen, maar de afgelopen jaren is er meer aandacht gekomen voor toepassing bij rolstoelgebruikers en dan vooral voor het bepalen van de hoeveelheid rolstoelgebruik in het dagelijks leven. Het gaat dan om systemen met een bewegingssensor aan het wiel, die de draaiing van het wiel registreert.
Hier vallen ook de sensoren onder die worden gebruikt voor het meten van afstand en snelheid bij fietsers; de fietscomputers.
Sensor op het wiel en op het lichaam
Om beter te kunnen meten hoeveel en hoe iemand rolstoel rijdt, zijn lichaamsgebonden sensoren nodig, mogelijk in combinatie met sensoren aan het wiel. Onderzoek van de afdeling Revalidatiegeneeskunde van het Erasmus MC heeft aangetoond dat door zo’n combinatie van sensoren rolstoelrijden goed en automatisch – dat willen zeggen zonder input van de gebruiker – kan worden gemonitord. Een groot nadeel van dit soort systemen was in het verleden dat ze duur en niet gebruikersvriendelijk waren, en dus niet geschikt voor gebruik thuis.
Een paar jaar geleden is begonnen met de ontwikkeling van een prototype van een consumentenproduct, de WheelActiv8. Dit bestaat uit een sensor aan de pols en een sensor aan het wiel van de rolstoel, en is ontwikkeld in samenwerking met het bedrijf 2M Engineering en met ondersteuning vanuit Rijndam Revalidatie. Met de WheelActiv8 kunnen rolstoelgebruikers via een app op elk moment van de dag zien hoeveel ze hun rolstoel hebben gebruikt. Er wordt momenteel gezocht naar een bedrijf dat het product definitief op de markt gaat brengen.
Sensor op het lichaam
Verder worden pogingen gedaan om de hoeveelheid rolstoelrijden te meten op basis van één sensor op de pols. Het meest ver daarin is waarschijnlijk Apple, met de ‘rolstoelslagenfunctie’ in de AppleWatch, waarbij bedacht moet worden dat gebruikers nog steeds moeten aangeven wanneer een periode van rolstoelgebruik start en eindigt. Ook is er onderzoek gedaan met de FitBit, waarbij de stappentellerfunctie gebruikt wordt als indicator van het aantal gemaakte rolstoelslagen. Deze toepassingen zijn veelbelovend, maar verder onderzoek zal moeten aantonen of het algemene consumentenconcept voldoende bruikbaar is voor de rolstoel. Sowieso blijft vooralsnog het met één polssensor onderscheiden van rolstoelrijden van andere arm-handactiviteiten een uitdaging.
Kwaliteit van bewegen
Een laatste categorie zijn de meetsystemen die zich richten op het meten van de wijze waarop de rolstoel wordt bewogen en gehanteerd. Dit soort systemen bestaan vaak uit meerdere sensoren, zowel op de rolstoel als op het lichaam bevestigd.
Een voorbeeld hiervan is het meten van de snelheid van roteren van de rolstoel tijdens sportactiviteiten. Voor dit soort specifieke uitkomsten zijn nu nog complexe meetsystemen en analyses nodig, waardoor meten in het dagelijks leven nog niet mogelijk is.
Bepalen van energiegebruik
Zoals eerder gezegd kan uit de signalen van bewegingssensoren, eventueel gecombineerd met andere signalen zoals hartslag, ook het energiegebruik worden geschat. Bij lopende mensen is hier veel onderzoek naar gedaan en ook bij gebruikers van een handbewogen rolstoel zijn pogingen gedaan om het energiegebruik in het dagelijks leven te schatten. Resultaten laten zien dat dit schatten redelijk goed mogelijk is, en dat energiegebruik een mogelijke uitbreiding kan zijn van de WheelActiv8. Maar dit vereist verder validatieonderzoek omdat er veel factoren zijn die de schatting beïnvloeden, zoals aandrijftechniek, activiteitenpatroon, soort aandoening en medicijngebruik.
Conclusie
Toenemend wordt het belang van het meten van fysieke activiteit van mensen met een beperking onderkend. Juist voor rolstoelgebruikers is het belangrijk om dagelijkse beweging te optimaliseren, en activiteitenmonitoring kan daarbij ondersteunen. Maar omdat het om een relatief kleine groep gaat, zijn ontwikkelaars van consumentensystemen minder geïnteresseerd. Toch begint dat een beetje te komen, zoals bij de rolstoeloptie van de AppleWatch. De WheelActiv8 kan in de toekomst mogelijk een goedkoper alternatief zijn met het voordeel dat het specifiek voor rolstoelgebruikers is ontwikkeld. Te verwachten is dat technologische ontwikkelingen zoals kleinere sensoren, combinatie van sensoren (bijvoorbeeld ook gebruikmakend van GPS en hartslag) en snellere en betere analyses zullen bijdragen aan verdere toepassingen op dit gebied.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de auteurs van dit artikel. Hans Bussmann (j.b.j.bussmann@erasmusmc.nl) is senior onderzoeker bij afdeling Revalidatiegeneeskunde Erasmus MC. Herwin Horemans (hhoremans@rijndam.nl) is onderzoeker en hoofd klinisch bewegingslab Rijndam Revalidatie.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in Dwarslaesie Magazine