Erasmus MC

Screening verlaagt sterfte door longkanker

Minder (ex-)rokers overlijden door longkanker als zij worden gescreend op deze ziekte. Dit nieuwe inzicht is een sterk argument vóór de invoering van een landelijk bevolkingsonderzoek.

3 likes
Leestijd 5 min

Halsreikend werd al langere tijd uitgezien naar de resultaten van de NELSON-studie. De vraag die iedereen bezighield: is er na tien jaar een verschil in het aantal overlijdensgevallen aan longkanker tussen een groep (ex-)rokers die speciaal zijn gescreend op deze ziekte en eenzelfde groep die alleen reguliere zorg heeft gekregen? Op woensdag 29 januari werd het antwoord gepubliceerd in het gerenommeerde wetenschappelijk tijdschrift The New England Journal of Medicine.

Vroeg ontdekken

“Screening blijkt de kans op overlijden voor mannen met 24 procent te verminderen”, zegt  prof. dr. Harry de Koning, Hoogleraar Maatschappelijke Gezondheidszorg en hoofdonderzoeker van het Nederlands-Leuvens Longkanker Screenings Onderzoek (NELSON). “Een belangrijke factor daarbij is dat we de ziekte door screening vaak (bijna 60%) tegenkwamen in de vroege fase, nog voordat er klachten waren. In deze fase is met behandeling relatief veel te bereiken. In de groep die alleen reguliere zorg kreeg, diagnosticeerden we longkanker slechts in 13,5% van de gevallen in de vroege fase. In deze groep was de longkanker op het moment van de diagnose vaak al in de ernstigste, doorgaans onbehandelbare, fase.”

Rotterdams initiatief

De NELSON-studie is een Rotterdams initiatief. Rond de millenniumwisseling werd het onderzoek bedacht en opgezet door de afdelingen Longgeneeskunde (dr. Rob van Klaveren), Radiologie (prof. dr. Matthijs Oudkerk) en Maatschappelijke Gezondheidszorg (prof. dr. Harry de Koning).

De Koning vertelt over de aanpak: “Kort na 2000 is ruim 600.000 Nederlanders en Belgen gevraagd een vragenlijst over hun gezondheid in te vullen. Had iemand vele jaren gerookt? Dan was dat vaak aanleiding voor een uitnodiging om deel te nemen aan het onderzoek. Bijna 16.000 mensen tussen de 50 en 74 jaar oud deden mee. We verdeelden hen over twee groepen. Deelnemers in de screeningsgroep kregen vier keer een CT-scan van de longen. Vlekjes op de longen werden beoordeeld. Was het vlekje groot of groeide het vlekje snel, dan werd de deelnemer vanuit het screeningscentrum voor aanvullend onderzoek verwezen naar de longarts. Dit gebeurde bij ongeveer 2% van de deelnemers. De helft van hen bleek longkanker te hebben. De deelnemers in de andere groep kregen niet vier CT-scans; bij klachten konden zij uiteraard wel naar de (huis)arts. Aan het begin van de studie wisten we immers nog niet of screening zou werken.”

Bevestiging

De deelnemers die werden onderzocht, zijn gescreend in het Spaarne Gasthuis te Haarlem, het Universitair Medisch Centrum Utrecht, het Universitair Medisch Centrum Groningen en het Universitair Ziekenhuis Leuven. Dr. Carlijn van der Aalst is als onderzoeker betrokken bij de studie. Zij zegt: “Tien jaar na de groepsverdeling hebben we in beide groepen gekeken wie longkanker had en wie waren overleden aan deze ziekte. Dat was mogelijk dankzij gegevens van respectievelijk de Nederlandse en Belgische Kankerregistratie en het CBS.” De Koning: “De nu gepubliceerde conclusies bevestigen de voorlopige resultaten die we in 2018 hebben gepresenteerd tijdens het Wereld Longkanker Congres.”

Vrouwen

Aanvankelijk was Nelson een mannenstudie. Van der Aalst: “Bij het begin van de studie kwam longkanker vooral bij mannen voor, omdat zij lange tijd de grootste groep rokers waren in onze maatschappij. Onder vrouwen is roken pas later toegenomen. Als wij net zoveel vrouwen als mannen hadden willen betrekken bij de studie, hadden we in het begin drie tot vier keer zoveel vrouwen als mannen moeten aanschrijven. Daarvoor hadden we niet de financiële middelen. Omdat longkanker toch niet een typische mannenkwaal bleek te zijn, hebben we alsnog vrouwen uitgenodigd.”

De uitkomst is opvallend: bij vrouwen lijkt het effect van screening groter te zijn dan bij mannen. Hun kans om aan longkanker te overlijden, vermindert met 33% na een follow-up van 10 jaar. Dit percentage stijgt tot 55% bij minder dan 10 jaar. Van der Aalst: “Het aantal deelnemende vrouwen – 2.594 – is relatief klein, maar inmiddels wordt ons resultaat wel ondersteund door andere studies.”

Kosten en baten

Wegen de kosten tegen de baten op? Oftewel: is er sprake van kosteneffectiviteit? Belanden verder met een bevolkingsonderzoek niet te veel mensen onterecht in een zorgtraject om de gezondheidswinst van anderen te rechtvaardigen? Zal niet te veel ‘overdiagnostiek’ ontstaan? Dergelijke vragen klinken altijd in de discussie over een mogelijk in te voeren bevolkingsonderzoek.

De Koning: “Dit zijn terechte vraagstukken. Op basis van andere studies concluderen wij dat de zorgen kunnen worden weggenomen bij longkanker. Als je een goede, selecte deelnemersgroep samenstelt, een groep mensen met een hoog risico op longkanker, kun je een kosteneffectief bevolkingsonderzoek organiseren. Wat betreft overdiagnostiek: bij longkanker groeit de tumor gemiddeld zó snel, dat de kans groot is dat iemand eraan overlijdt als je het niet snel ontdekt. Dat is anders bij bijvoorbeeld prostaatkanker: daar kan een periode van tien jaar schuilen tussen beginfase en klachten. De kans is groot dat iemand al door een andere oorzaak overlijdt voordat die klachten überhaupt ontstaan.”

Risico verkleinen

De hoogleraar is dan ook voorstander van een bevolkingsonderzoek naar longkanker. “Laat het duidelijk zijn: de beste manier om longkanker te voorkomen, is dat je nooit begint met roken. Maar veel mensen zijn nu eenmaal in het verleden in aanraking gekomen met roken en lopen daardoor nu een groter risico de ziekte te ontwikkelen en eraan te overlijden. Ongeveer de helft van onze deelnemers rookte niet meer toen de studie begon. Maar ook zij hadden nog altijd dat verhoogde risico, dat nog jaren na het stoppen met roken hoog blijft. Met een bevolkingsonderzoek zouden we een middel in handen hebben om het risico van zowel rokers als ex-rokers te verkleinen. In de beste situatie combineren we stoppen-met-roken-initiatieven met een bevolkingsonderzoek.”

Wat zou een landelijk programma voor Nederland kunnen betekenen? Het Erasmus MC heeft een schatting gemaakt op basis van studieresultaten en modelschattingen. Hieruit komt naar voren dat screening op longkanker per jaar ongeveer 1.870 sterfgevallen als gevolg van longkanker zou kunnen voorkomen: 950 bij mannen en 920 bij vrouwen. Voor vrouwen is dit effect min of meer hetzelfde als bij borstkankerscreening, waarmee jaarlijks tussen de 850 en 1075 sterfgevallen worden voorkomen.

Nieuw Europees onderzoek

De vraag is: krijgt Nederland een bevolkingsonderzoek longkanker? De Koning: “De Wet op het bevolkingsonderzoek (WBO) schrijft voor dat de minister van VWS een vergunning verleent voor een bevolkingsonderzoek. Mede naar aanleiding van NELSON zal het ministerie zich verder verdiepen in dit vraagstuk. Ter verdere onderbouwing van de discussie willen wij te zijner tijd resultaten uit een nieuw onderzoek aandragen. Op 1 januari 2020 is in Europa een longkankerscreeningsonderzoek begonnen, dankzij een EU-Horizon2020-subsidie. Het onderzoek wordt geleid door de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC. We willen onder meer achterhalen hoe je het best deelnemers kunt verwerven, wat de ideale periode is tussen het maken van twee CT-scans en hoe mensen die nu nog roken kunnen worden geholpen bij het stoppen.”

De gepubliceerde resultaten van wetenschappelijk tijdschrift The New England Journal of Medicine staan online en zijn ook te raadplegen via deze link. (Engelstalig).
Klik op deze infographic voor de resultaten van de studie in beeld.

Lees ook