Klinisch viroloog Jeroen van Kampen: ‘We hebben gekeken hoelang mensen met een ernstige vorm van covid-19 infectieuze virussen uitscheiden. Daarmee bedoel ik: virusdeeltjes die in staat zijn om andere cellen te infecteren. Zolang patiënten dat doen, is verblijf in isolatie noodzakelijk.’
Op dit moment wordt dat gedaan met een techniek die polymerase chain reaction (pcr) wordt genoemd. Daarmee wordt genetisch materiaal aangetoond, in dit geval RNA van het SARS-CoV-2 virus dat covid-19 veroorzaakt.
‘Die methode is heel gevoelig, maar er zit ook een nadeel aan’, vertelt Van Kampen. ‘Je weet niet of het virus nog infectieus is. Je meet namelijk ook ‘los’ genetisch materiaal, of kapotte virusdeeltjes. Dat betekent dat een patiënt met die test wekenlang ‘positief’ kan scoren, zonder dat de patiënt besmettelijk is. Zelfs patiënten die zijn opgeknapt kunnen met de pcr-test positieve testresultaten laten zien. Dat geeft veel onrust, want het betekent eigenlijk dat iemand in isolatie zou moeten.’
Onderscheid
Al in een vroeg stadium van de corona-uitbraak (maart en april) zagen de artsen en onderzoekers de druk op de ic-afdelingen toenemen. Van Kampen: ‘Daarmee ontstond ook de behoefte aan snelle en betrouwbare informatie omtrent de besmettelijkheid van een patiënt, want daarmee kunnen we onderscheid maken en beslissen welke patiënt in isolatie zou moeten en welke niet.’
De besmettelijkheid van een virus kan worden bepaald in het laboratorium: gekweekte cellen worden blootgesteld aan patiëntmateriaal, bijvoorbeeld sputum of slijm (en cellen) uit de nasopharynx (helemaal achterin de neus) en oropharynx (helemaal achterin de keel). Als er zich infectieuze virussen in dat patiëntmateriaal bevinden, infecteren die de cellen. Daardoor vervormen de cellen. Nou is die vervorming op zich nog geen sluitend bewijs voor de aanwezigheid van actieve virussen, ook bepaalde stoffen in patiëntmateriaal kunnen de cellen vervormen. Om zeker te zijn, wordt een kleurreactie ingezet. Die maakt gebruik van antistoffen die specifiek reageren met het SARS-CoV-2 virus. Zijn beide testjes positief, dan is dat het bewijs voor de aanwezigheid van een infectieus SARS-CoV-2 virus.
Van Kampen: ‘Het nadeel van dat testmodel is dat het een bewerkelijke en langdurige methode is. Zeker voor dit SARS-CoV-2 virus, want de veiligheidsvoorschriften om met dit virus te mogen werken zijn bijzonder streng. Vroeger was de celkweektest dé standaardtest, maar de pcr-methode heeft die plek ingenomen. Pcr is nu eenmaal veel sneller en gevoeliger dan de celkweektest, maar dus niet in staat om besmettelijke virussen te onderscheiden van niet-besmettelijk virusmateriaal.’
Alternatieven
De onderzoekers hebben gezocht naar alternatieven; snelle en betrouwbare metingen waarmee vastgesteld kan worden of een patiënt infectieuze virussen verspreidt (en dus in isolatie moet) of niet.
Ze verzamelden materiaal van 129 patiënten die met ernstige covid-19-klachten verbleven op een ic- of medium-care afdeling en bepaalden hierin de aanwezigheid van viraal materiaal met pcr. De aanwezigheid van infectieuze virusdeeltjes werd bepaald met de bewerkelijke celkweek/kleuring-test. Bovendien werd onderzocht of het bloed van de patiënten antistoffen tegen het SARS-CoV-2 virus bevatte.
Van Kampen: ‘Bij circa 18% van de patiënten zagen we afgifte van besmettelijke virusdeeltjes. Dat aantal lijkt misschien laag, maar dat heeft te maken met het moment waarop wij het patiëntmateriaal hebben verzameld. Sommige patiënten waren toen al geruime tijd ziek. Hoe langer de ziekte voortduurt, hoe meer de besmettelijkheid daalt. Bij een flink deel van de patiënten konden we dus geen infectieuze virussen meer vaststellen. Bij de meeste patiënten waarbij we dat wel konden, zagen we nog actieve virusdeeltjes tot zo’n acht dagen, bij een enkele patiënt zelfs nog na twintig dagen.’
Betrouwbare indicator
‘Belangrijker dan die bevinding is dat we twee alternatieve metingen hebben gevonden die ons snel en betrouwbaar informeren over de besmettelijkheid van een patiënt. De ene test is de bepaling van antistoffen tegen het SARS-CoV-2 virus in het bloed van de patiënt. Boven een bepaalde hoeveelheid antistoffen in het bloed weten we dat de patiënt niet meer infectieus is, eronder kan daar wel sprake van zijn.
Ook de pcr-test blijkt een goed alternatief voor de bewerkelijke celkweektest. We zagen namelijk dat de hoeveelheidgenetisch materiaal een betrouwbare indicator is voor de besmettelijkheid: onder een bepaalde hoeveelheid genetisch materiaal is de patiënt niet besmettelijk, boven een bepaalde grens is hij dat mogelijk wel. Zowel de antistof-test als de pcr-methode zijn veel sneller uitvoerbaar en minder bewerkelijk dan de celkweekmethode.’
Mild versus ernstig
De onderzoekers benadrukken dat de beslissing om iemand uit isolatie te halen niet alleen gebaseerd moet zijn op deze tests: ‘We hebben aangetoond dat ernstig zieke covid-19-patienten tot zo’n vijftien dagen infectieus kunnen zijn. De meeste gegevens die tot nu toe werden gepubliceerd, zijn gebaseerd op metingen bij patiënten met milde klachten. Dan wordt uitgegaan van een dag of tien. Het is dus van belang om bij de beoordeling van de besmettelijkheid uit te gaan van de vraag: hoe ziek is iemand?’
Aan deze studie werd bijgedragen door artsen en onderzoekers van de afdelingen Viroscience, Intensive Care, Hematologie, Longziekten, Inwendige Geneeskunde, Nefrologie en Transplantatie, MDL en Medische Microbiologie en Infectieziekten van het Erasmus MC.
Het volledige artikel leest u hier.