Acute myeloïde leukemie (AML) is een vorm van bloedkanker die in het beenmerg ontstaat. Per jaar krijgen ongeveer zeshonderd mensen in Nederland de ziekte. In het DNA van de stamcellen in het beenmerg ontstaan mutaties (veranderingen) die ervoor zorgen dat witte bloedcellen zich onbeperkt blijven delen.
De verworven mutaties van de kankercellen zijn niet bij elke patiënt met AML hetzelfde. Welke mutaties een patiënt heeft, bepaalt mede wat de vooruitzichten zijn. Door hier in detail naar te kijken kunnen patiënten de behandeling krijgen die de meeste kans van slagen heeft.
Valk: “Afhankelijk van de vooruitzichten van de patiënt kunnen we de behandeling aanpassen. Een patiënt met een minder goede prognose krijgt een zwaardere behandeling, zoals een stamceltransplantatie. Een patiënt met een goede prognose hoeft die zware behandeling niet te ondergaan omdat we weten dat er een goede alternatieve behandeling is. Het is een voorbeeld van persoonlijke behandeling, afgestemd op de patiënt.”
Afhankelijk van de vooruitzichten van de patiënt kunnen we de behandeling aanpassen
Hoe doen jullie dat?
“We kijken naar mutaties in de cellen van het bloed. Bij sommige mutaties weten we op basis daarvan wat de vooruitzichten voor de AML patiënt zijn. We maken een inschatting van de risico’s en passen daar de behandeling op aan. Wat deze vorm van diagnostiek veel eenvoudiger maakt is Next Generation Sequencing (NGS). Dat is een relatief nieuwe techniek waarmee veel effectiever en daardoor sneller mutaties in het DNA in kaart kunnen worden gebracht. Inmiddels doen we dit soort diagnostiek routinematig.”
Wat zijn de voordelen van NGS?
“NGS heeft meer mogelijkheden gebracht. We kunnen niet alleen sneller en meer gedetailleerd DNA analyseren, maar ook grotere hoeveelheden tegelijkertijd, van verschillende patiënten in één bepaling. Binnen het hemato-oncologie laboratorium analyseren we op deze wijze beenmerg- en bloedmonsters van AML patiënten uit het Erasmus MC, regio Zuid-West Nederland, maar ook uit verschillende West-Europese landen, waaronder veel patiënten die zijn opgenomen in grote internationale klinische trials. De collecties van AML die we op deze manier verzamelen creëren unieke mogelijkheden voor verder onderzoek.”
“De volgende stap is dat we ook zijn gaan kijken naar aanwezig blijven van de verworven mutaties na de behandeling met chemotherapie, die alle patiënten met AML krijgen. Patiënten zijn dan in remissie, ze hebben de verschijnselen van de ziekte niet meer. Maar er kunnen nog wel leukemiecellen aanwezig zijn. Door ook dan naar mutaties te zoeken met NGS kunnen we aan- en afwezigheid van mutaties bepalen en bestuderen welke mutaties kritisch belangrijk zijn voor de terugkeer van de leukemie,, een recidief noemen we dat. We hebben recentelijk achterhaald welke mutaties voorspellen dat iemand opnieuw ziek wordt. Dat is namelijk niet bij alle mutaties het geval.”
Hoe zit dat dan met die mutaties?
“Iedereen heeft mutaties in het DNA van de bloedcellen. Naarmate mensen ouder worden, worden dat er meer. Ongeveer 10 procent van gezonde mensen van zeventig jaar hebben mutaties in bloedcellen die we ook tegenkomen bij leukemiepatiënten. Toch krijgt slechts een klein deel van die mensen leukemie. Als we deze mutaties nog vinden na behandeling met chemotherapie geven ze geen verhoogd risico op opnieuw ziek worden, terwijl ander mutaties wel voorspellend zijn voor een recidief.”
Hoe onderzoek je leukemiecellen en is dat moeilijk?
“We bekijken het beenmerg of bloed van de patiënt. Daarin bevinden zich levende leukemiecellen, die dus relatief makkelijk kunnen worden afgenomen. De leukemiecellen zijn vervolgens eenvoudig te zuiveren en van hoge kwaliteit. Bij andere kankersoorten en tumoren is dat vaak niet zo.” Dit is een groot voordeel bij het leukemieonderzoek in het lab.
Zijn er veel verschillende soorten AML?
“Ja, het zijn er veel. Eigenlijk is elke AML uniek. Het is wel mogelijk om patiënten enigszins te groeperen, maar dan nog blijft elke AML anders. Het is dus zeker niet één ziekte. We hebben dus enorme aantallen patiënten nodig om goed onderzoek te kunnen doen.”
Wat is de volgende stap?
“We willen graag de behandeling van AML verder verfijnen door ook tijdens de behandeling op verschillende momenten te kijken welke mutaties we in het bloed vinden. Daarmee zou je de behandeling kunnen bijsturen. Maar dit staat nog in de kinderschoenen. Ons uiteindelijke doel is het verbeteren van de behandeling en elke patiënt de behandeling geven die voor hem of haar het beste is.”