Kleinrensink werd Ridder in de Orde van Oranje Nassau vanwege zijn grote verdiensten voor het vakgebied van de anatomie en de neurowetenschappen én vanwege de verbinding die hij altijd heeft gezocht met andere vakgebieden en de samenleving.
Bewierookt
Door zijn studenten werd –wórdt- hij bewierookt om zijn toegankelijke en joviale karakter en zijn grote persoonlijke betrokkenheid bij de opleiding. ‘Hij maakt altijd met iedereen een praatje: van de schoonmaakster tot de voorzitter van de RvB, van de klusjesman tot de in Nature publicerende viroloog. Hij is van alle markten thuis, staat altijd voor iedereen open’, vertelt zijn voormalige assistent Linda Alonso. ‘Omdat hij al meer dan een jaar samen met zijn vrouw in quarantaine heeft gezeten vanwege corona, en dat nu nog zit, heeft de burgemeester hem thuis bezocht.’
Herdenking
Burgemeester Van Zanen roemde Kleinrensink bovendien om de grote maatschappelijke impact die Kleinrensink elk jaar teweeg brengt met de herdenking voor nabestaanden van overledenen die hun lichaam ter beschikking hebben gesteld aan de wetenschap. Kleinrensink beseft als geen ander dat zo’n ter beschikkingstelling grote invloed heeft op het rouwproces van nabestaanden. Er is immers geen lichaam dat na een afscheidsplechtigheid kan worden begraven of gecremeerd.
Monument
Mede daarom maakte hij zich in 2016 sterk bij de gemeente Rotterdam, voor de komst van een monument voor overledenen die zichzelf ter beschikking hebben gesteld. Na een succesvolle crowdfunding via de Erasmus Universiteit kwam het monument er. In augustus 2016 onthulde burgemeester Aboutaleb het monument op begraafplaats Hofwijk in de Rotterdamse wijk Overschie
Excellent onderwijs
Ook heeft Kleinrensink zich altijd sterk gemaakt voor excellent onderwijs. Hij stimuleerde vele lichtingen geneeskundestudenten om -buiten het gewone onderwijsprogramma om- activiteiten te ontplooien die van hen én hun medestudenten betere dokters zouden maken, bracht de burgemeester in herinnering. Zo is hij nog altijd betrokken bij GERS, het Genootschap voor Extracurriculaire Rotterdamse Studentenprojecten.
Convergentie
Ook was Kleinrensink zich al vroeg bewust van de noodzaak van een fusie tussen de geneeskunde en techniek, die nu in de convergentie steeds meer vaste vorm krijgt. ‘U verkende steeds de randen van uw vakgebied’, sprak Van Zanen, ‘en zocht de samenwerking met de faculteit Industriële Vormgeving van de TU Delft, waar u het vak ‘Anatomy for Engineers’ vorm gaf.’
Skillslab
Kleinrensink ging eind vorig jaar met emeritaat, maar is nog altijd twee dagen per week aan het werk voor het Erasmus MC. Hij houdt zich onder meer bezig met het programma Eread, en dan met name de vernieuwing van de Snijzaal en het Skillslab.