In het Erasmus MC werken de hoofdhals-chirurgen en patholoog sinds 2013 nauwer samen bij de operatieve verwijdering van tumoren in de mondholte. Zodra de chirurg de tumor heeft verwijderd, bekijkt patholoog Senada Koljenovic nog tijdens de operatie of de snijranden vrij zijn van tumorcellen. Is dat niet het geval, dan kan meteen nog wat extra weefsel worden verwijderd. Voorheen bekeek de patholoog het weefsel pas in de weken na de operatie.
Langer overleven
Een uitgebreide evaluatie van ruim 400 mondholtekankerpatiënten laat zien dat een patholoog op de operatiekamer zijn vruchten afwerpt. ‘Sinds we deze methode gebruiken, zien we veel minder vaak dat er tumorcellen achterblijven na de operatie. Voorheen was dat in 43 procent van de gevallen, versus 16 procent van de gevallen nu. Ook komt de tumor minder vaak terug en overleven patiënten langer. Het percentage patiënten dat na vijf jaar na de operatie nog leeft, stijgt van 49 procent als er tumorcellen achterblijven naar 84 procent bij tumorvrije snijranden, legt kno-arts in opleiding Roeland Smits uit. Samen met collega’s publiceerde hij zijn bevindingen in Frontiers in Oncology.
Lastig verschil te zien
Juist het in één keer verwijderen van de complete tumor is zo belangrijk, vertelt Smits. ‘Bijvoorbeeld diep in de mondbodem is het lastig om het verschil te zien tussen gezond weefsel en tumorweefsel. We proberen de tumor weg te snijden met een marge van gezond weefsel rondom, maar soms blijven er helaas toch tumorcellen achter. Deze kunnen weer gaan groeien. Het gevolg is dat de patiënt dan opnieuw moet worden geopereerd, of bestraling of chemotherapie moet ondergaan.’
First-time-right
Ook prof. dr. Robert Jan Baatenburg de Jong is enthousiast over de resultaten. ‘Van alle factoren die invloed hebben op de prognose van de patiënt, is de kwaliteit van de operatie de enige die we kunnen beïnvloeden. Dat lukt blijkbaar heel goed door deze samenwerking met de patholoog. Je zou het een first time right-operatie kunnen noemen. De winst hiervan is groter dan van bijvoorbeeld het toevoegen van chemotherapie of immuuntherapie aan de behandeling.’
Baatenburg de Jong en Smits merken dat veel collega’s interesse hebben in de methode, die in het Erasmus MC nu standaard wordt toegepast. ‘Het is relatief simpel. Je kunt het bij wijze van spreken morgen gaan doen en overmorgen al betere resultaten boeken voor je patiënt. Ik kan me ook voorstellen dat het toepasbaar is bij andere tumorsoorten, zoals huidkanker of borstkanker. Maar dat moet verder worden uitgezocht’, aldus Baatenburg de Jong.
Oplichtende tumorcellen
De onderzoekers kijken ook naar de toekomst. Smits: ‘We zijn er nog niet. We streven naar 100 procent complete tumorverwijdering. Daarvoor zijn we onder andere bezig met technieken om tumorcellen te laten oplichten tijdens de operatie, zoals fluorescentie en raman-spectroscopie. Zover is het nog niet, maar dat zijn wel potentiële technieken voor de operatiekamer van de toekomst.’