Lui oog

Erasmus MC start brilstudie bij baby’s

Kan een bril bij kinderen van 1 jaar het ontstaan van een lui oog voorkomen? Over die vraag buigen oogonderzoekers van het Erasmus MC zich komende vier jaar. Zij starten op 1 april de ‘Vroege Bril Studie’ in samenwerking met verschillende Centra voor Jeugd en Gezin in Nederland.

Deel
1 likes
Leestijd 4 min
Jongetje met bril

In Nederland heeft ongeveer 1 op de 30 kinderen een lui oog. Orthoptisten, dat zijn paramedici die vooral kinderen met een lui oog of scheelzien behandelen, spreken van een lui oog als bij een kind de gezichtsscherpte van één van beide ogen zich minder goed ontwikkelt tussen de leeftijd van 1 en 6 jaar.

De oorzaak is een afwijkende oogsterkte of scheelzien. Een lui oog kan het best behandeld worden voor de leeftijd van 7 jaar. Volwassenen met een lui oog doen bijna alles wat andere mensen met twee goed ontwikkelde ogen doen, maar ze zien weinig diepte en hebben meer kans op slechtziendheid. ‘Want als het goede oog op latere leeftijd slechter gaat zien, moeten zij met het minder goede oog verder’, vertelt arts-onderzoeker Annelies Bruinenberg, die de studie leidt.

Plaatjes

Meestal wordt een lui oog opgemerkt bij controle op het consultatiebureau, tegenwoordig het Centrum voor Jeugd en Gezin. Daar wordt op 4-jarige leeftijd de gezichtsscherpte van kinderen gemeten met behulp van plaatjes. Als de gezichtsscherpte van één oog niet goed is, komt dat meestal door een lui oog.

Die kinderen worden verwezen naar een orthoptist die het luie oog behandelt met een bril of met afplakken van het goede oog, enkele uren per dag, of met allebei. Bij een afwijkende oogsterkte – plus, min of een cilinder – is het beeld op het netvlies niet scherp. Als het kind steeds wazig ziet met één oog worden de zenuwverbindingen van dat oog met de hersenen niet goed aangelegd en wordt de gezichtsscherpte blijvend slechter.

Het wazige beeld kan je met een bril scherp maken. Als een lui oog ontstaat door een wazig beeld op het netvlies en je dit beeld met een bril weer scherp kan maken, is het dan niet logisch om alle kinderen in Nederland met een afwijkende oogsterkte al heel jong een bril te geven, zodat ze helemaal geen lui oog krijgen?, vroegen oogonderzoekers zich af.

Arts-onderzoeker Annelies Bruinenberg

Arts-onderzoeker Annelies Bruinenberg

Bewijs

In de Vroege Bril Studie wordt de oogscreening in Vlaanderen vergeleken met de oogscreening in Nederland. In beide landen wordt de gezichtsscherpte gemeten met plaatjes op de leeftijd van 4 jaar, maar in Vlaanderen wordt ook de oogsterkte gemeten op de leeftijd van 1 en 2 jaar.

‘Het idee om bij alle kinderen de oogsterkte op 1 jarige leeftijd te meten is dat je kinderen met een hoge oogsterkte een bril kunt geven, voordat zij een lui oog krijgen. Het is zeker dat sommige gevallen van een lui oog met een vroege bril kunnen worden voorkomen, maar niemand weet hoe veel. Dus, voordat we bij alle kinderen van 1 jaar in Nederland de oogsterkte gaan meten, onderzoeken we of het zinvol is’, legt Bruinenberg uit. ‘Meer screenen kost de samenleving veel geld. Bovendien is in Vlaanderen tussen 2012 en 2017 het aantal 4-jarige kinderen dat een bril draagt gestegen van 4,7% naar 6,4%, en de ouders moeten deze brillen betalen.’

De orthoptist bepaalt de oogsterkte door met het lichtje in het oog ogen te schijnen en het lichtje te laten bewegen

De Vroege Bril Studie start op 1 april op de Centra voor Jeugd en Gezin in Harderwijk, Ermelo en Putten, en in Utrecht, Leidse Rijn. Op 1 mei komen daar Eindhoven-Noord en Panningen bij. Bij de controles op de leeftijd van 7 en 11 maanden op het consultatiebureau wordt ouders gevraagd of hun kind mee mag doen aan de studie.

Als ouders daarmee instemmen worden de kinderen tussen de leeftijd van 12 en 18 maanden onderzocht door een orthoptist. Orthoptisten kunnen de oogsterkte bij kleine kinderen heel nauwkeurig bepalen met een speciaal lampje, een skiascoop. ‘Een nauwkeurige meting is alleen mogelijk als de kinderen een half uur van tevoren een oogdruppel krijgen om de pupillen tijdelijk te verwijden’, zegt Bruinenberg. ‘Dan bepaalt de orthoptist de oogsterkte door met het lichtje in het oog ogen te schijnen en het lichtje te laten bewegen. Dit onderzoek is niet vervelend voor het kind.’

Helft

Na de meting van de oogsterkte worden de kinderen in drie groepen verdeeld. Van de kinderen met een hoge oogsterkte krijgt de helft een bril, zoals in Vlaanderen, en de andere helft niet, zoals in Nederland. Alle kinderen met een hoge oogsterkte worden tot de leeftijd van 4 jaar door de orthoptist gecontroleerd, één tot drie keer per jaar.

Als bij het oogonderzoek op 1-jarige leeftijd iets anders dan een hoge oogsterkte wordt gevonden, zoals een al bestaand lui oog of scheelzien, wordt het kind direct naar een orthoptist of oogarts in het eigen ziekenhuis doorgestuurd.

De meeste kinderen, meer dan 90 procent, hebben geen hoge oogsterkte en worden na het onderzoek door de orthoptist op 1-jarige leeftijd niet jaarlijks gecontroleerd. Maar bij die kinderen wordt op de leeftijd van 4 jaar wel op het consultatiebureau de gezichtsscherpte gemeten. Die metingen zijn heel belangrijk, want er zijn aanwijzingen in Zweedse studies dat kinderen met toenemende oogsterkte een grote kans hebben een lui oog te krijgen, en die zouden best op 1-jarige leeftijd een normale oogsterkte gehad kunnen hebben.

Zorgt het dragen van een bril er niet juist voor dat ogen lui worden? De onderzoekers verwachten van niet. ‘Uit eerder onderzoek blijkt dat het dragen van een bril geen nadelig effect heeft op de ontwikkeling van het oog van jonge kinderen.’

Chip

De onderzoekers houden er rekening mee dat het dragen van een bril voor kleine kinderen lastig kan zijn. Daarom wordt de ouders na enkele maanden gevraagd hoe het gaat en wordt hen advies gegeven als het niet lukt. ‘Om een goed idee te krijgen of de bril gedragen wordt, zullen we bij alle kinderen met een bril na 1 jaar een week lang elektronisch meten of de bril gedragen wordt. Hiervoor wordt een kleine chip stevig aan het montuur van de bril bevestigd. De chip meet op basis van temperatuurverschil of het kind de bril echt draagt’, aldus Bruinenberg.

Kijk voor meer informatie en deelnemende locaties op de website van de Vroege Bril Studie.

Lees ook