Aanleiding voor de studie waren meldingen bij de geneesmiddelautoriteiten van trombose gecombineerd met lage bloedplaatjes als bijwerking van de covid-19 vectorvaccins van AstraZeneca en Janssen.
Ondanks de zeldzaamheid – enkele gevallen na miljoenen vaccinaties – was het reden voor het Europees Geneesmiddelenbureau EMA om de wetenschappelijke wereld te vragen uit te zoeken hoe dit zit. Onderzoekers onder leiding van prof. Daniel Prieto-Alhambra van de Universiteit van Oxford en de afdeling Medische Informatica van het Erasmus MC pakten de handschoen op.
Miljoenen inwoners
De onderzoekers gebruikten gegevens van miljoenen inwoners van Frankrijk, Duitsland, Nederland, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten om het risico op twee groepen zeldzame bijwerkingen van covid-19-vaccins te vergelijken. Het gaat om trombose gecombineerd met lage trombocytopenie (TTS) en om andere aandoeningen gerelateerd aan verstoorde bloedstolling (thromboembolic events). Het is de eerste studie die de vaccins van AstraZeneca, Janssen, Moderna en Pfizer rechtstreeks met elkaar vergelijkt. Eerder werden niet-gevaccineerde personen vergeleken met gevaccineerde personen.
‘Een stijging van enkele tientallen mensen op miljoenen gevaccineerden’
De belangrijkste bevinding is dat het vaccin van AstraZeneca een dertig procent hogere kans geeft op trombocytopenie, ofwel te weinig bloedplaatjes, vergeleken met het vaccin van Pfizer. Ook vonden de onderzoekers wat ze noemen een trend richting een verhoogd risico op trombose gecombineerd met lage bloedplaatjes (TTS) bij het Janssen-vaccin vergeleken met de mRNA-vaccins van Pfizer en Moderna.
‘Van dit laatste resultaat zijn we minder zeker, omdat we te weinig gevallen zagen in onze dataset. Dat zegt iets over de zeldzaamheid van de bijwerking, want we hebben gegevens gebruikt van miljoenen gevaccineerden’, zegt Prieto-Alhambra.
Type vaccin
Sowieso gaat het om zeer zeldzame bijwerkingen, benadrukt Prieto-Alhambra. ‘Dertig procent hogere kans op trombocytopenie klinkt veel, maar volgens onze data gaat het in absolute getallen om een stijging van enkele tientallen mensen op miljoenen gevaccineerden.’
De verschillen tussen de vaccins hebben volgens hem waarschijnlijk te maken met het type vaccin. AstraZeneca en Janssen zijn zogeheten vectorvaccins en Moderna en Pfizer zijn mRNA-vaccins. Deze twee typen vaccins werken op een verschillende manier. ‘Het lijkt erop dat vectorvaccins een hoger risico hebben op deze bijwerkingen, maar hoe dat precies zit is lastig te onderzoeken vanwege de zeldzaamheid.’
Geen gevolgen herhaalprik
Voor geneesmiddelautoriteiten en de vaccinproducenten is het belangrijk dat deze resultaten bekend zijn. ‘Vectorvaccins zijn gemakkelijk aan te passen. Dus voor eventuele toekomstige pandemieën waar deze vaccins weer van pas komen, is het goed om rekening te houden met deze zeldzame bijwerkingen.’ Voor de Nederlandse situatie hebben de resultaten geen directe gevolgen. Voor de herhaalprik worden namelijk geen vectorvaccins gebruikt.