Ik heb het niet gedaan, het was mijn broer. Tot voor kort was dit een kansrijk verweer van een mannelijke verdachte in bepaalde strafzaken. Met de huidige forensische methodes kunnen experts namelijk geen onderscheid maken tussen het Y-chromosoom van mannelijke familieleden, zoals een vader en zoon of twee broers. Het Y-chromosoom wordt één op één overgeërfd in de mannelijke familielijn. ‘Het is alsof je een achternaam vindt op de plaats delict’, zegt prof. dr. Manfred Kayser, hoogleraar Forensische Moleculaire Biologie bij het Erasmus MC.
Het Y-chromosoom in strafzaken
Alleen mannen hebben een Y-chromosoom. Dit wordt doorgegeven van vader op zoon. Dit betekent dat iedereen in dezelfde vaderlijke lijn hetzelfde Y-chromosoom bezit. In strafzaken wordt dit belangrijk bij delicten met mannelijke daders wanneer er geen standaard DNA-profiel opgesteld kan worden. Dit zijn voornamelijk seksuele misdrijven waar de sporen een mengsel bevatten van DNA van de mannelijke dader en de vrouwelijk slachtoffer. Aangezien vrouwen geen Y-chromosoom hebben, moet elk Y-chromosomaal DNA dat je vindt van de mogelijke dader afkomstig zijn. Maar is het van de mannelijke verdachte of van zijn vader of broer? Dit is momenteel de grootste beperking in strafzaken waar Y-chromosomaal DNA het enige bewijs is.
Kayser en zijn collega’s werken aan methoden om antwoord te geven op de vraag: is het DNA van de mannelijke verdachte of van een van zijn mannelijk familieleden? Eerder hadden ze al succes in een Noorse coldcase. Die werd opgelost dankzij een door Kayser ontwikkelde methode waarmee het lukte om onderscheid te maken tussen het Y-chromosoom van de mannelijke verdachte en zijn vader en broers. Maar met deze techniek (RMplex) lukt het gemiddeld in 43 procent van de gevallen om vaders en zoons van elkaar te onderscheiden.
Letter voor letter
Nu presenteren de Rotterdamse onderzoekers een nieuwe methode waarmee ze naar verwachting 75 procent van de vader-zoon-paren van elkaar onderscheiden kunnen worden. De onderzoekers gebruiken daarvoor whole genome sequencing (WGS): een techniek om het DNA van een persoon compleet in kaart te brengen, letter voor letter.
‘DNA kun je zien als een lange lettercode. Er zijn vier verschillende letters: A, T, G en C. Het Y-chromosoom bestaat uit ongeveer 60 miljoen letters. Bij de overerving van vader op zoon kan op elk punt in die lettercode de ene letter worden vervangen door een andere. Dat noemen we een puntmutatie. Als wij deze kleine verschillen vinden tussen de Y-chromosomen van vader en zoon kunnen we onderscheid maken tussen de twee’, legt promovendus Dion Zandstra uit.
‘We hebben aangetoond dat het Y-chromosoom veel meer bewijswaarde in zich draagt dan voorheen gedacht werd’
De onderzoekers gebruikten whole genome sequencing om puntmutaties op te sporen in het Y-chromosoom van 12 vader-zoon paren uit 3 mannelijke familielijnen. Daarmee lukte het om onderscheid te maken tussen de helft van de vader-zoon paren en alle paren van verder verwante mannen. ‘Als we de twee methodes combineren, RMplex en WGS, kunnen we waarschijnlijk zelfs 84 procent van de vader-zoon paren en bijna 98 procent van de broers onderscheiden’, aldus Zandstra.
Groter deel uitlezen
Kayser is blij met de resultaten: ‘Dit brengt ons weer een stap dichter bij volledige mannelijke individualisatie op basis van het Y-chromosoom – wat belangrijke consequenties gaat hebben in de forensisch praktijk. Nog steeds heerst binnen de strafrechtketen de overtuiging dat het Y-chromosoom alleen gebruikt kan worden voor het identificeren van een mannelijke familielijn, maar niet een enkel mannelijk individu. Met ons nieuwe onderzoek hebben we aangetoond dat het Y-chromosoom veel meer bewijswaarde in zich draagt dan voorheen gedacht werd. Dat zou een grote impact hebben voor het oplossen van toekomstige strafzaken, zowel in Nederland als wereldwijd.’
De onderzoekers denken dat ze nog een stap verder kunnen gaan. ‘Er ligt veel informatie op het Y-chromosoom die we nog niet hebben kunnen verkennen’, verklaart onderzoeker Arwin Ralf. ‘Met de huidige WGS-methode hebben we minder dan de helft van het Y-chromosoom kunnen uitlezen. Er zijn technieken op de markt die het mogelijk maken om een groter deel van het Y-chromosoom in kaart te brengen. Hoe meer we van het Y-chromosoom kunnen vergelijken tussen vader en zoon, hoe meer puntmutaties we kunnen opsporen, en dus hoe hoger het persoonsonderscheidend vermogen wordt. We blijven doorwerken tot we 100 procent vader-zoon onderscheiding aantikken.’