Met embryo-modellen hopen wetenschappers meer te leren over de allervroegste menselijke ontwikkeling. Zo’n embryo-model is geen compleet embryo, want het heeft geen hersenen, geen ruggenmerg en geen placenta en kan daardoor niet uitgroeien tot een mens. Maar het lijkt er voor een deel wel op. Het embryo-model wordt gemaakt van aangepaste stamcellen, afkomstig van onder andere huidcellen van een volwassen mens.
In het embryo-model kunnen onderzoekers zien hoe cellen zich specialiseren tot spier-, hart- en bloedcellen. Dit heet gastrulatie. ‘We willen beter begrijpen hoe bijvoorbeeld ernstige spierziektes of hartafwijkingen ontstaan. En we kunnen hiermee beter onderzoek doen naar de werking van medicijnen, zonder dat we daarvoor echte menselijke embryo’s of dierenembryo’s hoeven te gebruiken’, legt ontwikkelingsbioloog prof. Joost Gribnau uit. Hij is vanuit het Erasmus MC betrokken bij de dialogen over embryo-modellen.
Ethische vragen
Parallel aan het labonderzoek buigt medisch-ethicus Nienke de Graeff van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) zich over de ethische vragen die dit onderzoek oproept. Wat is de status van zo’n embryo-model? Is dit een vorm van leven die beschermd moet worden? Hoe verhoudt zo’n embryo-model zich tot een echt embryo? En welke voorwaarden zijn nodig om dit onderzoek moreel verantwoord uit te voeren?
Over deze ethische vragen gaan de onderzoekers van GREAT-consortium in gesprek, met andere wetenschappers, ethici en patiënten, maar ook met verschillende groepen burgers. Want wetenschappers weten het ook niet precies en er zijn nog veel open vragen over wat voor regels er zouden moeten zijn voor dit soort onderzoek.
De eerste dialogen over embryomodellen zijn op 30 november gevoerd op twee locaties in Tilburg. Daarna volgen tot eind 2023 meer dialogen in onder meer buurthuizen, op festivals en op scholen. Meer informatie over de dialoog over embryo-modellen is te vinden op de website van NEMO Kennislink.