Erasmus MC

Neerwaartse spiraal doorbreken

“Een kwetsbare ouder heeft een grotere kans op een kwetsbaar kind”, zegt dr. Mijke Lambregtse-van den Berg. “Daarom is er een poli voor beiden: de combipoli.” Psychische hulp voor moeder en kind Lambregtse, psychiater én kinder- en jeugd- psychiater bij het Erasmus MC, licht haar uitspraak toe: “Psychiatrische aandoeningen, zoals angst en depressie, hebben deels een […]

Deel
1 likes
Leestijd 7 min
Moeder speelt met kind

“Een kwetsbare ouder heeft een grotere kans op een kwetsbaar kind”, zegt dr. Mijke Lambregtse-van den Berg. “Daarom is er een poli voor beiden: de combipoli.”

Psychische hulp voor moeder en kind

dr. Mijke Lambregtse-van den Berg

dr. Mijke Lambregtse-van den Berg

Lambregtse, psychiater én kinder- en jeugd- psychiater bij het Erasmus MC, licht haar uitspraak toe: “Psychiatrische aandoeningen, zoals angst en depressie, hebben deels een genetische oorsprong. Door die erfelijke factoren heeft het kind een verhoogd risico op ontregeling van zijn emoties en gedrag. Maar ook hoe de ouders met hun kind omgaan is van invloed. Als de ouder ernstige klachten heeft, is hij of zij over het algemeen minder beschikbaar voor het kind. Als een moeder met ernstige psychische problemen onder hoge druk staat, veel stress ervaart, is zij niet goed in staat om het kind te kalmeren. Een ontregeld kind – huilbaby’s, kinderen die niet willen eten of slapen – geven de moeder extra stress. Er ontstaat een neerwaartse spiraal. Die vicieuze cirkel kun je effectiever doorbreken als je moeder en kind sámen zorg aan- biedt. Vandaar dat de afdelingen Psychiatrie en Kinder- en Jeugdpsychiatrie/psychologie de handen ineen hebben geslagen en de combipoli in het leven hebben geroepen.”

Multidisciplinair

Lambregtse: “Het verbeteren van de ouder- kindrelatie staat centraal. Ons eerste doel: hoe krijgen we het stressniveau omlaag? Dat is de belangrijkste te beïnvloeden factor. Bij factoren die in het DNA zijn vastgelegd ligt dat een stuk ingewikkelder. Een multidiscipli- nair team van medewerkers uit de psychiatrie en kinder- en jeugdpsychiatrie/psychologie stelt een behandeltraject op. In de meeste gevallen zijn het de moeders die bij ons in behandeling komen met hun kind, maar we betrekken ook de vaders. Zij hebben vanzelf- sprekend ook een rol in de opvoeding van hun kind.”

Voorwaarde om op de combipoli terecht te kunnen is dat bij één of beide ouders én hun kind sprake is van ernstige psychische klach- ten. Een groot deel van de patiënten komt op de combipoli vanuit het centrum Zwangerschapspsychiatrie. Als enige universitair medisch centrum in Nederland heeft het Erasmus MC een dergelijk centrum. Lambregtse: “Sommige vrouwen krijgen ernstige psychische klachten – meestal angst of depressie – tijdens de zwangerschap of na de bevalling. Die klachten kunnen gerelateerd zijn aan de zwangerschap of de bevalling, bijvoorbeeld wanneer de bevalling trauma- tisch is verlopen. Maar er zijn ook vrouwen in het centrum onder behandeling die al een ernstige psychische aandoening hebben en zwanger willen worden. Zij willen bijvoor- beeld geadviseerd worden over het gebruik van hun medicijnen tijdens de zwangerschap en hoe voorkomen kan worden dat hun psy- chiatrische aandoening negatieve gevolgen heeft voor hun (ongeboren) kind. Een ander deel van de vrouwen komt op de combipoli via de huisarts of een GGZ-instelling, als andere vormen van begeleiding niet gehol- pen hebben om de moeder-kind relatie te verbeteren.

 moeder speelt met kind

Vaardigheden

Lambregtse: “Eerst vindt er een intaketraject plaats en wordt naast een ontwikkelingson- derzoek bij het kind een video-observatie uitgevoerd. De ouders worden gefilmd terwijl ze iets doen wat ze normaal gesproken thuis ook doen, bijvoorbeeld spelen, het kindje een schone luier aandoen of voeding geven. Pak- ken ze hun baby zorgvuldig vast zonder hem of haar pijn te doen? Houden ze het kind goed vast als het op de commode ligt? En we kijken naar de emotionele vaardigheden. Stemmen ze hun emoties en gedrag af op de behoeften van het kind? Praten ze op een rustige en adequate manier tegen het kind? Houden ze bijvoorbeeld rekening met de leeftijd en het ontwikkelingsniveau?”

De video-opnamen worden gebruikt om de ouders te laten zien wat goed gaat en wat verbeterd kan worden. Aan de hand van die eerste bevindingen wordt een doel gesteld. Lambregtse: “Dat zou bijvoorbeeld kunnen zijn: kijk eerst naar je kind voordat je gaat handelen. Als je gestrest bent, heb je de nei- ging om te snel te handelen. Wat zie je aan je kind? Wat denk je dat je kind nu nodig heeft?” De kinderen die op de combipoli komen zijn nog jong, de meesten jonger dan een jaar. Lambregtse: “Ze worden al ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. Bij baby’s uit zich dat in ontroostbaarheid, slecht eten, slecht sla- pen, of zij lopen achter in hun ontwikkeling. We kijken ook naar hun prikkelgevoeligheid. Sommige baby’s zijn, mogelijk vanwege de blootstelling tijdens de zwangerschap aan stresshormonen of medicatie van de moeder, hypergevoelig. Voor die kinderen proberen we de omgeving prikkelarmer te maken, door de hoeveelheid speelgoed te beperken of de blootstelling aan geluid te verminderen, zodat zij wat tot rust kunnen komen. Een rustiger kind leidt tot minder stress bij de ouders.”

Balans

Lambregtse: “Een groot deel van de moeders komt één dag in de week bij ons op de moeder-kinddagbehandeling. Tijdens het gevarieerde programma staat de moeder-kind- relatie centraal: we zoeken een balans tussen wat voor de moeder haalbaar en nodig is én wat de behoeften zijn van het kind. Vaak kan de moeder door de komst van haar baby geen onderscheid meer maken tussen haar eigen behoeften en die van het kind. Daardoor kan ze het kind gedrag toeschrijven dat niet past bij de leeftijd: hij doet het om me te pesten.
Of: door schuldgevoel gaat de moeder te veel met het kind doen, terwijl het juist even rust nodig heeft. Of: door haar eigen gevoelens van waardeloosheid ziet de moeder niet dat haar kind haar nodig heeft. We proberen de moeders daar met een reëlere blik naar te laten kijken. Ondertussen worden de baby’s geobserveerd. Hoe gedraagt het kind zich als het niet bij de moeder is? Hoe reageert het als de moeder terugkomt? Is het blij of juist niet? Dat geeft inzicht in de hechting tussen moeder en kind.”

Voorspellen

Dr. Mijke Lambregtse is behalve psychiater en kinder- en jeugdpsychiater ook onderzoeker. Binnen Generation R (een langlopende studie naar groei, ontwikkeling en gezondheid onder kinderen in Rotterdam) deed ze promotieonderzoek naar de gevolgen van psychische klachten van beide ouders tijdens de zwangerschap op het jonge kind. Uit dat onderzoek zijn risicofactoren naar voren gekomen die verband houden met vroege ontwikkelingsproblemen bij het kind. Die factoren zijn verwerkt in Mind-2Care, een online screeningsinstrument dat momenteel in samenwerking met de afdeling Gynaecologie en Verloskunde wordt ingevoerd in Zuidwest-Nederland. Dankzij Mind2Care is al vroeg in de zwangerschap te voorspellen welke moeders en hun kinderen een verhoogd risico lopen op ernstige psychische problemen. Via de verloskundige en gynaecologische praktijken vullen zwangeren op de computer een vragenlijst in. Ze worden zo gescreend op psychosociale problemen, psychische klachten en gebruik van sigaretten, alcohol en drugs. Lambregtse: “Zijn er spanningen in het gezin? Zijn er relatie- of financiële problemen? Is er sprake van werkloosheid? Zijn er op dit moment psychische klachten? Is of wordt de vrouw behandeld voor dergelijke klachten? Gebruikt ze daarvoor medicatie? Samen met de verloskundig zorgverlener bespreekt de moeder de uitslag en wordt geëvalueerd welke zorg ze nodig heeft.”

‘Hoe krijgen we het stressniveau omlaag?’

Feedback

“Veel vrouwen komen niet toe aan plezier maken met hun kind”, vertelt Lambregtse. “En daardoor komen moeder en kind moeilijk met elkaar in contact. Tijdens speltherapie wordt dat geleidelijk hersteld. Liedjes zingen, rollen met een bal of bellenblazen leidt tot positieve signalen tussen moeder en kind.” Om de vier weken worden de moeder-kind- koppels samen geëvalueerd. Lambregtse: “Dat is heel leerzaam. De vrouwen leren veel van elkaars feedback. Ook de vaders worden betrokken. We hebben de mogelijkheid om partner-relatietherapie in te zetten of in de thuissituatie extra begeleiding te organiseren. Een keer in de zes tot acht weken is er een netwerkdag waarop de vrouwen iemand mee mogen nemen. Dat kan de partner zijn, maar ook een vriendin, zus of de moeder. Veel gezinnen houden we vanwege hun kwetsbaarheid onder onze zorg tot de kinderen een jaar of vier zijn. In de laatste jaren gaat dat minder intensief, misschien een keer per half jaar of per jaar.”

Vliegwiel

“Dankzij wetenschappelijk onderzoek leren we steeds beter hoe we zo vroeg mogelijk kunnen ingrijpen, zodat psychische klachten bij het kind worden voorkomen. Goed onder- zoek werkt als een vliegwiel: de inzichten die uit onderzoek worden verkregen, leiden tot verbeterde zorg. Daaruit worden weer nieuwe onderzoeksideeën geboren, et cetera. Op dit moment onderzoeken we in de ‘Stop or Go’- studie de mogelijkheid om antidepressiva tijdens de zwangerschap te stoppen. Depressieve zwangere vrouwen die dankzij medicatie al enige tijd klachtenvrij zijn, worden door middel van loting over twee groepen verdeeld. De ene groep blijft de medicijnen innemen, de andere groep bouwt het gebruik af en krijgt een intensieve training. We bestuderen welke behandeling voor moeder en kind het best is.”

Bij een andere studie, de ‘Bright Up!’-studie, wordt het effect van lichttherapie op depressieve zwangere vrouwen onderzocht. Lambregtse: “We verwachten dat de vrouwen dankzij lichttherapie minder somber of ang- stig zijn en dus ook minder stress doorgeven aan hun ongeboren kind.” Zwangeren met forse depressieve klachten worden over twee groepen verdeeld. De ene groep krijgt lichttherapie, de andere niet. Ook hier worden de gevolgen voor het kind bestudeerd. Dergelijke wel-of-niet-studies vind ik van groot belang, omdat ze direct gerelateerd zijn aan de ontwikkeling van het kind. De moeders vinden dat zelf ook belangrijk. Ze zeggen: ‘Ik vind het naar dat ik psychische klachten heb en ik wil daarvoor behandeld worden, maar ik wil óók iets doen waarvan ik weet dat het goed is voor mijn kind.’”

Lees ook