Daarvoor pleit reumatoloog dr. Laura Kranenburg, die 6 juli promoveert op haar proefschrift ‘Times change: How to train future medical specialists to become skilled communicators’.
In een tijd waarin moderne ambities als Waardegedreven zorg en Samen beslissen hoogtij vieren, is goed kunnen praten met je patiënt belangrijker dan ooit. Adequaat communiceren kun je leren, dus ook die vaardigheid kunnen artsen gedurende hun hele carrière blijven bijspijkeren, denkt Kranenburg.
‘Binnen de opleiding geneeskunde is tegenwoordig ruim aandacht voor communicatie en attitude’, weet Kranenburg. ‘Maar als je vervolgens afstudeert en arts wordt, komen er ontzettend veel andere dingen op je af, en is er geen structurele aandacht meer voor jouw communicatieve vaardigheden. Terwijl je zou willen dat die skills meegroeien met je ervaringen als arts.’
Beslissingen
Artsen worden anno 2022 immers geacht hun patiënt mee te nemen in de talloze beslissingen die er te nemen zijn vanaf het stellen van de diagnose tot aan het einde van de behandeling. En dan moeten de uitkomsten van die behandeling ook nog eens waardegedreven zijn: artsen moeten monitoren of hun behandeling ervoor zorgt dat de patiënt zijn leven weer zo optimaal mogelijk oppakt.
Om daar achter te komen, ben je onophoudelijk met een patiënt in gesprek, wil Kranenburg maar zeggen. ‘De tijd dat de dokter het allemaal wist en de patiënt gewoon braaf ja zei, is al heel lang voorbij. Maar er zijn nog steeds patiënten die zeggen: dokter, zegt u het maar.’
Nadrukkelijk vragen
De patiënt moet dus beseffen dat hij mag meedenken, zegt Kranenburg. ‘Hij moet weten dat hij niet moeilijk doet als hij vragen stelt, en dat hij niet hoeft te denken: laat maar, want de dokter heeft het al zo druk. Dat vergt goede communicatie, waarbij je in elk gesprek nooit mag vergeten om nadrukkelijk te vragen naar de wensen van de patiënt.’
Vooropgesteld: Kranenburg kent geen enkele dokter die níet het allerbeste voor heeft met zijn patiënt. Maar hoe maken we van alle dokters goede communicators? Dat er voor dit Engelse woord geen goede Nederlandse vertaling bestaat, is misschien veelzeggend. ‘Het ligt de ene dokter natuurlijk beter dan de andere, maar ik heb wel een wensenlijstje hoe het beter kan. Want ik denk dat het met geregelde feedbacksessies prima te leren is.’
Niet vanzelfsprekend
Dat wensenlijstje bestaat uit drie dingen, zegt ze. Ten eerste: ‘Artsen moeten beseffen dat goede communicatie niet vanzelfsprekend is. Ik hoor vaak: ja maar dit doe ik toch al? Goede communicatieve vaardigheden komen niet vanzelf, die hebben tijd en aandacht nodig.’
Ze noemt een heel klein voorbeeld. ‘Als een arts op zeker moment tegen zijn patiënt zegt: we moeten een keuze maken, denken patiënten vaak dat wordt bedoeld: wij dokters moeten een keuze maken. Je moet dus als arts heel duidelijk zeggen dat met wij de patiënt en de dokter wordt bedoeld. En dat jij als arts dus wilt weten wat voor de patiënt belangrijk is.’
‘Ten tweede moet het praktisch gemakkelijk worden gemaakt. Je kunt best zeggen: we maken elk jaar gedurende twee dagen video-opnamens van de consulten van een specialist en geven daarop feedback. Maar je zit met privacywetgeving. Want op het moment dat je met een SD-kaartje met zo’n gefilmd consult door de gang loopt, is er al potentieel gevaar voor een datalek. We hebben dus hulp nodig van ICT-ers.’
Investeringen
En last but not least: ‘Je hebt een organisatie nodig die dit onderwerp omarmt.’ Want om van alle dokters goede communicators te maken, zijn investeringen nodig. ‘Ik zie hier ook een uitdaging in voor de convergentie. Industrieel ontwerpers zouden kunnen helpen met middelen die verbale communicatie ondersteunen. Ik denk bijvoorbeeld aan metromapping, een methode waarmee alle beslismomenten tijdens diagnose en behandeling visueel worden gemaakt.’
Dan nog een laatste boodschap. ‘Een goed begin is om na elk consult aan je patiënt te vragen: hoe heeft u het gesprek ervaren? En als je vermoedt dat een patiënt daar niet eerlijk op durft te antwoorden, kun je vragen: “wat neemt u nu mee naar huis als boodschap? Want ik wil graag weten of ik alles goed heb uitgelegd’’.’