Erasmus MC

Precisiebombardement

Zeldzaam: NIH verstrekt onderzoekers van het Erasmus MC en Amerikaanse collega’s 1,4 miljoen dollar voor onderzoek om chemotherapie effectiever te maken.

Deel
0 likes
Leestijd 3 min
Timo ten Hagen

“Het gaat om een prestigieuze National Institutes of Health (NIH)-grant, waarmee we de komende vijf jaar aan de slag kunnen”, vertelt dr. Timo ten Hagen, onderzoeker bij de afdeling Heelkunde en projectleider van het Rotterdamse team. NIH is een instelling van de Amerikaanse overheid die onderzoek verricht op het gebied van ziekte en gezondheid. Het komt niet vaak voor dat onderzoeksgroepen buiten de Verenigde Staten in aanmerking komen voor zo’n beurs. Ten Hagen: “In principe zijn alleen Amerikaanse partners gegadigden, maar gezien onze expertise werd het mogelijk om de aanvraag in te dienen.”

Waar ligt jullie expertise?

“Wij zijn gespecialiseerd in de toediening van chemotherapie in de vorm van nano carriers. Dat zijn zeer kleine vetbolletjes. Magic bullets, werden ze wel genoemd, of meer recent door ons ‘chemobommetjes’. Ze moeten ervoor zorgen dat het anti-kankermiddel in de kankercellen terecht komt en niet, of zo min mogelijk, in gezonde cellen. De eerste generatie vetbolletjes bleek te hard, te stabiel: de chemische stof kwam er niet goed uit. Inmiddels hebben we bolletjes ontwikkeld die warmtegevoelig zijn: bij een temperatuur van 40-42 graden Celsius gaan ze stuk en komt de inhoud vrij. Dat maakt het bijvoorbeeld mogelijk om een borsttumor van buiten het lichaam te verwarmen, waardoor alleen op de plek van de tumor het medicijn massaal vrijkomt.”

Wat gaan jullie met het geld doen?

“Nu is een behandeling nog vrij algemeen: elke patiënt krijgt min of meer een standaarddosis van een medicijn. Maar elk mens is anders, elke tumor is anders. We zouden dus ook pér patiënt de dosis en wijze van toediening moeten vaststellen.”

Personalized medicine, therapie op maat, dus?

“Precies! Maar om dat te realiseren moet er met veel facetten rekening worden gehouden. Hoe groot is de tumor? Hoe is de doorbloeding? Hoe effectief dringen de vetbolletjes door in het tumorweefsel? Hoe gevoelig is de tumor voor het medicijn? Al die facetten gaan we meenemen in een in sillico model, een computermodel waarmee je kunt voorspellen hoeveel van de ingespoten chemo daadwerkelijk in de tumor belandt.”

En wat doen jullie Amerikaanse collega’s?

“We hebben de beurs samen met onderzoekers van de Medical University of South Carolina in de Verenigde Staten gekregen. Zij zijn gespecialiseerd in het ontwerpen van computermodellen waarmee onze onderzoeksgegevens kunnen worden geanalyseerd. Wij, van het Erasmus MC, zijn juist goed in het bestuderen van de effecten van chemotherapie in proefdieren. We maken gebruik van muizen die menselijke tumoren op hun rug dragen. Met behulp van geavanceerde microscopie kunnen we in real time, dus continu en in levende muizen, meten hoe de bloedvoorziening in de tumor verloopt, hoe het medicijn wordt opgenomen en weer door het bloed wordt afgevoerd. Die karakteristieken worden verwerkt in het computermodel.”

Timo ten Hagen

Wat heeft een kankerpatiënt daaraan?

“Na verloop van tijd ontstaat een computermodel waarmee ook de oncologisch internist en de radioloog uit de voeten zouden moeten kunnen. Zij voeren de tumoreigenschappen van de patiënt in en de computer geeft advies over het soort chemotherapie, de dosis en de wijze van toediening. Echt therapie op maat, dus.”

 

Lees ook