Erasmus MC

Dierproeven en alternatieven

Het Erasmus MC werkt aan de verbetering van de gezondheid van de mens, met 3 pijlers: patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek. Het Erasmus Dierexperimenteel Centrum, geleid door dr. Martje Fentener van Vlissingen, bekleedt daarbinnen een centrale positie.

Deel
0 likes
Leestijd 5 min
EDC-Proefdieren-0610-132

De Wet op de dierproeven beschermt proefdieren. Er zijn hoge eisen aan de huisvesting en verzorging van de dieren, en aan de kunde van de mensen die dieren verzorgen of behandelen. Bovendien is het gebruik van dieren in dierproeven alleen toegestaan als daarvoor eerst een projectvergunning bij de overheid (Centrale Commissie Dierproeven) is verkregen.

Fentener van Vlissingen: “Daarbij wordt ethisch getoetst of het belang van het onderzoek opweegt tegen de aantasting van belangen van dieren en worden de toepassing van drie V’s getoetst: vermindering, verfijning en vervanging. Met andere woorden: kan het onderzoek echt niet worden gedaan met minder dieren, met minder belasting voor de dieren, of zonder dieren. Vaak zijn de onderzoeken met andere methoden al gedaan voordat dierproeven worden uitgevoerd.” Er is intern toezicht op dierenwelzijn en de naleving van de regels (de Instantie voor Dierenwelzijn) en de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA) inspecteert regelmatig en komt vaak onaangekondigd.”

 

Het wetenschappelijk onderzoek gebeurt op verschillende manieren: met mensen, in het laboratorium en met dieren

Jaarverslag

Het Erasmus MC is één van de tachtig instellingen in Nederland die onderzoek doen met proefdieren. De NVWA publiceerde op 5 april het Jaarverslag dierproeven 2017. Onderstaande tabel (Erasmus MC) is daaraan ontleend:

 

Fentener van Vlissingen: “Belangrijk: het NVWA jaarverslag toont de aantallen dierproeven. Als een dier na een bepaald gebruik nog geschikt is voor een andere dierproef kan het worden hergebruikt. Dat wordt dan vermeld als twee dierproeven. Hergebruik is alleen toegestaan als het dier niet teveel belast wordt.”

 

 

Muizen

Muizen worden het meest gebruikt, in het algemeen voor onderzoek naar ziekten bij de mens, en voor fundamenteel onderzoek, bijvoorbeeld bij onderzoek naar de vroege ontwikkeling. Ratten worden onder andere gebruikt voor onderzoek naar kanker en hoge bloeddruk, maar ook voor de training van medisch personeel.

Fentener van Vlissingen: “Andere soorten knaagdieren worden in beperkte aantallen gebruikt voor zeer specifieke vraagstellingen waar ze het meest geschikt voor zijn. Datzelfde geldt voor konijnen. Fretten en Java-apen worden gebruikt voor onderzoek naar virusziekten. Varkens worden gebruikt voor onderzoek naar hart- en vaatziekten, innovaties op het gebied van anesthesiologie en intensive care, en ook voor de training van medisch specialisten.”

 

 

Vogels

De meeste vogels zijn in het wild gevangen in verband met wildbeheer (bijvoorbeeld het aanbrengen en aflezen van ringen). Bij die gelegenheid kan gekeken worden welke vogelgriepvirussen zij bij zich dragen, en dus ook over grote afstand kunnen verspreiden. De vogels worden direct daarna weer losgelaten en leven verder in het wild.

 

Vissen

Zebravissen worden gebruikt voor onderzoek naar menselijke ziekten, meestal betreft dat onderzoek met de bevruchte eicellen (de bevruchting vindt in het water plaats, dus de ouderdieren hebben daar geen last van).

 

Voor het bekwaam uitvoeren van handelingen met dieren moeten medewerkers getraind worden. Daarvoor worden dieren gebruikt van aanwezige soorten, in kleine aantallen.

 

Beter vergelijkbaar

Het totaal aantal in 2017 verschilt van het aantal dat de NVWA publiceert. Fentener van Vlissingen: “Er zijn ook nog bijna 2.000 muizen gedood om materiaal voor onderzoek te verkrijgen, zonder dat er voorafgaand andere handelingen aan de dieren zijn gedaan. Dat is in Europa geen dierproef in de zin der wet maar in Nederland wel. Vermelding daarvan maakt de cijfers onderling beter vergelijkbaar. De NVWA heeft er dit jaar voor gekozen om de gegevens zo te presenteren zoals ze ook aan de EU worden gerapporteerd.”

 

Veranderde definities

Het aantal dierproeven is de afgelopen jaren afgenomen, volgens de landelijke trend. Een aanwijsbare oorzaak is verandering van definities volgens de Europese dierproevenrichtlijn 2010/63 die voor het eerst werd toegepast in 2014. Daarbij zijn sommige handelingen met dieren als dierproef aangemerkt en andere juist niet meer. De rapportage van 2014, en ook 2015, zijn in de praktijk een mix van het oude en het nieuwe systeem (invoering van nieuwe formats door de overheid). In 2015 werd het systeem van projectvergunningen doorgevoerd en dat verliep in het algemeen moeizaam zodat er achterstanden werden opgelopen.

 

De NVWA rapporteert over 2017 een stijging van het landelijk aantal dierproeven (bron: Zo Doende 2017).

 

 

 

Vanaf eind 2016 werden bij Erasmus MC sommige onderzoeken tijdelijk stilgelegd met oog op groot technisch onderhoud van de faciliteiten in 2017 en 2018.

 

Alternatieven

Fentener van Vlissingen: “Erasmus MC trekt hard aan de ontwikkeling van alternatieven. Nieuwe methoden (gene editing met CRISPR/Cas, stamcellen en organoïden) hebben daar een betekenis, er worden ook flinke interne en externe subsidies verkregen voor dergelijk werk. Echter, ook daarbij zijn dierproeven nodig. We kunnen de invloed op het diergebruik in de toekomst niet goed voorspellen.”

 

Samenwerking

Erasmus MC participeert op verschillende manieren in TPI (Transitie Proefdiervrije Innovatie). Erasmus MC is ook partner in Vital Tissue, een landelijk project dat als doel heeft om restmateriaal van behandeling van patiënten beter beschikbaar te maken voor laboratoriumonderzoek.

 

Zie ook de website van de NVWA.

 

 

Lees ook