Erasmus MC

Altijd paraat

De traumahelikopter van het Mobiel Medisch Team (MMT) wordt dag en nacht ingezet om levens te redden. Onze verslaggeefster draaide een dag mee om het gezelschap in actie te zien.

Deel
1 likes
Leestijd 8 min
Trauma-Heli-Met-patient-II-0216-013

Het MMT opereert vanuit Rotterdam The Hague Airport, bij veel Rotterdammers beter bekend als vliegveld Zestienhoven. Wanneer ik me om 6.45 uur meld, is het team al aanwezig: MMT-arts en anesthesioloog Ruben van der Crabben (37), verpleegkundige Floris Hoekstra (32) en piloot Marco van den Berg (51). In een gebouw vlak bij de landingsbaan is een kantoorruimte ingericht, een gezellige keuken en een zitkamer met tv. Er zijn ook slaapkamers, voor wanneer het ’s nachts rustig is.

Altijd bukken

Direct na het voorstelrondje krijg ik van de piloot het oranje Helicopter Emergency Medical Service-pak en een paar veiligheidsschoenen in mijn handen geduwd. “Als je dit hebt aangetrokken, moet je de safety briefing op de computer doornemen, anders mag je niet meevliegen”, zegt hij. De briefing gaat in op veiligheidszaken in en rondom de helikopter. Waar zit de brandblusser? Hoe gaan de veiligheidsgordels dicht en open? Benader de helikopter nooit van achteren. Altijd bukken voor de rotor, en vooral: wacht op een seintje van de piloot, wanneer je de helikopter wilt benaderen. Nadat ik de briefing heb afgrond, krijg ik een pieper die het alarm van de meldkamer doorgeeft. Ik ben ready to go.

Stuk vlees

De ochtend is rustig, de sfeer is gemoedelijk, er wordt ontbeten en gekletst. Even na het middaguur kijk ik uit het raam naar een aankomend vliegtuig, wanneer ik plotseling mijn broekzak voel trillen. “Inzet!”, roept de arts. Iedereen springt op en rent naar buiten. De piloot zit als eerste in de helikopter, de rotors beginnen te draaien. Ik kijk hem aan. Hij knikt, ik ren om de heli heen en spring erin. We vliegen naar een plaats onder de rook van Rotterdam. Binnen vijf minuten zijn we ter plaatse. De piloot weet de heli te landen op een dijkje schuin tegenover het gebouw waar we moeten zijn. Een vrouw heeft een stuk vlees ingeslikt dat halverwege vast is komen zitten. Even leek het erop dat het voedsel in de luchtpijp van de vrouw terecht was gekomen, maar dat blijkt niet het geval, constateert Van der Crabben. Het stuk vlees zit vast in de slokdarm. De vrouw is in paniek, ze ademt moeilijk en heeft veel pijn. De arts en verpleegkundige gaan direct aan de slag. Ze praten tegen de vrouw, leggen een infuus aan waarmee ze medicatie toedienen en overleggen kort met elkaar. Zo’n tien minuten later rijdt de MMT-arts in een ambulance met de patiënt mee naar het Erasmus MC. Nadat hij de patiënt heeft overgedragen aan de collega’s in het ziekenhuis, laat hij weten dat we hem kunnen ophalen met de helikopter.

Levensreddend

Wanneer we aankomen op het helikopterplatform, staat hij al klaar. “Veel mensen denken dat de traumahelikopter er is om patiënten te vervoeren, maar dat gebeurt niet vaak”, vertelt Van der Crabben nadat we weer zijn opgestegen. “De heli wordt ingezet om de medisch specialist zo snel mogelijk bij het slachtoffer te krijgen, zodat deze de ambulance-medewerkers kan aanvullen. De arts brengt specialistische zorg naar de patiënt, hij kan levensreddende medicatie toedienen en zo nodig chirurgische handelingen uitvoeren. Ik heb deze patiënt ter plaatse kalmeringsmiddelen en pijnstillers gegeven, zodat de pijn draaglijker werd. In het Erasmus MC stonden de artsen van de afdeling MDL (Maag-, Darm- en Leverziekten) al klaar. Zij zullen het stuk vlees onder narcose uit de slokdarm verwijderen met behulp van een camera via de keel.”

Buisje

We zijn nog maar net terug op de basis wanneer een nieuwe melding binnenkomt. “Inzet!”, klinkt het weer. We moeten in de buurt van Utrecht zijn. Een man heeft zich verhangen, maar de gealarmeerde politie heeft hem nog levend aangetroffen. Na elf minuten landen we op een pleintje op circa honderd meter afstand van het opgegeven adres. Een politiewagen staat klaar, de arts en de verpleegkundige springen erin en de wagen gaat er met hoge snelheid vandoor. De vrouw van de patiënt heeft duidelijk te veel gedronken. Ook de man zelf is zwaar beschonken, wat de behandeling ernstig bemoeilijkt. Er staat kinderspeelgoed in de kamer. “Het kind van het echtpaar is nog op school”, vertelt een agent.

“Het hart van de man klopte nog, maar de luchtweg werd bedreigd. Dan is er kans dat hij alsnog stikt”, vertelt Van der Crabben, nadat we hem hebben opgehaald bij het UMC Utrecht. “Daarom heb ik bij hem een buisje in de luchtpijp geplaatst – intuberen noemen we dat – zodat er in ieder geval genoeg zuurstof bij de longen komt. Ik heb hem onder narcose gebracht om te voorkomen dat zijn reflexen zijn toestand zouden verergeren. Hij zou bijvoorbeeld kunnen gaan braken of zijn tong zou z’n luchtweg kunnen afsluiten. Nadat we met de ambulance waren aangekomen in het UMC Utrecht, heb ik hem overgedragen aan de artsen van de Spoedeisende Hulp.”

 

Familie

Wanneer we terugvliegen, moet ik aan het kind denken dat straks zal horen dat zijn vader zichzelf heeft opgehangen. “Aan dat soort dingen denk ik niet”, zegt Van der Crabben beslist. “Als ik daarbij stil ga staan, kan ik mijn werk niet doen. Ik moet zo meteen weer met mijn volle aandacht bij de volgende patiënt kunnen zijn.”

Natuurlijk raken sommige situaties hem ook, vertelt hij. “Het ene komt nu eenmaal zwaarder binnen dan het andere. Ik herinner me nog goed dat toen ik net voor het eerst vader was geworden, we werden ingezet bij een kinderreanimatie. Toen we aankwamen, lag de baby van net een jaar oud op de commode. De ambulancemedewerkers waren de reanimatie al gestart. Ik heb de leiding overgenomen; ik heb het kindje geïntubeerd en ben op zoek gegaan naar een behandelbare oorzaak, onder andere met ons echoapparaat. De hele tijd hield de moeder het handje vast. We zijn heel lang doorgegaan, langer dan normaal, maar het had geen zin. Het hartje deed het niet meer en ik moest de ouders vertellen dat ik niets meer voor hun kindje kon doen. Tijdens het reanimeren zie ik niets om me heen, de patiënt is het enige waar ik op let. Maar toen het afgelopen was, zag ik het liefdevol ingerichte kamertje. De moeder was totaal in paniek en op de gang stond de vader over te geven. Dan heb ik vervolgens een heel slechte dag. We zijn toen ook niet direct verder gegaan. We hebben nog zo’n tien minuten bij de helikopter gestaan. Voor een moment van verwerking. Het team is een soort familie, daarbij kan je jezelf zijn. Je maakt zo veel met elkaar mee.”

 

‘Het team is een soort familie’

MMT-arts en anesthesioloog Ruben van der Crabben

 

Bijna thuis

Op de terugweg naar Rotterdam landen we bij een klein vliegveld om te tanken. We zijn nog maar een paar minuten in de lucht wanneer het alarm weer afgaat. Deze keer moeten we richting Haarlem. Een meisje van vijftien is op haar fiets aangereden door een auto toen ze een provinciale weg wilde oversteken. In de helikopter wordt al naarstig overlegd: zullen we haar meenemen in de heli of is ze toch sneller met de ambulance? Wat is het dichtstbijzijnde ziekenhuis, en zijn er files in die richting? We landen naast een boerderij. De mannen trekken een sprint naar de plaats van het ongeval. “We zijn even in uw tuin geland, mevrouw”, zegt de piloot tegen een oude dame die uit de boerderij komt. “Dat is wel het laatste waar ik me zorgen over maak”, zegt de vrouw met een wrange glimlach. Ze loopt weg en komt even later terug met koffie en koeken. “Hoe gaat het nu met Marieke?, vraagt ze. “Het is ons overbuurmeisje”. Ze wijst naar een huis aan de overkant van de weg. “Ze was bijna thuis”, voegt ze er zachtjes aan toe.

In de ambulance is het team met het meisje bezig. Ze is door de lucht gevlogen en haar hoofd heeft een harde klap gekregen. Ze reageert nergens op en ze heeft wijde, lichtstijve pupillen. “Dat is vaak een slecht teken, het geeft aan dat de druk in de schedel te hoog is ”, legt Van der Crabben later uit. “Hierbij is tijd essentieel; als de druk te lang te hoog is, sterven de hersenen af. Maar als we de druk omlaag kunnen brengen door medicatie en later eventueel door een operatie, is er nog hoop. Ik heb haar verschillende soorten medicatie gegeven in de hoop dat de druk in haar schedel voldoende daalt. Ook heb ik haar onder narcose gebracht en geïntubeerd. Helaas is haar toestand heel ernstig, het zag er niet goed uit.”

 

Verdrietig

Wanneer we opstijgen, zie ik de fiets van Marieke tegen een boom staan. Ik kijk naar het huis waar de overbuurvrouw naar wees. De afstand tussen de fiets en het huis van het meisje is hooguit dertig meter. Er bekruipt me een intens verdrietig gevoel; ze was zo dicht bij huis.

Tegen vijven komen we terug op de basis. De inzetten worden geëvalueerd. Ik probeer de overweldigende gebeurtenissen van de dag op een rij te zetten, maar dat lukt nog niet erg. De mannen praten, eten en zien er ontspannen uit. Klaar voor hun volgende inzet.

 

Omwille van de privacy van de slachtoffers zijn persoonlijke gegevens van slachtoffers gewijzigd.

Mobiel Medisch Team

Er zijn in Nederland vier traumahelikopters: de Lifeliners. De traumaheli van het Traumacentrum Zuidwest Nederland/Erasmus MC is Lifeliner 2. De teams van Lifeliner 1, 3 en 4 opereren vanuit respectievelijk Amsterdam, Nijmegen en Groningen. Als een helikopter al is ingezet wanneer een melding binnenkomt, wordt de heli van een naburige regio opgeroepen. Het Mobiel Medisch Team dat de helikopter bemant, bestaat uit drie personen: een arts (anesthesioloog of traumachirurg), een gespecialiseerd verpleegkundige en een piloot. De arts heeft, behalve zijn opleiding tot specialist, een speciale opleiding gevolgd om buiten het ziekenhuis te kunnen werken onder allerlei omstandigheden. De verpleegkundige heeft een aanvullende opleiding gevolgd voor het uitvoeren van ondersteunende vlieg-technische taken.

 

Lees ook